13

Denemarken

SAM BEKEEK THORVALDSEN ONGERUST, DENKEND AAN IETS WAT een van zijn instructeurs van de Secret Service hem ooit had verteld: ‘Als je ze prikkelt, gaan mensen nadenken. Als je ze kwaad maakt, loopt het meestal uit de hand.’

Thorvaldsen was kwaad.

‘Je hebt vannacht twee mannen gedood,’ stelde Malone vast.

‘We wisten dat dit er ooit van zou komen,’ antwoordde Thorvaldsen.

‘Wie bedoel je met “we”?’

‘Jesper en ik.’

Sam keek naar de gehoorzame Jesper, die zich zichtbaar in die uitspraak kon vinden.

‘We hebben gewacht,’ zei Thorvaldsen. ‘Ik heb vorige week geprobeerd je te bereiken, maar je was weg. Ik ben blij dat je terug bent gekomen. Ik had je nodig om op Sam te passen.’

‘Hoe ben je op Cabral en Ashby gekomen?’ vroeg Malone.

‘Ik heb er de afgelopen twee jaar een aantal privédetectives op gezet.’

‘Daar heb je me nooit eerder iets over verteld.’

‘Dat was niet relevant voor onze verstandhouding.’

‘Je bent een vriend van me. Dat maakt het wel degelijk relevant, als je het mij vraagt.’

‘Misschien heb je gelijk, maar ik hou dat soort dingen liever voor me. Ik ben er een paar maanden geleden achter gekomen dat Ashby heeft geprobeerd Elena Rico om te kopen. Toen dat mislukte heeft Cabral huurmoordenaars ingeschakeld om haar uit te schakelen. Cai en al die anderen zijn gedood om te voorkomen dat het op een liquidatie zou lijken.’

‘Dat zijn geen halve maatregelen.’

‘Het was bedoeld als boodschap aan het adres van Rico’s opvolger. Het heeft gewerkt, want die heeft zich een stuk meegaander getoond.’

Sam luisterde en verbaasde zich erover hoe zijn leven was veranderd. Twee weken geleden was hij nog een onbeduidende Secret Service-agent die zich achter de computer bezighield met het opsporen van dubieuze transacties door saaie databestanden door te spitten. Hij had liever veldwerk gedaan, maar daarvoor nooit de kans gekregen. Hij dacht dat hij het wel aankon – hij had zijn mannetje gestaan in de boekwinkel van Malone – maar nu hij aan de andere kant van de kamer de lijken zag liggen, sloeg de twijfel toe. Thorvaldsen en Jesper hadden deze mannen gedood. Wat moest je daarvoor in huis hebben? Zou hij zelf tot zoiets in staat zijn?

Hij keek toe hoe Jesper twee lijkzakken op de grond uitrolde. Eigenlijk had hij nog nooit iemand gezien die was doodgeschoten. Hij wist niet dat bloed een roestgeur kon hebben. Hij had nog nooit in glazige ogen gekeken. Jesper deed de lijken in de zakken alsof het onbeduidende voorwerpen waren; het leek hem onbewogen te laten.

Zou dat voor hem ook gelden?

‘Vertel me eens wat meer over die Graham Ashby,’ vroeg Malone. ‘Sam hier maakte er een punt van zijn naam nadrukkelijk onder mijn aandacht te brengen. Ik neem aan dat jij daarop bij hem hebt aangedrongen.’

Sam merkte dat Malone zowel bezorgd als geïrriteerd was.

‘Daar wil ik zelf wel antwoord op geven,’ zei Sam. ‘Het is een rijke Engelsman. Oud geld, maar hoeveel hij precies waard is, is niet bekend. Veel van zijn vermogen heeft een nogal schimmige herkomst. Een paar jaar geleden is hij ergens bij betrokken geweest. Retter der Verlorenen Antiquitäten, Redders van Verdwenen Kunstschatten. Een groep mensen die zich gestolen kunstvoorwerpen toe-eigenden en ze vervolgens onderling verhandelden.’

‘Dat herinner ik me,’ zei Malone. ‘Ze hebben toen toch die Amberzaal gevonden?’

Sam knikte. ‘En toen ze de huizen van de bendeleden doorzochten stuitten ze op nog een enorme verzameling andere verloren schatten. Ashby werd ermee in verband gebracht, maar ze hebben nooit kunnen bewijzen dat hij er iets mee te maken had. Amando Cabral werkte voor een van de betrokkenen. Acquisiteurs werden ze genoemd, degenen die zich daadwerkelijk bezighielden met het verzamelen.’ Hij zweeg even. ‘Of het stelen, afhankelijk van hoe je ertegen aankijkt.’

Malone knikte begrijpend. ‘Dus Ashby had zich door zijn verzamelwoede in Mexico in de nesten gewerkt?’

Thorvaldsen knikte. ‘Het net werd langzaam aangetrokken want Elena Ramirez Rico zat kennelijk op het goede spoor. Uiteindelijk wist ze Cabral en Ashby met elkaar in verband te brengen, waarop Ashby besloot dat ze uit de weg geruimd moest worden.’

‘Maar er is meer,’ zei Sam.

Malone keek hem aan.

‘Ashby is betrokken bij nog een andere geheime groep die aan een grootschaliger samenzwering werkt.’

‘Luister ik nu naar de Secret Service-agent of naar de webmaster?’ vroeg Malone.

Sam negeerde Malones scepsis. ‘Het is een reële dreiging. Ze zijn uit op een wereldwijde verstoring van de financiële markten.’

‘Dat lijkt sowieso al te gebeuren, zonder dat iemand zich ermee bemoeit.’

‘Ik weet dat je denkt dat ik niet goed snik ben, maar de economie kan een machtig wapen zijn. Je zou het zelfs het ultieme massavernietigingswapen kunnen noemen.’

‘En hoe heb je dit geheime gezelschap ontdekt?’

‘Er zijn meer mensen zoals ik die dit soort dingen in de gaten houden. Een kennis van me in Parijs heeft deze groep gevonden. Ze zijn nog maar net begonnen. Ze hebben hier en daar op kleine schaal al wat met de valutamarkten geknoeid. Iets wat je alleen maar had kunnen waarnemen als je erg goed had opgelet.’

‘En dat hebben jij en je vrienden natuurlijk gedaan. Waarschijnlijk heb je het aan je superieuren gemeld en die geloofden je niet. Laat me eens raden waarom. Zou het kunnen zijn omdat je er geen bewijzen voor had?’

Hij knikte. ‘Ze zijn ermee bezig. Ik weet het zeker. En Ashby is een van hen.’

‘Cotton,’ zei Thorvaldsen, ‘ik heb Sam ongeveer een jaar geleden voor het eerst ontmoet. Ik stuitte op de website waarop hij zijn onconventionele theorieën publiceert en ik heb zijn mening over Ashby gelezen. Veel van zijn beweringen vind ik overtuigend.’ De oudere man glimlachte naar Sam. ‘Hij is intelligent en ambitieus. Dat zijn toch kwaliteiten waarvoor jij wel waardering kunt opbrengen?’

Malone grinnikte. ‘Oké, ik ben ook ooit jong geweest. Maar kennelijk weet Ashby dat jij achter hem aan zit. En waarschijnlijk weet hij ook alles over Sam.’

Thorvaldsen schudde zijn hoofd. ‘Daar ben ik niet zo zeker van. Die mannen van vanavond zijn gestuurd door Cabral. Ik heb hem bewust uit zijn tent gelokt. Ik wist niet zeker of ze ook Sam wilden aanpakken. Ik hoopte dat Cabrals woede zich op mij zou richten, maar ik heb Sam gezegd dat hij jou moest opzoeken als hij hulp nodig had.’

Jesper sleepte een van de lichamen de kamer uit.

‘Ze zijn per boot gekomen,’ zei Thorvaldsen. ‘Die boot zal morgen drijvend in de Øresund worden aangetroffen, ver hiervandaan.’

‘En wat ga je nu doen?’

Thorvaldsens ademhaling ging met horten en stoten. Sam vroeg zich af of zijn vriend zich wel goed voelde.

‘Ashby verzamelt graag kunstvoorwerpen en schatten waarvan niemand het bestaan vermoedt, die niemand opeist of die afkomstig zijn van diefstal,’ zei Thorvaldsen ten slotte. ‘Geen advocaten, geen rechtzaken en geen journalisten om je zorgen over te maken. Ik heb die Redders van Verdwenen Kunstschatten bestudeerd. Ze zijn behoorlijk lang actief geweest. Best slim, iets stelen wat al gestolen is. Ashby’s acquisiteur was een zekere Guildhall, die nog steeds voor hem werkt. Nadat de Redders waren ontmaskerd heeft Ashby Cabral ingehuurd om wat speciale klusjes voor hem op te knappen. Cabral is achter een aantal voorwerpen aangegaan die niet in beslag zijn genomen toen de Redders werden gearresteerd. Ashby wist dat die bestonden. De lijst van wat er boven water is gekomen toen de Redders tegen de lamp liepen, is verbijsterend. Maar misschien is Ashby wel overgestapt op iets anders en heeft hij het schatgraven verruild voor iets wat nog meer winst oplevert.’ Thorvaldsen keek Sam aan. ‘Jouw informatie klinkt logisch. Tot nu toe bleken al je analyses over Ashby te kloppen.’

‘Maar je ziet geen nieuwe financiële samenzwering?’ vroeg Malone.

De Deen haalde zijn schouders op. ‘Ashby heeft veel vrienden, maar dat is niet zo verwonderlijk. Tenslotte geeft hij leiding aan een van de grootste banken van het Verenigd Koninkrijk. Om je de waarheid te zeggen heb ik mijn onderzoek beperkt tot zijn banden met Cabral…’

‘Waarom vermoord je hem niet gewoon? Dan ben je er vanaf. Waarom al deze spelletjes?’ vroeg Malone.

Het antwoord op beide vragen schoot Sam onmiddellijk door het hoofd. ‘Omdat jij me wel degelijk gelooft. Jij gelooft ook in die samenzwering.’

Thorvaldsens houding had iets vrolijks gekregen; het was de eerste keer sinds tijden dat Sam zijn vriend zo joviaal had gezien.

‘Ik heb nooit gezegd dat ik er niet in geloof.’

‘Welke informatie heb je nu eigenlijk, Henrik?’ vroeg Malone. ‘Normaal gesproken doe je niet zo geheimzinnig. Vertel me nu eens wat je achterhoudt.’

‘Sam, als Jesper terugkomt, wil je hem dan helpen met die laatste zak? Het is een heel eind lopen naar de boot en al zal hij het nooit laten merken, mijn oude vriend begint een beetje op leeftijd te komen. Hij is niet meer zo fit als vroeger.’

Sam vond het niet bepaald prettig te worden weggestuurd, maar het was duidelijk dat Thorvaldsen onder vier ogen met Malone wilde praten. Hij kende zijn plaats – hij was een buitenstaander en niet in een positie om tegen te spreken. Het was niet veel anders dan toen hij nog een kind was, of nog bij de Secret Service werkte, waar hij ook altijd aan het kortste eind trok als het erop aankwam. Hij had gedaan wat Thorvaldsen had gevraagd en contact gelegd met Malone. Maar hij had ook geholpen die aanvallers af te schrikken in Malones boekwinkel. Hij had laten zien wat hij waard was. Even overwoog hij zijn mond open te doen, maar hij bedacht zich. Het afgelopen jaar had hij al genoeg geprotesteerd tegen zijn bazen in Washington, met als resultaat dat ze hem hadden ontslagen. Hij wilde niets liever dan deel uitmaken van het plan dat Thorvaldsen aan het uitbroeden was. Wat het ook inhield.

Hij kon zich beter over zijn trots heen zetten en doen wat hem werd gevraagd.

Dus toen Jesper terugkwam bukte hij en zei: ‘Laat me je even helpen.’

Terwijl hij de in dik plastic gehulde voeten vastpakte en zich realiseerde dat hij voor het eerst in zijn leven een lijk droeg, keek Malone hem aan. ‘Die financiële groep waarover je het had. Weet je daar veel van af?’

‘Mijn vriendin in Frankrijk weet er meer van.’

‘Maar heb je een naam?’

Hij knikte. ‘De Club van Parijs.’