50

MALONE KLOM VIA EEN OPENING IN DE VLOER IN DE LICHTKOEPEL. Hij zoog de frisse lucht op en genoot van de middagzon en het geweldige uitzicht vanaf de top van de kerk. Voor hem slingerde de Seine door de stad, rechts van hem lag het Louvre en links, op ongeveer drie kilometer afstand, verrees de Eiffeltoren.

Stephanie volgde hem naar boven. De veiligheidsman bleef op de trap staan, zodat ze alleen zijn hoofd en schouders konden zien.

‘Ik had besloten de koepel zelf te onderzoeken,’ zei de man. ‘Er was niets te zien, maar ik had trek in een sigaret dus klom ik naar boven en toen zag ik dat ding.’

De man wees omhoog en Malone zag een blauw kastje van ongeveer tien bij tien centimeter dat aan het plafond van de lichtkoepel was bevestigd. De vier poorten van de lichtkoepel hadden elk een decoratieve koperen balustrade.

Voorzichtig hees Malone zich op een van de balustraden, zodat hij het kastje van dichtbij kon bekijken. Er stak een dunne draad uit van een centimeter of dertig lang die heen en weer bewoog in de wind.

Hij keek omlaag naar Stephanie. ‘Het is een transponder. Een baken om dat vliegtuig hiernaartoe te leiden.’ Hij wrikte het kastje, dat met stevig plakband was vastgemaakt, los. ‘Het werkt op afstandbediening. Dat kan niet anders. Maar het is een heel karwei geweest het hier te bevestigen.’

‘Dat is geen probleem voor Peter Lyon. Die heeft wel ingewikkelder klussen geklaard.’

Hij sprong omlaag met de transponder in zijn hand. Door de schakelaar aan de zijkant in te drukken zette hij hem uit. ‘Dat zal het iets moeilijker voor hem maken.’ Hij gaf het kastje aan Stephanie. ‘Je beseft toch wel dat dit veel te makkelijk is?’

Hij zag aan haar gelaatsuitdrukking dat ze het met hem eens was.

Hij ging op een andere balustrade staan en keek omlaag, naar het punt waar verschillende straten uitkwamen op een leeg plein voor de zuidgevel van de kerk. Het was eerste kerstdag dus er was weinig verkeer. De politie had de straten niet afgezet om geen slapende honden wakker te maken in de Eiffeltoren, die een onbelemmerd uitzicht bood op de omgeving van de koepelkerk.

Hij zag een lichtgekleurde bestelwagen met abnormaal hoge snelheid in noordelijke richting over de Boulevard des Invalides rijden. De wagen sloeg links af de Avenue de Tourville op, die in een rechte lijn naar de hoofdingang van de koepelkerk leidde.

Stephanie volgde zijn blik.

De wagen minderde vaart, draaide naar rechts, en hobbelde over de korte stenen trap in de richting van de hoofdingang.

Stephanie greep haar portofoon.

De bestelwagen had de trap genomen en scheurde nu over het pad tussen de grasperken. Hij kwam onder aan de treden naar de ingang tot stilstand. Het portier aan de bestuurderskant zwaaide open.

Stephanie wilde alarm slaan via haar portofoon, maar voordat ze een woord kon uitbrengen sprong er een man uit de wagen. Hij rende naar een personenauto die in de straat was verschenen. Hij sprong erin en de wagen scheurde weg.

Toen explodeerde de bestelwagen.

‘Laat ik u allereerst allemaal een gelukkig kerstfeest toewensen,’ zei Eliza, die de clubleden staand toesprak. ‘Ik ben blij dat iedereen er is. Deze locatie leek me bij uitstek geschikt voor de bijeenkomst van vandaag. Een beetje anders dan gebruikelijk. De toren zelf gaat pas om één uur open, dus tot dan zijn we onder elkaar.’ Ze liet een stilte vallen. ‘En we hebben een uitstekende lunch voorbereid.’

Ze was vooral blij met de aanwezigheid van Robert Mastroianni, die de toezegging die hij in het vliegtuig had gedaan was nagekomen.

‘We hebben ongeveer een uur voor het zakelijke gedeelte en daarna had ik me voorgesteld met zijn allen even helemaal naar boven te gaan. Het komt niet vaak voor dat je de gelegenheid hebt met een zo select gezelschap in alle rust het hoogste punt van de Eiffeltoren te bezoeken. Ik heb geregeld dat het bij ons arrangement is inbegrepen.’

Haar voorstel ondervond algemene bijval.

‘Tot mijn genoegen kan ik u eveneens melden dat onze twee nieuwste leden aanwezig zijn.’ Waarna ze Mastroianni en Thorvaldsen introduceerde.

‘Het is ons een genoegen u beiden in onze club te mogen verwelkomen. Daarmee is ons aantal op acht gekomen en ik geloof dat we het daarbij moeten laten. Akkoord?’

Niemand deed zijn mond open.

‘Uitstekend.’

Ze keek naar de verwachtingsvolle en aandachtige gezichten. Zelfs Graham Ashby zag er geestdriftig uit. Had hij haar voorgelogen over het Merovingische boek?’

Daar leek het wél op.

Tijdens hun ontmoeting voorafgaand aan de bijeenkomst had Ashby haar nogmaals verteld dat het boek niet in de vitrine had gelegen. Ze had aandachtig naar hem geluisterd, iedere nuance van zijn uitleg kritisch in zich opgenomen. En haar conclusie was dat hij ofwel de waarheid vertelde, ofwel een van de beste leugenaars was die ze ooit had ontmoet.

Maar het boek wás gestolen. De meest vooraanstaande krant van Parijs had over de diefstal bericht. Hoe kwam het dat die Thorvaldsen zo veel wist? Vormde Ashby inderdaad een veiligheidsrisico? Dat soort vragen kon ze op dit moment niet beantwoorden. Ze moest zich richten op haar huidige taak.

‘Ik wilde graag beginnen u allen een verhaal te vertellen. Ik moet me er bij signore Mastroianni voor verontschuldigen dat hij het opnieuw moet aanhoren. Hem heb ik het een paar dagen geleden al verteld, maar voor de overige aanwezigen is het zonder twijfel leerzaam. Het gaat over iets dat Napoleon is overkomen toen hij in Egypte was.’

Malone rende naar buiten door de verbrijzelde hoofdingang van de koepelkerk, met Stephanie in zijn kielzog. De bestelbus stond onder aan de trap nog in brand. Afgezien van de glazen toegangsdeuren had de kerk weinig schade opgelopen. Hij bedacht dat een bestelbus vol met explosieven op deze korte afstand de hele zuidelijke gevel had moeten wegvagen, om maar niet te spreken van de nabijgelegen gebouwen waarin het ziekenhuis en de veteranenverblijven waren gevestigd.

‘Die bom stelde niet veel voor,’ zei hij. ‘Meer een blindganger.’

In de verder klonken sirenes van de naderende politie en brandweer. De brandende bestelbus gaf wat warmte op deze kille dag.

‘Misschien is er iets misgegaan?’

‘Dat denk ik niet.’

De sirenes kwamen dichterbij.

Stephanies portofoon kwam krakend tot leven. Ze beantwoordde de oproep en Malone hoorde wat de man aan de andere kant van de verbinding te melden had.

‘We hebben een zelfmoordterrorist op de Cour d’Honneur.’

Thorvaldsen luisterde terwijl Larocque haar verhaal over Egypte afrondde, Napoleons oorspronkelijke concept voor een Club van Parijs toelichtte en een samenvatting presenteerde van de vier papyrusvellen. Het viel hem op dat ze niet had vermeld dat hij de informatie grotendeels ook al eerder van haar had vernomen. Het was duidelijk dat ze hun gesprekken geheim wilde houden. Het krantenknipsel dat ze had gelezen had duidelijk effect gehad. Hoe kon het ook anders?

Haar reactie maakte hem nog iets anders duidelijk. Ashby had haar niet verteld dat hij het boek nu in zijn bezit had, met dank aan Stephanie en Cotton.

Maar wat had Magellan te maken met deze kwestie?

Hij had Malone de afgelopen avond en de hele ochtend geprobeerd te bereiken, maar zijn vriend had de telefoon niet opgenomen. Hij had boodschappen ingesproken maar daar was niet op gereageerd. Malone had die nacht niet in zijn kamer in de Ritz geslapen. En hoewel zijn privédetectives de titel van het boek dat Stephanie aan Ashby had gegeven niet hadden kunnen achterhalen, was hij er zeker van dat het ging om het boek uit Les Invalides.

Wat kon het anders zijn?

Malone moest een goede reden hebben om het boek aan Stephanie te geven, maar hij kon met geen mogelijkheid bedenken wat voor reden dat zou kunnen zijn.

Ashby zat kalm en aandachtig aan de andere kant van de tafel naar Larocque te luisteren. Thorvaldsen vroeg zich af of de andere mannen en vrouwen in dit vertrek zich realiseerden waarmee ze zich werkelijk hadden ingelaten. Hij betwijfelde of Eliza Larocque uitsluitend was geïnteresseerd in clandestiene winsten. Na haar twee keer te hebben ontmoet had hij de sterke indruk dat ze op iets anders uit was, iets wilde bewijzen, wellicht de aangetaste eer van haar familie wilde herstellen. Misschien wilde ze de geschiedenis herschrijven. Hoe dan ook: het ging haar om meer dan alleen maar geld. Er moest een bijzondere reden zijn waarom ze deze groep hier op eerste kerstdag in de Eiffeltoren had uitgenodigd.

Dus besloot hij Malone even te vergeten en zich te concentreren op het hier en nu.

Malone en Stephanie renden de Cour d’Honneur op en namen de stijlvolle binnenplaats in ogenschouw. In het midden stond een jonge vrouw. Naar schatting begin dertig, lang donker haar, gekleed in een corduroy broek en een vaal rood hemd onder een zwarte jas. In een van haar handen hield ze een voorwerp geklemd.

Twee veiligheidsagenten hadden positie gekozen in de galerij, op de plaats waar Malone de vorige dag het museum was binnen gegaan, vlak bij de steigers. Ze hielden hun wapens op haar gericht. Links stond nog een gewapende man, in de poort die uitkwam op de noordgevel van Les Invalides. Het ijzeren hek was dicht.

‘Wel godallemachtig,’ mompelde Stephanie.

Een man verscheen door de glazen deuren die uitkwamen op de galerij en stelde zich achter hen op. Hij droeg het kogelvrije vest en uniform van de Franse politie.

‘Ze is hier net komen opdagen,’ deelde hij hun mee.

‘Ik dacht dat jullie deze gebouwen hadden doorzocht,’ zei Stephanie.

‘Madame, dit complex beslaat meer dan honderdduizend vierkante meter. We hebben zo snel gewerkt als we konden zonder de aandacht op ons te vestigen, zoals u had opgedragen. Maar als iemand ons had willen ontlopen was dat niet zo moeilijk geweest.’

Hij had gelijk.

‘Wat wil ze?’ vroeg Stephanie.

‘Ze heeft de mannen verteld dat ze een bom kan laten afgaan en gezegd dat ze moesten blijven waar ze waren. Toen heb ik u opgeroepen.’

‘Was ze hier al voordat die bestelbus voor de kerk explodeerde of is ze daarna gekomen?’ wilde Malone weten.

‘Vlak daarna.’

‘Wat denk jij ervan?’ vroeg Stephanie hem.

Hij keek naar de vrouw. Ze draaide heen en weer en keek naar de mannen die hun wapens op haar gericht hielden. Wijselijk bleef ze ook de hand waarin ze de afstandsbediening hield bewegen.

‘Gardez vos distances et baissez les armes,’ schreeuwde ze.

Malone vertaalde het zwijgend. Blijf waar jullie zijn en doe jullie wapens omlaag.

Geen van de mannen deed wat ze vroeg.

‘Il se pourrait que la bombe soit à l’hôpital. Ou à l’hospice. Faut il prendre le risque?’ schreeuwde ze, terwijl ze met de afstandsbediening zwaaide. De bom ligt misschien wel in het ziekenhuis. Of in het veteranenverblijf. Willen jullie het risico nemen?

De politieman die naast hem stond fluisterde: ‘We hebben beide gebouwen het eerst doorzocht, heel grondig. Daar ligt niks.’

‘Je ne le redirai pas,’ riep de vrouw. Ik zeg het niet nog een keer.

Malone wist dat de Franse politie zou doen wat Stephanie zei. En Stephanie liet zich niet gemakkelijk intimideren.

Maar toch.

‘Laat zakken die wapens,’ beval ze.