41

NADAT HIJ FOTOKOPIEËN HAD GEMAAKT VAN DE TWEE PAGINA’S IN het Merovingische boek waarop Napoleons handschrift was te zien, liet Malone dr. Murad achter in het Louvre. De kopieën had hij aan de professor gegeven. Het boek nam hij zelf mee.

Hij nam een taxi naar de Eiffeltoren aan de andere kant van de Seine. In de menigte die onder aan de ijzeren constructie stond te wachten voor de liften, ontwaarde hij Sam, Stephanie en een andere vrouw, Meagan Morrison.

‘Ik ben blij te zien dat je nog heel bent,’ zei hij tegen Sam. ‘Kennelijk heb je geen woord gehoord van wat ik in het museum tegen je zei.’

‘Ik kon daar toch niet domweg blijven staan zonder iets te doen?’

‘Dat kon je wel en dat had je ook moeten doen.’

Malone wendde zich naar Morrison. Ze beantwoordde volledig aan de beschrijving die Stephanie had gegeven: klein, gretig, aantrekkelijk en interessant.

Meagan wees naar Stephanie. ‘Is ze altijd zo bazig?’

‘Eerlijk gezegd is ze tegenwoordig veel milder dan vroeger.’

‘Willen jullie ons misschien even excuseren?’ kwam Stephanie tussenbeide. Ze nam Malone bij de arm en leidde hem weg. ‘Wat heb je in Les Invalides gevonden?’ vroeg ze.

Hij haalde het boek onder zijn jas vandaan en liet het haar zien. ‘Lord Ashby was er niet erg gelukkig mee dat het was verdwenen. Dat kon ik duidelijk aan hem zien toen hij het briefje las dat ik voor hem had achtergelaten. Maar het is me ook opgevallen dat hij de vragen van Caroline Dodd ontweek en Larocque de schuld gaf.’

‘Dat verklaart waarom Thorvaldsen niet weet dat Ashby voor ons werkt. Hij is voorzichtig te werk gegaan met zijn spionagepraktijken.

Het is ook moeilijk voorstelbaar dat Henrik de man vierentwintig uur per etmaal in de gaten had kunnen houden of had kunnen afluisteren.’

Malone wist als geen ander dat je iemand nooit lang voortdurend kon volgen zonder dat het in de gaten liep. Je kon beter voorzichtig en selectief te werk gaan.

‘Onze contactpersonen hebben Ashby een beetje al te vrij gelaten,’ zei ze. ‘Hij heeft het zowat helemaal voor het zeggen gehad.’

Hij keek naar Sam en Meagan Morrison, die dertig meter verderop stonden. ‘Doet hij het een beetje redelijk?’

‘Hij heeft gezegd dat hij veldagent wil zijn. Nou, daar wil ik hem best de kans toe geven.’

‘Is hij er klaar voor?’

‘Laten we dat maar hopen, want we hebben momenteel geen andere kandidaten.’

‘En zij?’

‘Heetgebakerd. Brutaal als een straatkat.’

‘Dan zijn jullie aardig aan elkaar gewaagd.’

Ze glimlachte. ‘Ik werk samen met de Franse inlichtingendienst. Ze weten van Peter Lyon. Die willen ze maar al te graag in handen krijgen. Tien jaar geleden is hij in verband gebracht met drie bomaanslagen waarbij vier Parijse politiemensen om het leven zijn gekomen.’

‘Zijn ze nog pissig over wat er in het Cluny Museum is gebeurd?’

Ze grinnikte. ‘De baas van de buitenlandse veiligheidsdienst weet alles over jou. Hij heeft me verteld over de abdij van Belém en de kathedraal van Aken. Maar het is een redelijke vent. Daarom konden Ashby en jij Les Invalides zo gemakkelijk binnen komen en weer verlaten. Want geloof me, zo slecht is hun beveiliging nu ook weer niet.’

‘Ik heb nóg iets nodig.’ Hij gebaarde naar het boek. ‘Een persbericht over de diefstal van dit boek. Niets uitvoerigs, maar wel voldoende om te zorgen dat er morgen een kort stukje over in de kranten staat. Dat zou me goed uitkomen.’

‘Vanwege Henrik?’

Hij knikte. ‘Ik moet hem een beetje op afstand houden. Hij is van plan de diefstal te gebruiken om Larocque tegen Ashby op te zetten. Ik denk niet dat ons dat slecht zou uitkomen, dus waarom laten we hem zijn gang niet gaan?’

‘Waar is hij nu?’

‘Hij is bezig een wig te drijven tussen Eliza Larocque en Ashby. Dus je ziet, ik speel min of meer op twee borden, net als hij.’

‘Als jullie dat goed doen, bereiken we misschien allemaal precies wat we willen.’

Malone voelde zich moe, waarschijnlijk als gevolg van de spanningen van de afgelopen weken. Hij haalde zijn hand door zijn haar en bedacht dat hij Gary moest bellen. Morgen was het Kerstmis. Een dag waarop vaders met hun zonen moesten spreken.

‘Wat doen we nu?’ vroeg hij.

‘We gaan naar Londen, jij en ik.’

Sam stak zijn handen diep in zijn jaszakken en ging dichter naast Meagan in de menigte staan. De zon scheen helder in de wolkenloze winterhemel.

‘Waarom doe je dit?’ vroeg hij haar.

‘Die vriendin van jou zei dat ze me zou arresteren als ik het niet deed.’

‘Dat is niet de echte reden.’

Op haar sympathieke gezicht was geen bezorgdheid af te lezen, dat was hem sinds de vorige dag al vaker opgevallen. Er zat geen spoortje negativiteit in haar persoonlijkheid; of ze wist het goed te verbergen.

‘Eindelijk ondernemen we iets,’ zei ze. ‘Geen gepraat meer. We zijn hier om er iets aan te doen, Sam.’

Hij voelde ook iets van haar uitbundigheid.

‘We kunnen ze tegenhouden. Ik wist dat ik het me niet verbeeldde. Jij ook. We zijn niet gek, Sam.’

‘Wat Stephanie ons vraagt te doen is gevaarlijk. Besef je dat wel?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Hoe gevaarlijk kan het zijn? Gevaarlijker dan gisteren in het museum? Waarom zouden we niet een beetje roekeloos zijn?’

‘Wat betekent dat woord?’ vroeg hij Norstrum.

‘Nonchalant. Onverschillig. Onvoorzichtig.’

Hij liet de definitie tot zijn vijftien jaar oude hersenen doordringen. Hij had opnieuw een van de regels overtreden en was zomaar tegen de rotswand op geklommen. Norstrum had gezegd dat hij een touw moest gebruiken, maar dat had hij niet gedaan.

‘Sam, we nemen allemaal risico’s. Da is ook nodig als je iets wilt bereiken. Maar nooit onverantwoorde risico’s. Succes bereik je door risico’s te beperken, niet door ze groter te maken’

‘Maar dat touw was niet nodig. Ik ben toch weer heelhuids beneden gekomen?’

‘En wat was er gebeurd als je mis had gegrepen? Als je was uitgegleden? Of spierkramp had gekregen?’ Uit de afgemeten vragen van Norstrum bleek duidelijk dat hij boos was, of in ieder geval ongelukkig met het gedrag van zijn pupil. ‘Dan zou je zijn gevallen. Wie weet was je voor het leven verminkt geweest of misschien wel dood. Wat had je dan gewonnen met het nemen van zo’n onnodig risico?’

Hij probeerde de informatie in de juiste context te plaatsen en liet de vermaning tot zich doordringen om te komen tot het juiste antwoord. Hij vond het niet prettig dat hij Norstrum van streek had gemaakt. Toen hij jonger was kon hem dat niet zo veel schelen, maar naarmate hij ouder werd vond hij het steeds moeilijker deze man teleur te stellen.

‘Het spijt me. Het was dom van me.’

De oudere man legde een hand op zijn schouder. ‘Dit soort roekeloosheid kan je het leven kosten, Sam. Vergeet dat nooit.’

De drie vragen die Meagan had gesteld deden hem denken aan Norstrums waarschuwing. Zeventien jaar geleden, toen hij de steile rotswand had beklommen zonder touw, had hij geleerd dat Norstrum gelijk had: roekeloosheid kan je het leven kosten.

Gisteren, in het museum, was hij die les vergeten.

Vandaag niet.

Stephanie Nelle had hem gerekruteerd voor een operatie. Waren daar risico’s aan verbonden? Een heleboel. Maar hij moest ze afwegen en managen.

Geen roekeloosheid.

‘Ik wil voorzichtig te werk gaan, Meagan. Dat moet jij ook doen.’