19

Londen
13:25 uur

ASHBY WANDELDE DE WESTMINSTER ABBEY BINNEN, TE MIDDEN van een groep die zojuist uit een aantal touringcars was gestapt. Hij kreeg altijd koude rillingen als hij dit heiligdom betrad. Dit was de plek waar je meer dan een millennium kon terugkijken in de Engelse geschiedenis. Ooit gebouwd als abdij voor benedictijner monniken, nu de regeringszetel en het hart van de anglicaanse kerk. Sinds de tijd van Willem de Veroveraar waren alle Engelse monarchen op twee na hier gekroond. De Franse invloeden bevielen hem minder, maar die waren verklaarbaar doordat het ontwerp was geïnspireerd op de Franse kathedralen van Reims, Amiens en Sainte-Chapelle. Hij was het echter altijd eens geweest met de wijze waarop een Engelsman Westminster ooit had omschreven: ‘Een grootse Franse gedachte, uitgedrukt in voortreffelijk Engels.’

Hij stopte bij de ingang en betaalde het entreegeld, waarna hij doorliep naar de Poets’ Corner, waar toeristen zich vergaapten aan de monumenten en gebeeldhouwde voorstellingen van Shakespeare, Wordsworth, Milton en Longfellow. Rondom lagen nog veel meer groten, zoals Tennyson, Dickens, Kipling, Hardy en Browning.

Hij bekeek de chaotische massa en liet zijn blik ten slotte rusten op een man met een geruit kostuum en een kasjmieren stropdas die voor het graf van Chaucer stond. Zijn lege handen waren gehuld in karamelkleurige handschoenen en om zijn brede voeten droeg hij fraaie Gucci-mocassins.

Ashby liep naar hem toe, wierp een bewonderende blik op de vijfhonderd jaar oude grafsteen en vroeg: ‘Kent u de schilder Godfrey Kneller?’

De man bestudeerde hem met een kille oogopslag. Zijn ogen hadden een opvallende, geelbruine kleur die zijn blik iets onaangenaams gaf. ‘Ik geloof van wel. Een groot hofkunstenaar uit de achttiende eeuw. Als ik me niet vergis is hij begraven in Twickenham.’

De verwijzing naar Twickenham was het juiste antwoord; de Ierse tongval gaf het een bijzondere klank. Ashby reageerde met: ‘Ik heb gehoord dat Kneller een enorme hekel aan deze plek had, hoewel vlak bij de oostelijke kloosteringang een monument voor hem is opgericht.’

De man knikte. ‘Volgens mij zei hij letterlijk: “God verhoede dat ik in Westminster wordt begraven. Daar liggen alleen maar dwazen.”’

Het citaat bevestigde dat dit de man was met wie hij die ochtend had getelefoneerd. Al had de stem toen anders geklonken, minder nasaal, een beetje schor en zonder accent.

‘Goedemorgen, lord Ashby,’ zei de man met een glimlach.

‘En hoe mag ik u noemen?’

‘Wat dacht u van Godfrey, ter ere van de grote schilder? Hij had helemaal gelijk met wat hij beweerde over de figuren die binnen deze muren liggen begraven. Daar zijn heel wat idioten bij.’

Ashby nam de grove gelaatstrekken van de man op en bestudeerde de boksersneus, de brede mond en de stekelige donkerblonde baard. Het meest opvallend waren toch de geelbruine reptielogen onder de borstelige wenkbrauwen.

‘Ik verzeker u, lord Ashby, dat dit niet mijn ware gedaante is. Dus probeert u maar niet te onthouden hoe ik eruitzie.’

Hij vroeg zich af waarom iemand zo veel moeite deed zich te vermommen als hij het meest opvallende aan zijn uiterlijk – zijn ogen – toch niet kon veranderen. Maar hij antwoordde alleen maar: ‘Ik wil altijd graag weten met wie ik zaken doe.’

‘Ik wil helemaal niets over mijn klanten weten. Maar u bent een uitzondering, lord Ashby. Over u weet ik heel veel.’

Ashby had er geen behoefte aan zich te verdiepen in wat zich in de duivelse geest van deze man afspeelde.

‘U bent de enige aandeelhouder van een vermaarde Engelse bank, een vermogend man die van het leven geniet. Zelfs de koningin maakt gebruik van uw adviezen.’

‘Volgens mij is uw leven minstens even opwindend.’

De man glimlachte, waardoor een spleet tussen zijn voortanden zichtbaar werd. ‘Ik ben er alleen om u te dienen, edele heer.’

Hij kon het sarcasme niet waarderen, maar liet het passeren. ‘Bent u bereid te doen wat we hebben besproken?’

De man wandelde naar een rij standbeelden en bekeek ze aandachtig, net als de andere bezoekers om hen heen. ‘Dat hangt ervan af. Hebt u de voorbereidingen getroffen waarom ik heb gevraagd?’

Ashby haalde een paar sleutels uit zijn zak. ‘Hiermee kunt u de hangar openen. Het vliegtuig staat erin, met een volle tank. De registratie is Belgisch, de naam van de eigenaar fictief.’

Godfrey nam de sleutels aan. ‘En?’

De blik van de geelbruine ogen gaf Ashby opnieuw een ongemakkelijk gevoel. Hij overhandigde de man een stuk papier. ‘Het nummer en de code van de Zwitserse bankrekening, zoals afgesproken. De helft van het afgesproken bedrag is al overgemaakt. De andere helft volgt na afloop.’

‘De planning was over twee dagen. Eerste kerstdag. Klopt dat nog steeds?’

Ashby knikte.

Godfrey deed de sleutels en het stuk papier in zijn zak. ‘Dan zal er het nodige veranderen.’

‘Dat is ook de bedoeling.’

De man grinnikte even. Ze wandelden een stukje verder en bleven staan bij een gedenkplaat waarop een sterfdatum in 1669 stond aangegeven. Godfrey wees naar de muur en zei: ‘Sir Robert Stapylton. Kent u hem?’

Hij knikte. ‘Een dichter die door Karel de Tweede tot ridder is geslagen.’

‘Als ik het me goed herinner, was hij een Franse benedictijner monnik die zich heeft bekeerd tot het protestantisme en kamerheer van Karel is geworden.’

‘U bent goed op de hoogte van de Engelse geschiedenis.’

‘Hij was een opportunist. Een man met veel ambitie. Iemand die zich bij het nastreven van zijn doelen niet liet hinderen door principes. Daarin leek hij op u, lord Ashby.’

‘En op u.’

De man grinnikte opnieuw. ‘Nauwelijks. Zoals ik al zei, ik ben alleen maar een ingehuurde kracht.’

‘Wel een dure kracht.’

‘Talent heeft nu eenmaal zijn prijs. Over twee dagen zal ik leveren. Ik ga ervan uit dat u dan ook uw resterende verplichting nakomt.’

Hij keek de man na toen hij wegliep via de zuidelijke galerij. Hij had in zijn leven zaken gedaan met tal van mensen, maar de amorele despoot die zojuist was vertrokken gaf hem de kriebels. Hoelang hij zich al in Engeland bevond was onbekend. Het eerste telefoontje had hij een week geleden gekregen en in de daarop volgende telefoontjes, steeds op onverwachte momenten, waren de details besproken. Ashby had geen moeite gehad met het naleven van zijn deel van de overeenkomst en hij had geduldig gewacht op een bevestiging dat Godfrey hetzelfde had gedaan. Die had hij nu.

Twee dagen.