72

THORVALDSEN WACHTTE TOT CAROLINE DODD DICHTER BIJ HEM was. Ze maakte slim gebruik van de nissen in de muur om te camoufleren dat ze de zuidelijke ingang van de basiliek naderde. Hij maakte zich klein, nam de juiste positie in en wachtte tot ze langs zou komen. In de ene hand hield hij het pistool en de andere hand hield hij klaar om zijn prooi te grijpen. Hij kon haar niet zomaar laten gaan. Het afgelopen jaar had hij de ene na de andere bandopname beluisterd waarop te horen was wat ze met Ashby aan het bekokstoven was. Al was ze misschien niet op de hoogte van alles wat hij uitspookte, onschuldig was ze zeker niet.

Hij drukte zich tegen de korte kant van een rijk bewerkte marmeren sarcofaag die de sfeer uitstraalde van de renaissance. Dodd sloop langs de lange kant, het monument zelf en een van de massieve pilaren die hen beiden aan het gezicht onttrok. Hij wachtte tot ze probeerde over te steken naar het volgende monument en sloeg toen een arm om haar nek, terwijl hij haar mond bedekte met de palm van zijn hand.

Hij trok haar naar beneden, drukte het pistool tegen haar nek en fluisterde: ‘Stil, of ik laat die kerel weten waar je bent. Knik als je me begrijpt.’

Ze knikte en hij verslapte zijn greep.

Ze probeerde hem van zich af te duwen.

‘Wie ben je, verdomme?’ fluisterde ze.

In de toon waarop ze het vroeg klonk de hoop door dat hij misschien aan haar kant stond. Hij besloot daar zijn voordeel mee te doen.

‘De man die je leven kan redden.’

Ashby probeerde niet al te paniekerig te kijken en staarde naar het pistool. Hij vroeg zich af of het einde van zijn leven was aangebroken.

Lyon had geen enkele reden hem in leven te houden.

‘Caroline!’ riep Ashby. ‘Je moet terugkomen. Alsjeblieft! Anders schiet deze man me dood.’

Thorvaldsen kon niet toestaan dat Peter Lyon zijn werk voor hem ging doen.

‘Zeg tegen Lyon dat hij je moet komen halen,’ fluisterde hij.

Caroline Dodd schudde haar hoofd.

Hij moest haar geruststellen. ‘Hij komt heus niet. Maar op die manier win je wat tijd voor Ashby.’ ‘Hoe weet u wie we zijn?’

Hij had geen tijd voor uitleg, dus richtte hij zijn pistool op haar. ‘Doe het, anders schiet ik je neer.’

Sam besloot dat het tijd werd iets te ondernemen. Hij moest zeker weten of Meagan niets mankeerde. Hij had boven aan de trap, achter het altaar, geen beweging meer gezien. Lyon leek zich meer te bekommeren om Caroline Dodd. Hij dwong Ashby op haar in te praten opdat ze terugging naar het westelijke uiteinde van het middenschip, waar zij stonden.

Nu Lyon was afgeleid kon hij misschien zijn kans grijpen.

‘Hé, klootzak,’ riep Meagan vanuit het duister, ‘je bent een waardeloze schutter.’

Godallemachtig!

‘En wie mag jij wel zijn?’ riep Lyon tegen de duisternis.

Ook Ashby was benieuwd naar het antwoord.

‘Dat zou je wel willen weten, hè?’

Door de echo die de stenen muren veroorzaakten viel onmogelijk vast te stellen waar de vrouw zich precies bevond, maar Ashby nam aan dat het dezelfde persoon was die ze de trap naar de kooromgang hadden zien beklimmen.

‘Ik maak je af,’ riep Lyon.

‘Dan zul je me eerst moeten vinden. En dat betekent dat je die brave lord Ashby daar moet doodschieten.’

Ze kende zijn naam. Wie was dit in hemelsnaam?

‘Weet je ook wie ík ben?’

‘Peter Lyon. De beruchte terrorist.’

‘Hoor je bij de Amerikanen?’ vroeg Lyon.

‘Ik hoor bij mezelf.’

Ashby keek naar Lyon. De man leek uit het veld geslagen. Het pistool was nog op hem gericht, maar Lyon richtte zijn aandacht op de stem.

‘Wat wil je?’ vroeg Lyon.

‘Jou te grazen nemen.’

Lyon grinnikte. ‘Je bent niet de enige die daarop uit is.’

‘Dat heb ik ook gehoord. Maar mij gaat het lukken.’

Thorvaldsen luisterde naar de woordenwisseling tussen Meagan en Lyon. Hij realiseerde zich dat ze probeerde verwarring te zaaien zodat Lyon misschien een fout zou maken. Niet zonder gevaar voor Meagan zelf. Maar wellicht had ze de situatie goed ingeschat. Lyon moest zijn aandacht nu verdelen over drie potentiële gevaren: Ashby, Caroline en de mysterieuze stem. Hij zou een keuze moeten maken.

Thorvaldsens pistool bleef gericht op Caroline Dodd. Hij kon Meagan niet laten doen waarmee ze zojuist had gedreigd. Hij duwde het pistool naar voren en fluisterde: ‘Zeg tegen hem dat je tevoorschijn komt.’

Ze schudde haar hoofd.

‘Dat hoef je niet écht te doen. Ik wil alleen maar dat hij deze kant op komt zodat ik hem kan neerschieten.’

Ze leek erover na te denken. Hij had tenslotte een pistool.

‘Goed dan, Lyon,’ riep Dodd ten slotte. ‘Ik kom terug.’

Malone werkte zich via de dichtstbijzijnde bank vol kerkgangers naar het middelste gangpad. Hij vermoedde dat hij een minuut of twee had. Haviksneus was kennelijk van plan de aanslag zelf te overleven, wat betekende dat hij voldoende tijd had ingecalculeerd om de kerk te verlaten. Maar de barmhartige samaritaan, in de vorm van de vrouw die probeerde hem zijn vergeten rugzak terug te bezorgen, had wat van die veiligheidsmarge af gesnoept.

Hij bereikte het middenpad en draaide zich om naar het altaar.

Hij opende zijn mond om een waarschuwing te roepen, maar er kwam geen geluid. Alarm slaan was zinloos. Zijn enige kans was de bom weg te krijgen.

Tijdens zijn inspectie van de aanwezigen had hij ook de geografie van de ruimte goed in zich opgenomen. Naast het altaar bevond zich een trap die vermoedelijk omlaag leidde naar een crypte. Dit soort oude kerken had altijd een crypte.

Hij zag dat de priester in de gaten had dat er iets aan de hand was en de dienst had gestaakt.

Hij rende naar de rugzak.

Er was geen tijd om zich af te vragen of hij het bij het juiste eind had of niet. Hij griste de zware rugzak van de vloer, sprintte naar links en gooide hem omlaag de trap af naar de kelderruimte ruim drie meter lager, waar zich achter een openstaand ijzeren hek een schaars verlichte ruimte bevond.

Als daar beneden in godsnaam maar niemand was.

‘Dekking zoeken, iedereen!’ schreeuwde hij in het Frans. ‘Omlaag! Het is een bom. Tegen de vloer of achter de banken!’

Veel mensen doken weg maar sommige bleven verdwaasd zitten of staan.

‘Zoek dekking!’

De bom explodeerde.