15

Denemarken

MALONE EN THORVALDSEN VERLIETEN DE SLAAPKAMER EN LIEPEN naar de grote hal van het landhuis Christiangade. Daar nam Thorvaldsen de trap naar de volgende verdieping, waar hij via een brede gang vol Deense kunst en antieke meubelen bij een dichte deur arriveerde. Malone wist waar ze naartoe gingen. Cais kamer.

Het was een intiem vertrek met hoge plafonds, in zachte tinten geschilderde muren en een Engels hemelbed.

‘Hij noemde dit altijd zijn meditatieruimte,’ zei Thorvaldsen, terwijl hij drie lampen aandeed. ‘Deze kamer is diverse malen opnieuw ingericht. Hij is van kinderkamer veranderd in een jongenskamer en daarna in een plek waar hij zich als volwassen man kon terugtrekken. Lisette genoot ervan de kamer te veranderen.’

Hij wist dat Thorvaldsen nooit wilde praten over zijn overleden vrouw. In de twee jaar dat ze elkaar kenden was ze maar één keer vluchtig ter sprake gekomen. Haar portret hing beneden en her en der in het huis bevonden zich meer foto’s waarop ze was afgebeeld. Kennelijk waren alleen visuele verwijzingen naar haar dierbare nagedachtenis toegestaan.

Thorvaldsen had hem nooit eerder in Cais kamer toegelaten en ook hier zag Malone veel voorwerpen die aan Cai herinnerden – planken vol met spullen.

‘Ik kom hier vaak.’

Malone moest de vraag wel stellen. ‘Is dat gezond?’

‘Waarschijnlijk niet. Maar ik heb iets nodig om me aan vast te houden en deze kamer is het enige wat er nog van hem over is.’

Hij wilde weten wat er aan de hand was, dus hield hij zijn mond dicht en zijn oren open en liet zijn vriend begaan. Thorvaldsen bukte voor een dressoir waarop familiefoto’s stonden. Het leek alsof hij verdween in een afgrond van onpeilbaar verdriet.

‘Hij is vermoord, Cotton. In de kracht van zijn leven hebben ze hem neergeknald, alleen maar om een punt te maken.’

‘Wat voor bewijs heb je daarvoor?’

‘Cabral heeft vier schutters ingehuurd. Drie van hen zijn naar dat plein gegaan…’

‘En ik heb ze gedood.’ De felheid waarmee hij het zei verbaasde hem zelf.

Thorvaldsen keek hem aan. ‘En terecht. Ik heb de vierde gevonden. Hij heeft me verteld wat er is voorgevallen. Hij heeft gezien wat je hebt gedaan. Dat je die twee hebt neergeschoten. Hij had de derde man moeten dekken, de man die jou heeft beschoten, maar hij is weggevlucht toen jij begon te vuren. Hij was doodsbang voor Cabral, dus is hij ondergedoken.’

‘Waarom laat je Cabral dan niet vervolgen?’

‘Niet nodig. Hij is dood.’

Toen begreep hij het. ‘Zit hij in een van die lijkzakken?’

Thorvaldsen knikte. ‘Hij wilde me zelf komen afmaken.’

Hij hoorde dat het verhaal nog niet af was. ‘Vertel me de rest ook maar.’

‘Ik wilde er in Sams aanwezigheid niet over praten. Hij is zo gretig. Misschien wel een beetje té gretig. Hij is ervan overtuigd dat hij gelijk heeft en hij is uit op wraak. Of in ieder geval wil hij zijn gelijk halen. Ik vind het vreselijk dat hem bijna iets is overkomen.’

Thorvaldsen liet zijn blik weer over de foto’s op het dressoir dwalen. Malone zag dat de emoties de oudere Deen bijna te veel werden.

‘Wat heb je ontdekt?’ vroeg Malone zachtjes.

‘Iets wat ik nooit had verwacht.’

Sam klom aan boord van de boot terwijl Jesper de andere boot aan de achtersteven vastbond. De Scandinavische winterkou sneed in zijn gezicht. Ze hadden de lichamen uit de lijkzakken gehaald en in de andere boot gelegd, die ze nu naar het open water sleepten. Jesper had hem al uitgelegd dat de sterke stroming het vaartuig naar Zweden zou meevoeren, waar het na zonsopgang zou worden gevonden.

Hij voelde zich uitgeput door alles wat er die avond en nacht was gebeurd. Drie dagen geleden had Thorvaldsen al voorspeld dat de dingen in een stroomversnelling zouden geraken en daarin had hij beslist gelijk gehad.

‘Jij doet veel voor Henrik,’ zei hij tegen Jesper. Hij moest zijn stem verheffen om het geluid van de buitenboordmotor te overstemmen.

Herre Thorvaldsen heeft ook veel voor mij gedaan.’

‘Maar mensen doodmaken gaat wel een beetje ver, vind je ook niet?’

‘Niet als het hun verdiende loon is.’

Er joeg een straffe noordenwind over de golven. Gelukkig had Jesper hem een dikke wollen jas, handschoenen en een sjaal gegeven.

‘Is hij van plan Cabral en Ashby te doden?’ vroeg hij.

‘Señor Cabral is al dood.’

Hij begreep het niet. ‘Wanneer is dat gebeurd?’

Jesper gebaarde naar de boot die ze achter zich aan sleepten. ‘Hij heeft herre Thorvaldsen onderschat.’

Sam keek achterom, naar de donkere scheepsromp die twee lijken bevatte. Het feit dat hij was weggestuurd beviel hem nog steeds niet en nu was hij nog nieuwsgieriger naar wat Thorvaldsen en Malone te bespreken hadden. Jesper had nog geen antwoord gegeven op zijn vraag of Thorvaldsen Ashby wilde doden en Sam begreep dat Jesper hem dat ook niet zou geven. Deze man was hondstrouw en door te antwoorden zou hij Thorvaldsen verraden.

Maar het feit dat hij zweeg vertelde Sam genoeg.

‘Ashby aast op een schat,’ zei Thorvaldsen. ‘Een schat waar veel mensen al heel lang naar hebben gezocht.’

‘En wat dan nog?’

‘Het is belangrijk. Waarom weet ik nog niet, maar het is belangrijk.’

Malone wachtte.

‘Die Sam heeft gelijk met zijn samenzwering. Ik heb het hem niet verteld, maar volgens mijn onderzoekers is er inderdaad een groep van vijf mensen die regelmatig in Parijs vergadert.’

‘Die Club van Parijs waarover hij het had?’

Thorvaldsen haalde zijn schouders op.

‘Mensen hebben het recht om te vergaderen.’

Hoewel het niet warm was in de kamer ontwaarde hij wat zweetdruppeltjes op Thorvaldsens voorhoofd.

‘Deze mensen niet. Ik heb vastgesteld dat ze aan het experimenteren zijn geweest. In Rusland hebben ze vorig jaar het nationale bancaire systeem weten te beïnvloeden. In Argentinië zijn ze er erin geslaagd de aandelenkoersen te manipuleren, waarbij ze voor een lage prijs kochten en vervolgens met de verkoop enorme winsten maakten. Hetzelfde in Colombia en Indonesië. Kleinschalige manipulaties, alsof ze aan het testen zijn wat er mogelijk is.’

‘Hoeveel kwaad kunnen ze daar nu mee aanrichten? De meeste landen hebben genoeg middelen om hun financiële systemen te beschermen.’

‘Niet echt, Cotton. Die claim kunnen de meeste regeringen heus niet waarmaken. Zeker niet als degenen die het systeem aanvallen weten wat ze doen. En kijk eens naar de landen die ze hebben uitgezocht. Landen met dictatoriale regeringen en weinig of geen democratie. Landen met een gecentraliseerd bewind en weinig burgerrechten.’

‘Denk je dat dat iets uitmaakt?’

‘Zeker. Ik heb ontdekt dat deze financiers goed zijn opgeleid. Ik heb ze nagetrokken en ze worden vakkundig aangestuurd.’

De licht ironische ondertoon ontging Malone niet.

‘Elena Rico richtte zich op Ashby en Cabral. Ik ben intussen het een en ander te weten gekomen over Graham Ashby. Hij had de liquidatie van Rico discreter aangepakt. Maar zijn handlanger, die ermee belast was, deed het op zijn manier. Ik maak me sterk dat Ashby niet gelukkig was met die slachtpartij op dat plein, maar hij kon er moeilijk iets van zeggen, want het gewenste resultaat werd bereikt.’

Malone kreeg een gevoel alsof er een steen in zijn maag lag die steeds zwaarder werd. ‘Ga je hem vermoorden? Net zoals Cabral?’

Thorvaldsen bleef naar de foto’s staren.

‘Ashby weet niet dat Cabral me vannacht heeft geprobeerd te doden. Cabral wilde beslist niet dat Ashby erachter kwam dat hij tegen de lamp was gelopen. Daarom is hij zelf gekomen.’

Thorvaldsen sprak op mechanische toon, alsof het ging om een draaiboek dat al vast lag. Maar er was nóg iets. Malone voelde het. ‘Waar gaat het nu écht om, Henrik?’

‘Het is een ingewikkeld verhaal, Cotton. Een verhaal dat begon op de dag waarop Napoleon Bonaparte stierf.’