30

Parijs

MALONE HOORDE SCHOTEN. VIJF? ZES? EN BREKEND GLAS DAT IN aanraking was gekomen met een hard voorwerp.

Hij liep door drie vertrekken waarin duizend jaar Franse geschiedenis werd getoond in de vorm van kleurrijke altaarstukken, verfijnd smeedwerk en wandkleden. Rechts bevond zich een nieuwe, ongeveer zeven meter lange gang met een houten vloer en een plafond met verzonken panelen. In de rechter muur bevonden zich twee ingebouwde, verlichte vitrines waarin schrijfgerei en koperen instrumenten waren uitgestald. Een deur tussen de twee vitrines bood toegang tot het volgende vertrek. Aan de linkerkant zag hij door een boog in de stenen muur de balustrade van waarachter de vrouw haar noodkreet had geuit.

Aan het einde van de gang verscheen een man. Het was Platkop.

Eerst zag hij Malone niet, maar toen hij zich omdraaide en iemand zag met een zwaard en een schild richtte hij zijn pistool en schoot.

Malone dook weg, het schild voor zich uit.

De kogel ketste van het metaal en Malone verloor de grip, zodat het schild op de hardhouten vloer viel en weggleed. Malone rolde het volgende vertrek binnen en sprong snel overeind.

Harde voetstappen naderden snel. Hij bevond zich in een zaal met verscheidene verlichte vitrinekasten en altaarstukken. Teruggaan was geen optie, dus vluchtte hij de volgende aangrenzende ruimte binnen.

Sam zag dat de vrouw het pistool opving – haar handen waren klein maar snel – en vervolgens behoedzaam naar voren bewoog. Ze zocht dekking achter de deur die toegang gaf tot de rode kamer, waar de schutters zich hadden gepositioneerd, plantte haar voeten stevig op de grond, richtte en vuurde twee keer.

Opnieuw het geluid van glasgerinkel. Nog een vitrinekast aan gruzelementen.

Hij keek voorzichtig om de hoek en zag dat een van de mannen naar de andere kant van het vertrek rende. De vrouw zag het ook en ze schoot opnieuw terwijl de man achter een volgende vitrinekast wegdook.

Terwijl dit alles zich voor zijn ogen afspeelde vroeg Sam zich verbijsterd af waar de beveiliging bleef. En de politie.

Malone realiseerde zich plotseling dat hij een gevaarlijke fout had gemaakt. Hij herinnerde zich wat hij in de museumbrochure had gezien en besefte dat hij was beland bij de kapel op de bovenste verdieping, een kleine ruimte met maar één in- en uitgang.

Hij haastte zich naar binnen en werd de flamboyante gotische architectuur gewaar. Het opvallendst was de centrale pilaar die omhoog rees naar een ribgewelf dat zich ontvouwde als de bladeren van een palmboom. Het vertrek mat ongeveer zeven bij tien meter. Er stond geen meubilair en hij kon zich nergens verstoppen.

Hij had het zwaard nog in zijn hand, maar daar had je niet zo veel aan als iemand je met een pistool op de hielen zat. Hij moest een list bedenken.

Sam vroeg zich af wat de vrouw van plan was. In ieder geval was ze in de aanval gegaan en leek ze van plan de strijd te winnen.

In het museum klonken opnieuw twee schoten, maar die kwamen niet uit haar pistool en waren ook niet op hen gericht.

Alert op rondvliegende kogels waagde Sam opnieuw een blik om de hoek van de deur. Hij zag dat een van de aanvallers zich achter een nog niet kapotgeschoten vitrinekast had verschanst en een schot loste in een andere richting.

De vrouw zag het ook.

Iemand anders schoot op hun aanvallers.

Er werden opnieuw drie schoten afgevuurd op de rode kamer en hun tegenstander was nu beland in een kruisvuur, waarbij hij meer aandacht had voor het gevaar aan de andere kant. De vrouw leek te wachten op het juiste moment. Toen dat kwam vuurde ze opnieuw.

De schutter dook weg om dekking te zoeken, maar het volgende schot trof hem in de borst. Hij wankelde, uitte een kreet van pijn en Sam zag dat zijn schokkende lichaam in elkaar zakte en op de grond terechtkwam.

Malone was voorbereid op het ergste. Zijn schedel tintelde van angst. Hij kon alleen maar hopen dat zijn aanvaller de kapel behoedzaam zou binnen gaan, omdat hij niet zeker kon weten wat zich achter de lege deuropening bevond. Met een beetje geluk kon hij met behulp van het zwaard misschien nog een paar seconden tijd winnen, maar deze hele onderneming begon uit te lopen op een nachtmerrie – zoals gebruikelijk als Thorvaldsen erbij betrokken was.

‘Blijf staan,’ hoorde hij een mannenstem roepen.

Het bleef even stil.

‘Ik zei blijf staan.’

Een schot explodeerde in de gang.

Vlees en botten kwamen in onzachte aanraking met de vloer. Was de politie eindelijk gearriveerd? Of was de beveiligingsdienst van het museum in actie gekomen? Onzeker wachtte hij af.

‘Meneer Malone, u kunt tevoorschijn komen. Hij is uitgeschakeld.’

Maar zó stom was hij niet. Hij liep geluidloos naar de deuropening en gluurde voorzichtig om de hoek. Platkop lag met zijn gezicht op de grond en er kwam een gestage stroom bloed onder hem vandaan. Een meter of wat verderop stond een man in een donker pak met de benen gespreid en in zijn handen een Sig Sauer .357 semiautomatisch pistool, dat hij nog steeds op het lichaam van de neergeschoten man gericht hield. Malone nam het gemillimeterde kapsel, de harde gelaatstrekken en het getrainde lichaam in zich op. Ook het Amerikaanse accent met het licht zuidelijke tintje ontging hem niet.

Maar vooral het pistool sprak boekdelen.

Model P229. Het standaardwapen van de Secret Service.

De loop van het wapen bewoog omhoog totdat het recht op zijn borst was gericht.

‘Laat dat zwaard vallen.’

Sam was blij dat de dreiging leek te zijn afgewend.

‘Malone,’ riep hij, hopend dat hij degene was geweest die de man had uitgeschakeld.

Malone hoorde Sam zijn naam roepen. Hij had het zwaard nog steeds in zijn hand, maar de loop van de Sig bleef op zijn borst gericht.

‘Hou je stil,’ zei de man zachtjes. ‘En laat verdomme dat zwaard vallen.’

Sam kreeg geen antwoord op zijn geroep.

Hij wendde zich naar de vrouw en zag dat haar pistool nu op hem was gericht.

‘Het wordt tijd dat jij en ik ervandoor gaan,’ zei ze.