David Opio
Opio komt uit het Acholi-district, tweehonderd mijl ten noorden van Kampala. Hij behoort tot de Acholi-stam, maar in zekere zin ook weer niet. Dat zit zo:
Zijn overgrootouders behoorden destijds tot een uitstervende Acholi-clan. Toen zij doodgingen was Opio's grootvader nog jong. Hij werd geadopteerd door een familie uit een andere clan. Adoptatie in zo'n geval betekent niet dat je nu ook automatisch tot de clan van je stiefvader behoort. Je blijft clanloos en dit stempelt je in veel opzichten tot een soort outlaw. Je vader bijvoorbeeld zal later niet zoals hij voor zijn andere zoons zal doen, een vrouw voor je kopen. Bovendien, al zou hij wat dat betreft tegen de tradities in willen gaan, dan zou het haast onmogelijk zijn er één te vinden. Geen vader die zijn dochter aan een clanloze zal willen afstaan. De enige vrouwen waar je met een beetje geluk nog kans bij maakt, zijn de 'waardelozen': de zieken, de misvormden, de weduwen, de onvruchtbaren en dan nog alleen als ze uit families komen die op de onderste trede van de sociale ladder staan.
Opio's grootvader had dus weinig kans op een nageslacht, maar hij had geluk. Hij kreeg de gelegenheid een vrouw te huwen wier man kort na het huwelijk overleden was. Uit dit huwelijk werden verschillende kinderen geboren, waarvan uiteindelijk alleen Opio's vader overbleef.
De outcast-positie had de grootvader mogelijk rancuneus gestemd ten opzichte van zijn traditioneel ingestelde omgeving. In ieder geval had het hem de ogen geopend voor de Nieuwe Verschijnselen die zich net in die tijd - omstreeks 1900 - begonnen te manifesteren. Het Verschijnsel o.a. van de Talrijke Vreemde Mensaapachtige Wezens met bleke, veelal zwaar bebaarde, gezichten die in lange witte nachthemden alsmaar de armen spreidend over de velden dwaalden en de bewoners onverhoeds water in het gezicht wierpen, waarna zij geknield en met gesloten ogen gingen afwachten of die bewoners misschien iets terug zouden werpen. De grootvader sloot zich bij hen aan en zo kwam het dat Opio's vader tot de progressieve enkelingen kwam te behoren die bij de 'Witte Vaders van de Missie' een schoolopleiding kregen. Uiteindelijk werd hij zelfs 'Elementary School-teacher'. Salaris eerst 30 shilling (f 15,-) later 170 shilling per maand.
Ook de vader die, afgezien van de missie-clan, clanloos was, had veel geluk. Er was een andere man die toen even oud was als de grootvader, die óók geadopteerd was en zodoende dezelfde ervaringen had gehad. Hij was naar de grootvader toegekomen en had gezegd: 'We zitten beiden in hetzelfde schuitje. Ik heb een dochter en je zoon kan haar krijgen, gratis voor niks.'
En zo gewon de vader enkele dochters en twee zoons, waarvan Opio de jongste is. De vader hamerde er enorm op dat ze een goede schoolopleiding moesten hebben, maar dat ging niet altijd even gemakkelijk: 'Dat jaar ging mijn broer naar Senior 3 (derde klas Middelbare School), en ik zou naar Senior I gaan. Schoolgeld 600 shilling per persoon, en dat kon mijn vader onmogelijk. opbrengen. Hij vroeg de broers van zijn vrouw om hulp, maar zij konden maar weinig bijdragen. Ze vonden toen dat mijn vader zijn buks maar moest verkopen. Die buks zou ongeveer 200 shilling opleveren, en met veel passen en meten zou er dan wel voldoende geld gekomen zijn. 'Maar,' zei mijn vader, 'wat moet ik dan volgend jaar beginnen als er geen buks meer is om te verkopen? Als ik mijn buks verkoop dan dient dat tot niets.' Uiteindelijk slaagde de vader erin met de Missieschool een regeling te treffen waarbij hij tegen een sterk gereduceerd salaris zou werken zodat de opleiding van zijn zoons afbetaald zou kunnen worden. Opio's broer is kort geleden afgestudeerd en nu als landbouwdeskundige werkzaam in het Teso-district. Opio zelf ontdekte op school dat hij goed kon tekenen en is bezig aan zijn vierde en laatste jaar in de 'Fine Arts' faculteit van Makerere.