Bus

Rijden in een bus heb ik altijd iets machtigs gevonden en ik was dan ook erg opgelucht toen bleek, dat er in Oeganda bussen bestonden en zelfs reden. Er bestond echter ook voor mij een éigen auto, maar gelukkig was het er één, die het laatste jaar drie maanden in reparatie was. Mijn buslusten heb ik dus wel kunnen botvieren. Zo weet ik dan nu onder meer, dat dikke Afrikaanse vrouwen het ook moeilijk hebben met instappen, vooral als ze een koffertje bij zich hebben dat ze tot geen prijs willen loslaten en als ze niet weten dat er naast de ingang een stang is waar je je aan kunt ophijsen. Moet het koffertje nu eerst of het bovenlijf? Ook ben je op zo'n moment natuurlijk vergeten wat je sterkste been is. En daar sta je dan met het zwakke boven z'n macht gebogen in heup en knie. Laatst was er één, die na enige tijd in deze stand te hebben doorgebracht, zich maar weer liet terugvallen en van verdere pogingen afzag. Ze móest deze bus al niet meer. Ze nam de vólgende wel.

Rijden is leuk, maar wachten werkt weinig vormend op mijn karakter. Vooral als ik, wat nogal eens gebeurt, twee uur sta uit te kijken naar een bus die verondersteld wordt om het uur te gaan.

In oktober waren we met vakantie in Dar Es Salaam (Tanzania). Ik bevind me daar op een gegeven moment nogal ver buiten de stad zonder auto, zonder benul van de busverbindingen en met een diep ingewortelde haat tegen taxi's. Er zit dus weinig anders voor me op dan de brandende zon recht boven mijn hoofd te trotseren en, van de eilandjes schaduw onder de palmbomen gebruik makend, te gaan lopen. Op mijn zwetende tocht kom ik langs een bushalte. Mijn intuïtie, gesteund door ervaringen in Oeganda, zegt dat ik beter een half uur kan lopen dan een uur of langer op een twijfelachtige bus met een onbekende route wachten.

Op de bank bij de halte zitten in de schaduw van een palmboom drie dametjes zwijgend en zeer geconcentreerd te kijken naar wat zich op hun wide-screen tv. afspeelt. Op deze tijd van de dag is dat niet veel, ik ben - afgezien van wat vliegend wild - het enige bewegende voorwerp in de omtrek. Het is duidelijk dat ze geen druppel zweet en geen voetstap van me zullen missen. Ik ben zo langzamerhand iemand geworden, die soms meent dat hij zich van zijn verantwoordelijkheden bewust is en ik besluit dan ook dat ik de moeite van deze dames zich zo voor mij te interesseren moet belonen. Langzaam schuif ik in hun beeld en als ik vlak voor ze sta stop ik. Ik trek een schoen uit, laat er een steentje uitvallen en trek de schoen weer aan. De dames hebben mijn handelingen zwijgend en naar ik meen met ingehouden adem gevolgd. Ik moet bekennen, dat ik erg trots ben op mijn act. Zelfs in Nederland zou het een goeie geweest zijn. Het gesofistikeerde publiek daar, dat alles al gezien heeft, zou het prachtig gevonden hebben, zo’n scene waarin eigenlijk niks gebeurt; alleen een kerel die langs komt, zijn schoen uit- en aantrekt en dan weer uit het beeld verdwijnt. Hier zijn de mensen niet gesofistikeerd, maar de act is er niet minder om. Alleen het sterke hier is niet, dat er niets gebeurt, maar dat er zo veel gebeurt! Stel je voor! Er komt een kerel aan. Hij stopt en trekt een schoen uit. Hij houdt de schoen een tijdje ondersteboven en trekt hem weer aan!

Er is echter nog meer. En passant heb ik de rassenstrijd eventjes opgelost, want hoe kun je je nog langer kwaad maken óp of in je rats zitten vóór een ras als je weet, dat ze ook steentjes in hun schoenen krijgen. Aan de andere kant echter, bedenk ik somber terwijl ik me opricht, zal mijn act misschien tegen de vooruitgang gebruikt worden. Waren de dames misschien net op weg naar de stad om schoenen te kopen en zien ze er nu, geconfronteerd met de directe gevolgen, maar van af? Het beste en simpelste is toch maar gewoon op je blote voeten. Ik gluur naar hun voeten. Er zitten geen schoenen aan.

Op het moment dat ik me weer in beweging zet, komt de beloning.

'Jambo mzee'

(Dag ouwe man), zegt er één. Ik ben nu gelukkig zover, dat ik weet dat mzee een vriendelijke eretitel is, die ontzag inhoudt. Vroeger reageerde ik nog al primair verontwaardigd met: 'Mimi si mzee. Wéwe mzee' (Ik bén geen ouwe vent, je bent er zélf eentje). De eerste keer betrof het een jongeling, die direct 'I am véry véry sorry, sir' zei en niet wist hoe gauw hij zich uit de voeten moest maken. De tweede keer was het tegen een politieagent, die laconiek antwoordde: 'Zo, maar ik vind dat je nogal een ouwelijke huid hebt.' Dit keer slaag ik erin vriendelijk terug te groeten:

'Jambo mama.'

'Habari?

' (Wat voor nieuws?), vraagt ze.

'Nzoeri. Habari zako?'

(Goed nieuws. Hoe gaat het met jou?).

'Goed,'

luidt het antwoord en ze vervolgt: 'Maar vadertje, waar ga je wel niet helemaal naar toe?'

'Naar de stad,'

zeg ik en ontlok hiermee een luid geweeklaag van alle drie. Lopen! Helemaal naar de stad! Op deze tijd van de dag!.Ben ik niet bang onderweg te zullen sterven?

De weg ziet er inderdaad nogal lang uit en de bezorgdheid van de dames is duidelijk welgemeend. Ik begin te denken, dat ik misschien toch maar beter op de bus kan wachten. Hoe laat komt die bus dan wel? Het antwoord luidt:

'Saza hivi.'

Dat betekent letterlijk 'just now'. Op dit eigenste moment komt de bus eraan. Het klinkt gunstig, maar ineens begrijp ik de discrepantie tussen de letterlijke vertaling en wat 'saza hivi' voor deze vrouwen waarschijnlijk betekent. Just now. Voor hen betekent het: 'Vandaag nog.'

Ik zie er maar van af.

'Mimi napenda kutembea sana'

(Wat mij betreft, ik hou erg van lopen), zeg ik.

'Oooh, hou je van lopen?'

'Ja,'

zeg ik, 'Dag dames, ik ga maar weer.'

'Kwaheri,' zeggen ze.

Ik begeef me weer op pad. 'Eééh, die houdt van lopen,' hoor ik er nog één zeggen en ik heb ze kennelijk behalve een act om later thuis te vertellen, ook nog iets gegeven om nu diep over na te denken.

Als ik na drie kwartier eindelijk mijn plaats van bestemming heb bereikt - meer dood dan levend inderdaad - is mij nog geen bus achterop gekomen. Ik ben er echter van overtuigd, dat er die dag nog eentje is langsgekomen.

Vreemde Eend
titlepage.xhtml
VreemdeEend_split_000.htm
VreemdeEend_split_001.htm
VreemdeEend_split_002.htm
VreemdeEend_split_003.htm
VreemdeEend_split_004.htm
VreemdeEend_split_005.htm
VreemdeEend_split_006.htm
VreemdeEend_split_007.htm
VreemdeEend_split_008.htm
VreemdeEend_split_009.htm
VreemdeEend_split_010.htm
VreemdeEend_split_011.htm
VreemdeEend_split_012.htm
VreemdeEend_split_013.htm
VreemdeEend_split_014.htm
VreemdeEend_split_015.htm
VreemdeEend_split_016.htm
VreemdeEend_split_017.htm
VreemdeEend_split_018.htm
VreemdeEend_split_019.htm
VreemdeEend_split_020.htm
VreemdeEend_split_021.htm
VreemdeEend_split_022.htm
VreemdeEend_split_023.htm
VreemdeEend_split_024.htm
VreemdeEend_split_025.htm
VreemdeEend_split_026.htm
VreemdeEend_split_027.htm
VreemdeEend_split_028.htm
VreemdeEend_split_029.htm
VreemdeEend_split_030.htm
VreemdeEend_split_031.htm
VreemdeEend_split_032.htm
VreemdeEend_split_033.htm
VreemdeEend_split_034.htm
VreemdeEend_split_035.htm
VreemdeEend_split_036.htm
VreemdeEend_split_037.htm
VreemdeEend_split_038.htm
VreemdeEend_split_039.htm
VreemdeEend_split_040.htm
VreemdeEend_split_041.htm
VreemdeEend_split_042.htm
VreemdeEend_split_043.htm
VreemdeEend_split_044.htm
VreemdeEend_split_045.htm
VreemdeEend_split_046.htm
VreemdeEend_split_047.htm
VreemdeEend_split_048.htm
VreemdeEend_split_049.htm
VreemdeEend_split_050.htm
VreemdeEend_split_051.htm
VreemdeEend_split_052.htm
VreemdeEend_split_053.htm
VreemdeEend_split_054.htm
VreemdeEend_split_055.htm
VreemdeEend_split_056.htm
VreemdeEend_split_057.htm
VreemdeEend_split_058.htm
VreemdeEend_split_059.htm
VreemdeEend_split_060.htm
VreemdeEend_split_061.htm
VreemdeEend_split_062.htm
VreemdeEend_split_063.htm
VreemdeEend_split_064.htm
VreemdeEend_split_065.htm
VreemdeEend_split_066.htm