Bwana, Ach Bwana

Expatriates, zo heten de mensen uit de technisch ontwikkelde landen, die hier de baantjes hebben, waarvoor nog geen capabele Afrikanen beschikbaar zijn. Al gaat er dan zo nu en dan een voornamelijk met emotie geladen stem op, dat het nu wel genoeg geweest is, dat het expatriates in wezen toch geen bal interesseert en dat er voor alles veel en veel capabeler Afrikanen zijn, ze zijn -wil het land tenminste in hetzelfde tempo blijven draaien – voorlopig onmisbaar. Dat wil dus zeggen, dat ze goed betaald worden. Voorts krijgen ze de beschikking over een huis met een tuin, waar topmensen uit hun eigen land niet van zouden durven dromen en worden bovendien, voor een schijntje, van kop tot teen en 's morgens vroeg tot 's avonds laat verzorgd door een stelletje bedienden, die slechts één zorg kennen, nl. het hun Bwana (heer) naar de zin te maken. Kortom de Bwana's hebben hier de tijd van hun leven en als je het allemaal zo hoort, kan het haast niet anders of ze bewegen zich almaar kopjeduikelend en bokspringend door dit elders zo barre leven. Dit nu valt een beetje tegen.

Een Bwana is doorgaans een strenge, verbeten figuur, die verborgen achter een zonnebril, aan het stuur van een auto de maximumsnelheid overschrijdend aan je voorbijraast. Hij kijkt niet op of om, de wijzer van zijn gezicht schommelt heen en weer tussen woede en wrok en het lijkt alsof het nooit langer dan tien minuten geleden is, dat hij zijn vrouw met een andere Bwana betrapt heeft. Een Bwana, die tegen je lacht, zo maar, omdat hij in een goed humeur is of omdat jij tegen hem lacht, is zo'n zeldzaamheid, dat het alleen maar iets kan betekenen. Het betekent, dat hij jou heeft opgemerkt, dat hij in één oogopslag gezien heeft wat voor een bijzondere vent jij bent en dat hij, als je hem een paar weken later om een biertje, tien shilling, of een baan vraagt, niet vreemd zal opkijken, maar glunderend zal zeggen: 'Voor jou, kerel, vriend, broeder, heb ik alles over.'

Nu denk je, ach die Bwana, 's morgens komt hij net uit z'n nest en 's middags na een dag hitte en werken, voelt hij zich misschien ook niet zo lekker. Voor hem begint het vrolijke leven pas 's avonds, als het weer koel is en de dorst gelest. Dan pas relaxt hij echt, geniet het leven met volle teugen. Hij is dan weliswaar te moe om kopje te duikelen en bok te springen, maar het is wel zeker, dat, als de ogen eenmaal gesloten zijn voor een dutje, er gedroomd wordt van buitelingen en hupjes op het gras. En komt er dan na het dromen een andere uitgedroomde Bwana op bezoek, nou... dan... Dit nu valt een beetje tegen.

Een Bwana, ook in relaxte omgeving is een grimmige, verbeten figuur en zijn conversatie met andere Bwana's bestaat uit gekanker. Bwana - zij van het thuisfront, die alleen maar de fotootjes zien, willen dat wel eens vergeten - lijdt hier werkelijk een afschuwelijk bestaan. Een bestaan, waarin de verschrikkingen velerlei en de frustraties groot zijn. Eén zo'n verschrikking werd ons zojuist een uur geleden via via beschreven. Een Bwana beëindigt binnenkort zijn contract en gaat terug naar huis. Dit brengt allerlei formaliteiten mee en o.a. moet alles met de belasting in orde zijn. Nu was de belasting van deze Bwana fout berekend, in zijn nadeel. Hij ging dus naar het betreffende kantoor en zei, dat er een fout gemaakt was. Nu, dat wilde eerst niemand geloven, maar hij ging het allemaal voorrekenen. Ze rekenden het na, simpele optellinkjes en vermenigvuldigingetjes, maar dat konden ze nauwelijks! Dat is alweer fout, zei Bwana dus en hij rekende het opnieuw helemaal voor. Het kost je werkelijk uren om ze hier iets uit te leggen en als je het goed uitgelegd hebt, dan doen ze het nóg verkeerd!

Een andere verschrikking is me persoonlijk overkomen. Het is alweer bijna een half jaar geleden, maar hij staat me in het geheugen gegrift omdat het zo vreselijk was. We betrokken ons nieuwe huis en er was ons vele malen verzekerd, dat de elektriciteit nog dezelfde dag zou worden aangesloten. Om zeven uur is het buiten donker, maar, niks hoor, geen elektriciteitsmannetje te zin. Die zit zich natuurlijk ergens te bedrinken! Om acht uur stoot ik wegens een ongerichte sprong om de omhoogschietende vlam uit de petroleumdruklamp te ontwijken, tegen het lichtknopje en floep, licht. Dat was fijn natuurlijk, maar al met al hadden we toch maar verdomme een uur in het donker gezeten. Nu lijken dit dolkomische miniverschrikkingen, die je ook in je eigen land zouden kunnen overkomen, maar, ojeeojee, zeg dat nooit waar een Bwana bij is, want je hebt ongelijk hoor.

Back home kán het natuurlijk wel eens gebeuren, maar dan is het een vergissing. Een vergissing is menselijk, nietwaar, en overal zijn vergissingen mogelijk, behalve dan in Afrika, want hier zijn het geen vergissingen, hier zijn het Afrikanen. Nu heb ik me voorgenomen in deze brief te proberen Bwana fair te behandelen en dus moet ik naast deze kleinigheidjes, die hem zo onevenredig opwinden ook zijn grovere frustraties noemen. Deze liggen vooral op het gebied van zijn werk met aan de ene kant de typische inferieur, die voortdurend het verkeerde doet of alles aan zijn laars lapt, en aan de andere kant - veel erger - de typische superieur. Deze laatste is doorgaans - vanwege de zuigende werking, die de allerhoogste top op gekwalificeerd wérkelijk talent uitoefent – een omhoog gezogen stukje gekwalificeerd ontalent, die meestal van toeten noch blazen weet, het constructieve van je voorstellen tot verandering niet inziet en je een beetje pesterig behandelt. Het tragische is dat de man die wél deze functie van superieur waardig geweest zou zijn, ergens in de bush maïs aan het oogsten is met een opleiding van drie jaar lagere school. Laten we nou even wel wezen. Als Afrikaan groei je hier op in een onderbedonderd ontwikkeld gebied. En in dat onderbedonderde gebied woon je in onderbedonderde hutjes. En in die onderbedonderde hutjes krijg je op je donder van onderbedonderde vaders. En die onderbedonderde vaders sturen je - als je geluk hebt - naar onderbedonderde schooltjes, waar je - als je geluk hebt - half onderbedonderd af komt. Is het een wonder, dat het alleen de paar procent avantgarde is, die zich in de holderbedolderse westerse wereld weet te redden?

'Why don't Africans succeed in business?'

luidt een grote kop in het februarinummer van de Oostafrikaanse editie van het maandblad DRUM. Drie geslaagde Afrikaanse zakenmannen en een Indiër geven antwoord op deze vraag.

Het komt er op neer dat Afrikanen veel te onderbedonderd zijn (ze proberen te veel tegelijk, ze kunnen niet boekhouden, ze willen direct een auto en een tweede vrouw, ze zijn lui en weten niet, dat oneerlijkheid geen oplossing is). Nu, dat wisten ik en de andere Bwana's natuurlijk allang voordat we het hier met eigen ogen gezien hadden, want die onderbedonderdheid was nou juist de reden, dat wij zo'n prachtige en vrolijke kans kregen. Toen ik op de boot stapte, dacht ik: 'En als ik daar dan een paar maanden in de bush zit en de bevolking heeft een beetje vertrouwen in me gekregen, weet je wat ik dan doe? Nou, dan schrijf ik gewoon een briefje naar de ouweheer Fongers of ie me een paar ouwe fietsies wil opsturen. Die ga ik daar dan introduceren en als er dan, na veel moeite natuurlijk, twee schaapjes over de brug gefietst zijn, (ik had vooral het stamhoofd voor dit eerste tochtje op het oog), dan willen ze natuurlijk allemaal over die brug fietsen. Nou, en dan schrijf ik de ouweheer Fongers nog een briefje of ie me onderdelen wil sturen, opdat we hier met z'n allen een klein fabriekje kunnen beginnen. Langzamerhand laat ik ze dan steeds meer onderdelen zelf produceren, etc. etc. etc. En als ik dan na twee jaartjes naar huis toe ga, wel, dan is er medisch gezien misschien niet zo veel verbeterd, maar mijn opvolger komt ergens waar de communicatie driemaal zo vlug plaatsvindt en de individuele actieradius tien maal zo groot is geworden.'

Het zat helemaal niet zo slecht in mekaar, vond ik, vooral ook omdat ik ze tussen neus en lippen door ook nog bruggen had leren bouwen. Daar stond ik dan met mijn gemengde gevoelens en mijn gereedschapskissie in Mbale. Ook al had ik daar op de polikliniek voortdurend vrouwtjes, die, als ik klaar was, wanhopig voor de deur van het dokterskamertje stonden omdat ze niet wisten hoe die deur te openen, de fiets was reeds een ingeburgerd vehikel. De ouwe mevrouw Rellie was me voor geweest. Al met al stond ik stomverbaasd, dat de holderdebolderisering al zo ver gevorderd was. Een reden tot nog meer vrolijkheid, want bioscoop,want vrolijke radiomuziek, want televisie, zou je zo zeggen, maar niks hoor.

De kankerende Bwana boezemde mij een instinctieve afkeer in, maar de eerste maanden kon ik die maar niet goed onder woorden brengen, wat me nog meer tegen hem innam. In feite zei Bwana alleen maar dat Afrikanen hartstikke onderbedonderd waren.

Wat ik vaaglijk aanvoelde, maar eigenlijk niet scherp zag, omdat het me zo'n onlogische conclusie leek voor iemand met een redelijk verstand, was, dat hij dit weet aan het feit, dat de Afrikaan geen Europeaan is. Daarbij domweg voorbijgaand aan het feit, dat de Afrikaan een onderbedonderde achtergrond heeft. Dit merkte ik pas, toen ik de routinevraag ging stellen: 'Stel, dat zwart en wit destijds van plaats verwisseld hadden, zouden wij dan nu ontwikkeld worden?' Een simpele vraag zou je zo zeggen, maar hij werd alsmaar verkeerd beantwoord. De witte is superieur aan de zwarte, vandaar. De witte is een actieveling, is een uitvinder, een exploreur, een ijveraar, die de luiheid niet wil kennen. De zwarte... Hij kan mooi zingen en heeft een ontzettend gevoel voor ritme. Vooral om dat laatste word ik altijd erg kwaad. Alsof ik geen gevoel voor ritme heb! En alsof, áls ik het dan minder heb dan een Afrikaan, dat niet een rechtstreeks gevolg is van het feit dat m'n vader zijn drummetje nooit uit de kast wilde halen, omdat de dominee hem zou kunnen horen. In het begin verdedigde ik me met te zeggen, dat de huidige situatie uiteraard niet ontstaan is, omdat Afrikanen zo 'anders' zijn dan Europeanen, maar juist omdat ze er zo gelijk aan zijn; maar dit leidde slechts tot een zinloze nietes-welles discussie, waarbij de emoties zich kwadratisch intensifieerden. Later merkte ik, dat je deze mensen met debatingtrucjes kortstondig het zwijgen kunt opleggen en je dan moet maken dat je weg komt, want evidente bewijzen noch debatingtrucjes hebben zin. Ik wacht nu dus rustig tot Bwana zijn beschrijving van de chromosomen van de Afrikaan beëindigd heeft. Dan vraag ik of hij wel beseft, dat vandaag precies tweeduizend jaar geleden er in Rome iemand, met net zo'n mondje en net zulke oogies als hij, precies hetzelfde beweerde over die onderbedonderde Germaanse stammen in het noorden. Vooral bij Duitsers werkt dit uitstekend. Het lijkt allemaal een beetje open deuren intrappen en dat is het ook, maar het is verbluffend hoe vaak je hier plotseling met open deuren wordt geconfronteerd.

Wat schiet Bwana nou eigenlijk met dit zinloze gekanker op? Het belangrijkste volgens mij is, dat hij, door de Afrikanen zo zwart te maken, zichzelf ontslaat van de morele plicht om althans een beetje moeite te doen om Afrikanen beter te leren kennen en meer van hun achtergronden te weten te komen. Aldus van een vrijbrief voorzien, kan hij rustig, zij het dan kankerend, met zijn eigen clubje uit spelen gaan.

Bwana, ach Bwana, hij bedoelt het zo goed. Net zo goed als mevrouw B., die - toen we met de boot de eerste Afrikaanse haven aandeden - tegelijk met ons door het raam van de passagierssalon naar de zwoegende zwetende lijven van de zwarten, die de lading aan het lossen waren, keek. Ze zei: 'Ach, weet u, ik heb écht niks tegen negers hoor. Alleen, ze zijn verschrikkelijk lui, he?' Wie zal het ontkennen? En overigens ben ik van mening, dat het om allerlei redenen zin heeft een socioloog uit te zenden om de reacties te bestuderen van uitgezonden holderdebolderse stamleden op - laten we zeggen - onderbedonderdheid.

Vreemde Eend
titlepage.xhtml
VreemdeEend_split_000.htm
VreemdeEend_split_001.htm
VreemdeEend_split_002.htm
VreemdeEend_split_003.htm
VreemdeEend_split_004.htm
VreemdeEend_split_005.htm
VreemdeEend_split_006.htm
VreemdeEend_split_007.htm
VreemdeEend_split_008.htm
VreemdeEend_split_009.htm
VreemdeEend_split_010.htm
VreemdeEend_split_011.htm
VreemdeEend_split_012.htm
VreemdeEend_split_013.htm
VreemdeEend_split_014.htm
VreemdeEend_split_015.htm
VreemdeEend_split_016.htm
VreemdeEend_split_017.htm
VreemdeEend_split_018.htm
VreemdeEend_split_019.htm
VreemdeEend_split_020.htm
VreemdeEend_split_021.htm
VreemdeEend_split_022.htm
VreemdeEend_split_023.htm
VreemdeEend_split_024.htm
VreemdeEend_split_025.htm
VreemdeEend_split_026.htm
VreemdeEend_split_027.htm
VreemdeEend_split_028.htm
VreemdeEend_split_029.htm
VreemdeEend_split_030.htm
VreemdeEend_split_031.htm
VreemdeEend_split_032.htm
VreemdeEend_split_033.htm
VreemdeEend_split_034.htm
VreemdeEend_split_035.htm
VreemdeEend_split_036.htm
VreemdeEend_split_037.htm
VreemdeEend_split_038.htm
VreemdeEend_split_039.htm
VreemdeEend_split_040.htm
VreemdeEend_split_041.htm
VreemdeEend_split_042.htm
VreemdeEend_split_043.htm
VreemdeEend_split_044.htm
VreemdeEend_split_045.htm
VreemdeEend_split_046.htm
VreemdeEend_split_047.htm
VreemdeEend_split_048.htm
VreemdeEend_split_049.htm
VreemdeEend_split_050.htm
VreemdeEend_split_051.htm
VreemdeEend_split_052.htm
VreemdeEend_split_053.htm
VreemdeEend_split_054.htm
VreemdeEend_split_055.htm
VreemdeEend_split_056.htm
VreemdeEend_split_057.htm
VreemdeEend_split_058.htm
VreemdeEend_split_059.htm
VreemdeEend_split_060.htm
VreemdeEend_split_061.htm
VreemdeEend_split_062.htm
VreemdeEend_split_063.htm
VreemdeEend_split_064.htm
VreemdeEend_split_065.htm
VreemdeEend_split_066.htm