Gekleurde Haat

Vergeleken met de andere landen hier in de buurt is Oeganda nog redelijk goed uit de koloniale tijd gerold. De Engelsen troffen met name in het grootste en meest centrale gebied in Oeganda, het koninkrijk Boeganda, een vrij ontwikkelde staatsvorm aan, terwijl ook de cultivatie van het land en het privé-bezitsrecht al in een ver stadium waren. Hier kon het land niet zonder grote gewetensproblemen - maar vooral natuurlijk krijgskundige – afgepakt en aan white settlers gegeven worden, zoals in Kenya, Tanzania, Rhodesië. Het Engelse bestuur heeft het settlen in Oeganda niet alleen ontmoedigd, bovendien heeft het zich een wet laten afdwingen, waarin staat, dat alleen een Afrikaan land in eigendom mag bezitten. Geen settlers-probleem hier en wat dat uitmaakt in tolerantie t.o.v. de Europeaan schijn je te voelen, als je naar Kenya gaat, waar 60.000 Europeans het grootste deel van het vruchtbaarste land bezitten.

Tijdens onze dertigurige treintocht door Kenya hebben wij weinig of niets van aversie en rancune gemerkt. Alleen een paar antilopen, die hard en demonstratief wegrenden toen ik m'n hoofd 's morgens om zeven uur uit het raampje stak, maar dan pik ik er ook wel de professionele anti's uit.

Wel ergens op een afgelegen stationnetje twee wc-gebouwtjes met op de ene (African) 'male and female' en op de andere (European) 'ladies and gentlemen'. Het derde gebouwtje met (Asian) 'men and women' was ondertussen waarschijnlijk afgebroken. In de trein trouwens een toilet 'European type' en aan de andere kant van de wagon een 'African type'. We waren erg benieuwd naar de African type en wie schetst onze teleurstelling toen we met een ordinair Frans hurkertje geconfronteerd werden. Ook al hebben wij dan niets anti-Europees gemerkt vanuit de trein, de Afrikanen hier verzekeren met grote stelligheid, dat het een wonder, alleen aan de persoonlijke invloed van Kenyatta te danken, is, dat de settlers, nu eenmaal voorlopig onontbeerlijk voor het budget, er niet uitgemieterd zijn. Wat onze persoonlijke ervaringen hier in Oeganda betreft, we staan verbaasd van de vriendelijkheid, of beter het gebrek aan vijandigheid. De mensen staan je vaak oersomber en weinig belovend aan te staren, maar als je je gevoel van onbehaaglijkheid onderdrukt en vriendelijk groet, dan breken ze direct open in een uitbundige lach, (waaronder de agressie dan misschien wel voortwoekert, maar die mij althans het prettige gevoel geeft, dat ik deze uitermate gevaarlijke situatie weer eens prachtig heb opgelost).

Geen enkel zwart-wit en zelfs geen dokter-personeel-probleem op de dansavond jl., zaterdag van de hospitaalclub, waar ik haast moest vechten om zelf ook 's met Marianne te dansen. Ik persoonlijk zou tenminste veel moeite met mezelf gehad hebben om de jonge mooie vrouw van m'n professor aan te spreken (in het volle licht en met de man ernaast). Als ze dan nog bovendien toevallig van een superieur ras geweest zou zijn, was ik bij de eerste stap in haar richting al door de grond gezakt van ellende. Iets zwart-witterigs mogelijk in het feit, dat uitgerekend ik, als enig aanwezige witte, de trekking moest verrichten bij de verloting van een keukenklok. Maar dat is onzin, want ik was ook de enige arts en dat gaf me iets officieels. Per slot, wie zou de trekking mogen verrichten op een feest van 200 artsen en één ziekenbroeder? Wie?

Overigens trok ik nummertje 4, een lot, dat ikzelf in de serie 4, 5, 6 had gekocht en aan de vriendelijke Zuidkoreaanse arts Suhr had gegeven. Deze was in het begin van de avond aanwezig geweest, maar hij had dienst en was vroeg weer vertrokken. Ik stelde dus voor om opnieuw te trekken (ik wist nu waar nummertje 5 ongeveer lag), maar werd uitgefloten. Er zat niets anders op dan Suhr op te bellen en zo werd hem de keukenklok onder luide toejuichingen overhandigd. Een beschaafd en eerlijk volkje dus ook, die Afrikanen.

De enige haat, die ik hier tot nu toe ondervonden heb (van Afrikanen dan), ligt op het vlak van de 'blik', die -zoals je bemoedigend schreef -soms meer kan zeggen, dan de meest uitgebreide politieke verhandeling. Een stomme Afrikaan in een vrachtwagen, waarachter ik voorgesorteerd had om rechtsaf te slaan, reed plotseling achteruit en klapzoende m'n voorlamp. Het was een minieme beschadiging, maar ik voelde er weinig voor om tegen hem te zeggen: 'Lieve Afrikaan, wat aardig, dat je alleen m'n rechtervoorlamp een beetje hebt stukgemaakt,' en dan als Jan Lul verder te rijden. Ik keek uit naar politie en vervolgens naar een telefoon om politie te bellen. Als het moest zou ik deze zaak op het hoogste niveau uitvechten. Ik laat me daar een beetje platrijden. Op dit moment herinnerde ik me echter het mooie verhaal over een Europese lady in dit stadje. Toen tijdens wat politieke onlustjes om en nabij de onafhankelijkheid op een middag een grote groep Afrikanen dreigend haar tuin binnendrong, had ze in wanhoop de politie opgebeld: 'They have come to kill me!' had ze geroepen. 'Be quiet. We come,' had de politie gezegd. 's Nachts om drie uur -de rust sinds acht uur weergekeerd en alles vergeten - werd er bij de lady gebeld. Er stond één agent voor de deur, die pathetisch uitriep: 'Madam! Here I am to save you. Where are they?' Terwijl ik dit overdacht begon zich een grote menigte om me te verzamelen. Het was geen agressieve menigte, maar ze bleken wel precies te willen weten wat er aan de hand was en wat er ging gebeuren. M'n voorlamp was ondertussen alweer door een handige EHBO-er recht gebogen en het was duidelijk, dat er in feite niets aan de hand was. De arme Afrikaanse bestuurder van de Asian-firma bekende, dat het volledig zijn schuld was, maar ter verdediging voerde hij aan, dat de firma wel, maar hij zelf niet verzekerd was. Dat verzachtte m'n verbetenheid en we zetten er een punt achter. Toen ik weg wilde rijden, stond er voor het open zijraampje een Afrikaan, die zeer duidelijk iets zeer onvriendelijks op zijn lever had, maar al slikkend van woede het juiste woord in het Engels niet kon vinden. 'Who was wrong in your opinion?' vroeg ik hem. Hij slikte nog een keer, kneep de ogen toe en spoog het woordje 'You!' in m'n gezicht. Schamper, maar toch wel een beetje pijnlijk lachend reed ik weg.

Vreemde Eend
titlepage.xhtml
VreemdeEend_split_000.htm
VreemdeEend_split_001.htm
VreemdeEend_split_002.htm
VreemdeEend_split_003.htm
VreemdeEend_split_004.htm
VreemdeEend_split_005.htm
VreemdeEend_split_006.htm
VreemdeEend_split_007.htm
VreemdeEend_split_008.htm
VreemdeEend_split_009.htm
VreemdeEend_split_010.htm
VreemdeEend_split_011.htm
VreemdeEend_split_012.htm
VreemdeEend_split_013.htm
VreemdeEend_split_014.htm
VreemdeEend_split_015.htm
VreemdeEend_split_016.htm
VreemdeEend_split_017.htm
VreemdeEend_split_018.htm
VreemdeEend_split_019.htm
VreemdeEend_split_020.htm
VreemdeEend_split_021.htm
VreemdeEend_split_022.htm
VreemdeEend_split_023.htm
VreemdeEend_split_024.htm
VreemdeEend_split_025.htm
VreemdeEend_split_026.htm
VreemdeEend_split_027.htm
VreemdeEend_split_028.htm
VreemdeEend_split_029.htm
VreemdeEend_split_030.htm
VreemdeEend_split_031.htm
VreemdeEend_split_032.htm
VreemdeEend_split_033.htm
VreemdeEend_split_034.htm
VreemdeEend_split_035.htm
VreemdeEend_split_036.htm
VreemdeEend_split_037.htm
VreemdeEend_split_038.htm
VreemdeEend_split_039.htm
VreemdeEend_split_040.htm
VreemdeEend_split_041.htm
VreemdeEend_split_042.htm
VreemdeEend_split_043.htm
VreemdeEend_split_044.htm
VreemdeEend_split_045.htm
VreemdeEend_split_046.htm
VreemdeEend_split_047.htm
VreemdeEend_split_048.htm
VreemdeEend_split_049.htm
VreemdeEend_split_050.htm
VreemdeEend_split_051.htm
VreemdeEend_split_052.htm
VreemdeEend_split_053.htm
VreemdeEend_split_054.htm
VreemdeEend_split_055.htm
VreemdeEend_split_056.htm
VreemdeEend_split_057.htm
VreemdeEend_split_058.htm
VreemdeEend_split_059.htm
VreemdeEend_split_060.htm
VreemdeEend_split_061.htm
VreemdeEend_split_062.htm
VreemdeEend_split_063.htm
VreemdeEend_split_064.htm
VreemdeEend_split_065.htm
VreemdeEend_split_066.htm