De Rijke en Arme Stinkerds

Als men de mensen, die enige jaren in een ontwikkelingsland hebben gewerkt, zou vragen wat ze nou eigenlijk als het grootste probleem beschouwen, dan zou het antwoord van de meesten luiden: de elite. Als die elite nou eens bijgebracht kon worden efficiënt en niet corrupt te zijn, dan... dan nog niks, zouden de koloniale diehards zeggen die alles slechts kunnen interpreteren in termen van de inferioriteit van het zwarte ras. De goedbedoelenden zeggen echter: '... dan zou je 's zien!' Het is dan goed bedoeld, maar het is er niet minder onwaar om.

Ik geef toe, de elite in ontwikkelingslanden maakt - de uitzonderingen uitgezonderd - er maar een bedroevend potje van. Ze is, als elke groep die arrivé is, een uiterst conservatieve formatie, die baat heeft bij de status quo en dientengevolge terugdeinst voor verandering. Niet bepaald de groep dus om mee uit werken te gaan in een land, waar nou vrijwel alles veranderd zou moeten worden. Nu is de elite ook de enige groep, die zich bewust is van het feit, dat hun land een grote achterstand op de ontwikkelde landen heeft in te lopen. Vreemd genoeg leidt deze frustratie tot weinig andere activiteiten dan het alsmaar de schuld van alles geven aan de ontwikkelde landen, wat waanzin is, want het is natuurlijk niemands schuld. De elite bereikt er mee, dat ze alle problemen en hun eventuele oplossingen naar het buitenland verplaatst en zich daarmee ontheft van de taak de problemen in het eigen land, die alleen maar lokaal kunnen worden opgelost, werkelijk onder ogen te zien. Een bijkomstig gevolg van hun beschuldigingen is dan nog dat de ontwikkelde landen hun 'ontwikkelingshulp' alleen maar uit schuldbesef blijven bedrijven en geen kans zien deze uit het weliswaar lieve, maar volkomen ineffectieve aalmoezenstadium te heffen en men zich met het organiseren van vrijwilligerskorpsen zand in de ogen blijft strooien.

Op binnenlandspolitiek gebied is de elite dan ook met weinig andere dingen bezig dan 1) het organiseren van een sterke leger- en politiemacht om zich beter te kunnen beschermen en 2) het eisen van snelle afrikanisering van alle baantjes, hetgeen alleen maar neerkomt op nog meer en nog betere baantjes voor de elite en waardoor in ieder geval aan de situatie van de gewone man niets veranderd wordt.

Nee, de elite is mijn grote liefde niet en de woorden van de Oegandese schrijver Okot p' Bitek - een naam om te onthouden - tijdens een toespraak tot de studenten van de Makerere universiteit in Kampala: 'You are committed and conservative. you have vested interests. You look forward to graduation, which is the "circumcision" ceremony to join the "big car" tribesmen' (The People, 19-8-1967) waren dan ook uit mijn hart gegrepen.

Toch vind ik het onzin de elite het grote probleem in ontwikkelingslanden te noemen. Zij doet echt weinig anders, dan wat elke andere groep ook zou doen, nl. de kansen grijpen, die hij voorgeschoteld krijgt. De situatie is vergelijkbaar met die aan het einde van de 19e eeuw in Europa, waar wrede uitbuitende kapitalisten - de rijke stinkerds - ook weinig anders deden dan de kansen grijpen, die iedereen zou grijpen zolang de arbeiders - de arme stinkerds - hen die kansen gaven. Beroepen op de kapitalisten zelf leidden tot weinig anders dan dat hun vrouwen eens in de zoveel tijd per koets een achterbuurt doorkruisten en gemiddeld één van de 1000 ondervoede kinderen van een fles melk voorzagen waarvan het arme kind, niet gewend aan overvloed, dan ook nog eens drie dagen diarree kreeg.

Nee, hét grote probleem is de gewone man, die zo ontstellend 'onderontwikkeld' is, dat hij er geen besef van heeft dat hij achter is. Hij denkt integendeel - terugblikkend naar tien jaar geleden - dat hij al een heel stuk verder is. Zijn wereld is echter niet groter dan een cirkel met een straal van vijftig mijl, zijn waarheid gaat echt niet dieper dan het zaadje van een pinda of de wortel van een cassave en zijn gedachtevlucht gaat echt niet hoger dan een bananenboom.

Het is heel jammer, maar hij heeft er geen benul van dat verderop ernstige, knappe en goedwillende koppen zich zorgen zitten te maken over zijn achterstand. Laat staan, dat hij er weet van heeft dat die achterstand nog eens elk jaar relatief toeneemt. De Europese dokter, die laatst boos uitviel tegen zijn genezen patiënt, toen deze om een maand ziekteverlof vroeg, met de woorden: 'Maar jandorie nog an toe! Ben ík het nou die voor progress vechten moet of ben jij het?' had er dan ook maar weinig van begrepen. 'Progress' betekent gewoon niks. En de teleurstelling van menig goedwillende vrijwilliger of expatriate heeft direct te maken met het feit, dat de gewone man hem helemaal niet gevraagd heeft om te komen, maar dat hij gezonden is door de lokale elite of een nog verdere instantie. Ze zien in hem echt niet de intelligente held, die zo maar alles uit zijn mouw schudt waar ze na lang piekeren zélf niet op konden komen. Hij is voor hen niet meer dan wat hij in werkelijkheid ook is: een joviale dan wel chagrijnige (witte) druktemaker, die ze met vreugde en instemming plezier in zijn leven zien hebben, ofwel onder medelijdend hoofdschudden rechtstreeks zien afstevenen op de ongeneeslijke maagzweer of de absolute diarree. Zo kom ik dan nu eindelijk 's op wat in de loop van dit jaar mijn stokpaardje is geworden: de democratie in ontwikkelingslanden. Democratie is een vorm van regeren, die een regering is afgedwongen en die steeds opnieuw van regeerders afgedwongen moet worden. Het enige wat vereist is voor een goed functionerende democratie is een democratische instelling van de mensen die geregeerd worden. Zij moeten nl. weten wat hun rechten zijn en hoe ze bij tegenwerking op hun rechten kunnen blijven staan.

Politiek bewustzijn van de massa en gewoon het op de hoogte zijn van de feiten is daarvoor een eerste vereiste. Het is geen wonder dat het de linkse partijen zijn, die dit aspect van opvoeden benadrukken en dat rechts met zijn geloof in autoriteit en zijn leus vader mag dan 70 zijn, lijden aan aderverkalking en zijn ideeën vijftig jaar geleden hebben opgedaan, tóch weet hij het beter’ de politiek altijd van de massa verre probeert te houden en slechts met politieke nonsens als God, Koningin en Vaderland op de proppen komt.

Democratie kan pas werken als mensen het verkeer blokkeren om hun recht lang haar te mogen dragen op te eisen en als huismoeders de zuivelfabriek bestormen, omdat er gesmokkeld is met de babymelk. Hoever we in Nederland wat dit betreft nog ten achter zijn bij de Verenigde Staten stond prachtig te lezen in de reiservaringen van Renate Rubinstein in Avenue (maart' 67).

Maar hoever zijn de ontwikkelingslanden bij Nederland ten achter? Van enig politiek bewustzijn van de massa is geen sprake. Hier is het niet de massa, die eisen stelt aan de regering, waardoor deze laatste in feite niet meer wordt dan een regulerende instantie. Hier vraagt de massa nergens anders om dan met rust gelaten te worden. Hier is het de regering die eisen stelt en moet stellen. Geen boeren hier, die met hun schoppen in dreigende gelederen optrekken naar het huis van de Districtscommissioner om te vragen wanneer de beloofde kunstmest nou eindelijk 's komt. Hier is het de Districtscommissioner die met zakjes kunstmest de boeren langs gaat en hen probeert om te praten nou eindelijk verdomme 's zo'n zakje te proberen.

Het is duidelijk, dat onder deze omstandigheden geen democratie kan bestaan en dat zij in landen, die dit systeem van hun koloniale voorgangers hebben overgenomen ronduit een lachertje is. De regering heeft hier een organiserende functie, want te reguleren valt er niets. De consequentie is, dat ontwikkelingslanden alleen maar totalitair geregeerd kunnen worden. Dat dit op een lieve manier of wel een boze manier kan is een tweede kwestie.

Voor in democratie opgegroeide westerlingen is dit maar een bittere pil, die vrijwel niet te slikken is. Wat mij betreft: hoewel ik het van het begin af aan van plan was, heb ik twintig brieven lang het onderwerp 'politiek' niet aangeroerd. Mijn probleem: hoever kun je gaan in je loyaliteit tegenover een regering, die totalitaire maatregelen neemt? Ik hoop het er in mijn volgende brieven over te hebben, maar het zou me niet verbazen als ik mijn toevlucht toch weer ga zoeken in vrolijker en mijns inziens niet minder belangrijke onderwerpen.

Vreemde Eend
titlepage.xhtml
VreemdeEend_split_000.htm
VreemdeEend_split_001.htm
VreemdeEend_split_002.htm
VreemdeEend_split_003.htm
VreemdeEend_split_004.htm
VreemdeEend_split_005.htm
VreemdeEend_split_006.htm
VreemdeEend_split_007.htm
VreemdeEend_split_008.htm
VreemdeEend_split_009.htm
VreemdeEend_split_010.htm
VreemdeEend_split_011.htm
VreemdeEend_split_012.htm
VreemdeEend_split_013.htm
VreemdeEend_split_014.htm
VreemdeEend_split_015.htm
VreemdeEend_split_016.htm
VreemdeEend_split_017.htm
VreemdeEend_split_018.htm
VreemdeEend_split_019.htm
VreemdeEend_split_020.htm
VreemdeEend_split_021.htm
VreemdeEend_split_022.htm
VreemdeEend_split_023.htm
VreemdeEend_split_024.htm
VreemdeEend_split_025.htm
VreemdeEend_split_026.htm
VreemdeEend_split_027.htm
VreemdeEend_split_028.htm
VreemdeEend_split_029.htm
VreemdeEend_split_030.htm
VreemdeEend_split_031.htm
VreemdeEend_split_032.htm
VreemdeEend_split_033.htm
VreemdeEend_split_034.htm
VreemdeEend_split_035.htm
VreemdeEend_split_036.htm
VreemdeEend_split_037.htm
VreemdeEend_split_038.htm
VreemdeEend_split_039.htm
VreemdeEend_split_040.htm
VreemdeEend_split_041.htm
VreemdeEend_split_042.htm
VreemdeEend_split_043.htm
VreemdeEend_split_044.htm
VreemdeEend_split_045.htm
VreemdeEend_split_046.htm
VreemdeEend_split_047.htm
VreemdeEend_split_048.htm
VreemdeEend_split_049.htm
VreemdeEend_split_050.htm
VreemdeEend_split_051.htm
VreemdeEend_split_052.htm
VreemdeEend_split_053.htm
VreemdeEend_split_054.htm
VreemdeEend_split_055.htm
VreemdeEend_split_056.htm
VreemdeEend_split_057.htm
VreemdeEend_split_058.htm
VreemdeEend_split_059.htm
VreemdeEend_split_060.htm
VreemdeEend_split_061.htm
VreemdeEend_split_062.htm
VreemdeEend_split_063.htm
VreemdeEend_split_064.htm
VreemdeEend_split_065.htm
VreemdeEend_split_066.htm