Professor Madakos

Deze zaterdagmiddag om vier uur op de bus gestapt en om kwartvoor vijf bij het Nakivoebostadion in Kampala gearriveerd; een half uur vóór de voetbalwedstrijd 'Express' tegen 'Politie' gaat beginnen. Ik koop een krant en besluit in een café dichtbij een kopje koffie te gaan drinken. Het is een soort bar waarvan er tientallen zijn in Kampala en speciaal in deze buurt. Er is een keihard spelende jukebox. Achter de tapkast een 'Asian' barman, ervóór vier á vijf prachtige zwarte stoten die, dat lijdt geen twijfel, volledig bereid zijn je een kopje koffie te serveren. Ze hebben prachtige hoofddoekjes om het hoofd gewikkeld, op hun gezicht zit de kleurigste make-up, om hun lijf het strakste minirokje. Voor wie nog aan hun totale bereidheid jou een kopje koffie te brengen mocht twijfelen, stralen zij een glimlach uit die zich via je ogen zacht in je ziel boort. Aan de bar zitten enkele Afrikaanse mannen te praten. Geen white-collar typen, meer mensen uit de kleine commercie, lijkt me, die hier om Nakivoebo welig tiert. Ik zet mij op één van de met rood plastic overtrokken banken aan de kant en wenk. Eén van de meisjes stijgt langzaam uit haar stoel op en sloft zó vertraagd en met zó'n intense verveling in mijn richting dat ik ernstig aan haar bereidheid mij een kopje koffie te brengen ga twijfelen. Ik had haar van veraf gewoon 'Eén koffie' willen toeroepen, maar nu laat ik haar met angstige voorgevoelens dichterbij komen. Verlegen fluister ik 'of het misschien mogelijk is een kopje koffie te krijgen,' eerst in het Engels om haar intellectueel peil niet te underscoren, dan in het Swahili om écht te krijgen waar ik om vraag, dan nog eens in het Loeganda voor het geval ze een Moeganda is. Moeganda-meisjes klappen dicht tot preutse tangen als je in het Swahili begint, twee of drie woordjes in hun eigen taal echter doen hen open bloeien tot hitsige deernen. Ze kijkt me zo vernietigend aan dat ik bijna wil voorstellen mijn kopje koffie zélf klaar te maken. Als ik het voor mezelf in drie talen zo half en half geformuleerd heb, is ze echter alweer enige centimeters van me weggesloft, zodat ik ervan af zie. Tien minuten later heb ik -gode zij dank - mijn koffie. Ze is vers gezet en was dampend heet door de vlotte jongen in de keuken op de tapkast gezet, maar is helaas tijdens het sloffend vervoer van de tapkast naar mij weer behoorlijk afgekoeld. Ik kan niet klagen want dan had ik maar om héte koffie moeten vragen. Tevreden werp ik me op mijn krantje.

In een andere hoek van het café zit een oud mannetje zonder iets voor zich. Hij heeft mij bij mijn binnenkomst opvallend vriendelijk gegroet en uit de vaalheid van zijn huid heb ik geconcludeerd dat hij vroeger van 'Asian'-afkomst is geweest. Voor de rest is hij totaal indifferent. Als ik uit mijn krantje opduik om een slok te nemen, roept hij me iets toe en over mijn kopje gluur ik hem argwanend aan. Hij houdt een opengevouwen schrift voor zich en wijst daarin van veraf enkele regels aan. Voor literatuur in welke vorm en op welke plaats dan ook sta ik altijd open. Even later zit hij naast me en ik lees: 'Professor Madakos heeft mij de toekomst voorspeld en ik ben zeer tevreden met zijn voorspelling.' Er onder staat een onleesbare handtekening en als betaald bedrag genoteerd: twintig shilling. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de barman en het meisje met het akelige slofgebrek aan haar voeten veel plezier hebben. Ik maak afwerende gebaren naar de professor, zeg dat de toekomst mij niet interesseert omdat ik het toch al allemaal precies weet, dat ik niet meer dan een paar shilling op zak heb (wat wáár is, want bij een vorige bustocht naar het voetbalstadion is, hoewel ik er constant op verdacht was, mijn portemonnaie met zestig shilling gerold), en dat ik liever voor twintig shilling zijn toekomst wil voorspellen (de professor is zo verlopen dat ik me daar niet gauw een buil aan zal vallen). Hij houdt echter aan en zegt dat hij aan de rimpels van mijn voorhoofd kan zien dat mijn handen hem goed nieuws zullen vertellen. Maar ik blijf negatief reageren. Hij probeert het tenslotte nog met de verzekering dat ik vierentachtig jaar ga worden (hetgeen best waar kan zijn). Ik blijf halsstarrig weigeren. Professor Madakos op zijn beurt weigert van mij af te zien en blijft zwijgend en waardig naast mij zitten terwijl ik mijn krantje weer induik. Ik voel me wel een beetje een zak want het ligt voor de hand de man iets te drinken aan te bieden. Die drie shilling betekenen per slot van rekening niks voor mij, voor hem is zo'n fles bier leven of sterven. Maar echt, ik heb de centen niet bij me. Mijn toegangskaartje voor het stadion heb ik al gekocht om zo meteen niet in de rij te hoeven staan; ik moet één shilling neertellen voor de koffie, de bus terug kost tachtig cent zodat ik nog juist twintig cent over heb om twee porties gebrande pinda's te kopen in het stadion. Ik weet niets beters te doen dan hem een stuk van de Engelstalige krant aan te bieden dat ik uit heb. Hij wijst het verontwaardigd van de hand. Ik mocht eens denken dat hij niet allang weet wat erin staat. Een minuut geleden is er een keurige white-collar Afrikaan binnengekomen die me in het voorbijgaan enthousiast begroette. Hij komt nu op mij afgestapt en vraagt of ik hem niet herken.

'Nee,' luidt mijn antwoord.’

'Woon je dan niet in Entebbe?'

'Nee.'

'Ben je dan misschien kortgeleden met het vliegtuig aangekomen?'

'Nee, ik ben meer dan twee jaar geleden met de boot in Mombasa gearriveerd.'

'Hé, dat is vreemd. Waar werk je dan?'

'In Boetabika Hospital.'

'Ach,'

zegt hij, 'dat is ook toevallig.'

Hij staat weer op, drukt me enthousiast de hand en belooft me binnenkort zeker op te zullen zoeken. Ik weet het niet. Ik vertrouw die jongens niet die me zo enthousiast begroeten en het gesprek openen met de lullige vraag of ik ze niet herken.

Professor Madakos heeft in de interruptie helaas geen aanleiding gezien van mij af te laten.

'Vierentachtig word je zeker en misschien nog wel ouder. Mooie vrouwen zie ik ook.’'

Ja jezus, die zie ik ook. Vier aan één tafeltje en op zijn minst twee glimlachen naar mij of iets áchter mij zodat de koude rillingen door m'n lijf trekken. Over vijf minuten begint de voetbalwedstrijd en ik moet weg. Ik roep dat ik af wil rekenen maar als ik hetzelfde geremde meisje van zonet aan de eerste fasen van het overeind komen zie beginnen, krijg ik een zeer duidelijk visioen van mijn naaste toekomst, spring op en ren naar hun tafeltje. De koffie blijkt maar zestig cent te kosten. Een meevaller die het me mogelijk maakt professor Madakos er ook eentje aan te bieden. Hij aanvaardt het in grote dankbaarheid. Bij het afscheid schudt hij me lang de hand en wenst me het allerbeste toe.

Over die wens uit de mond van een voorspeller heb ik lang en diep moeten nadenken.

Vreemde Eend
titlepage.xhtml
VreemdeEend_split_000.htm
VreemdeEend_split_001.htm
VreemdeEend_split_002.htm
VreemdeEend_split_003.htm
VreemdeEend_split_004.htm
VreemdeEend_split_005.htm
VreemdeEend_split_006.htm
VreemdeEend_split_007.htm
VreemdeEend_split_008.htm
VreemdeEend_split_009.htm
VreemdeEend_split_010.htm
VreemdeEend_split_011.htm
VreemdeEend_split_012.htm
VreemdeEend_split_013.htm
VreemdeEend_split_014.htm
VreemdeEend_split_015.htm
VreemdeEend_split_016.htm
VreemdeEend_split_017.htm
VreemdeEend_split_018.htm
VreemdeEend_split_019.htm
VreemdeEend_split_020.htm
VreemdeEend_split_021.htm
VreemdeEend_split_022.htm
VreemdeEend_split_023.htm
VreemdeEend_split_024.htm
VreemdeEend_split_025.htm
VreemdeEend_split_026.htm
VreemdeEend_split_027.htm
VreemdeEend_split_028.htm
VreemdeEend_split_029.htm
VreemdeEend_split_030.htm
VreemdeEend_split_031.htm
VreemdeEend_split_032.htm
VreemdeEend_split_033.htm
VreemdeEend_split_034.htm
VreemdeEend_split_035.htm
VreemdeEend_split_036.htm
VreemdeEend_split_037.htm
VreemdeEend_split_038.htm
VreemdeEend_split_039.htm
VreemdeEend_split_040.htm
VreemdeEend_split_041.htm
VreemdeEend_split_042.htm
VreemdeEend_split_043.htm
VreemdeEend_split_044.htm
VreemdeEend_split_045.htm
VreemdeEend_split_046.htm
VreemdeEend_split_047.htm
VreemdeEend_split_048.htm
VreemdeEend_split_049.htm
VreemdeEend_split_050.htm
VreemdeEend_split_051.htm
VreemdeEend_split_052.htm
VreemdeEend_split_053.htm
VreemdeEend_split_054.htm
VreemdeEend_split_055.htm
VreemdeEend_split_056.htm
VreemdeEend_split_057.htm
VreemdeEend_split_058.htm
VreemdeEend_split_059.htm
VreemdeEend_split_060.htm
VreemdeEend_split_061.htm
VreemdeEend_split_062.htm
VreemdeEend_split_063.htm
VreemdeEend_split_064.htm
VreemdeEend_split_065.htm
VreemdeEend_split_066.htm