Niet onkwetsbaar

Erik doet de boekhouding van m’n eenmanszaakje. En dat is maar goed ook, want ik ben een nul met getallen. Zijn bureau staat tegenover het mijne en het enige dat ik hoef te doen, is kladjes neerleggen met wat er gedaan is en voor wie. Bonnetjes met aftrekbare kosten afgeven, kilometers bijhouden en af en toe een handtekening zetten. Heerlijk! Maar soms moet er helaas toch ineens worden ‘meegedacht’. Over een oudedagsvoorziening bijvoorbeeld. Of, zoals gisteravond, over een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het woord alleen al! Maar we moeten er waarschijnlijk wél aan geloven. Want ik dreig als kostwinnaar een gezin drijvende te moeten houden. En wie zegt dat je onkwetsbaar bent na het overleven van de oceanen? Maar het is irritant om daarbij stil te moeten staan.

Om te gaan zitten bedenken wat er allemaal fout kan gaan. Vooral als je op dat gebied een ziekelijk ongeremde fantasie hebt. Denkend aan het onheil dat op mijn pad zou kunnen komen, zie ik mezelf prompt over relingen van flatgebouwen zeilen en neergelaten spoorbomen negeren. Het stuur van m’n airbagloze APK-wonder komt genadeloos op me af. Of een vrachtwagen rijdt over mijn handen. Niets is dan ook zo ‘killing’ voor de broodnodige nachtrust als voor het slapengaan nog even aan m’n vlees en bloed te worden herinnerd.

Maar vreemd genoeg werd er gisternacht helemaal niet gedroomd over geplet worden, te pletter vallen en dwarslaesies. Nee, want er zijn tenslotte ergere dingen! Zoals je baby verliezen. En laat het maar aan mij over om van die mogelijkheid een tranentrekkende ‘reality’ nachtmerrie te maken. Gelukkig redde Erik me eruit omdat het ongecontroleerde gejammer naast zijn oor hem nogal uit z’n slaap hield. Hij knipte geruststellend het licht aan boven onze vredig slapende zoon. Voor de zekerheid ging ik ook nog even naar Muriëls kamertje. Mijn opluchting was die van een aanspoelende drenkeling. En ik besefte: als er iets met m’n kinderen gebeurt, raak ik pas echt arbeidsongeschikt!