Baby op Barbados

Inmiddels ligt ‘Mrs. Jones’ in een baai van Barbados voor anker op prachtig turquoise water. Je kunt de meest kleurrijke, tropische vissen rond de boot zien zwemmen en soms zelfs een grote zeeschildpad. De baai is omringd door palmbomen en Muriël heeft al vele knie- en handafdrukjes achtergelaten op het oogverblindende poedersuikerstrand. Dagelijks peddelen we met de opblaasboot naar een kleine werf, waar je ook heel idyllisch iets kunt eten en drinken. We mogen er bovendien gratis douchen en ons vuile goed door een grote ouderwetse wasmachine halen. Aan de lijn hangen is bijna overbodig, zo snel droogt alles hier. Het paradijselijke leven is nu echt begonnen! Een stuk minder makkelijk hadden we het tijdens de grote oversteek van Gran Canaria naar dit eiland toe. We zaten eenentwintig dagen op de oceaan en kregen vijfduizend kilometer lang de ene storm na de andere over ons heen. De golven waren heel hoog en het was bijna onmogelijk om je door het schip te bewegen zonder blauwe plekken op te lopen. Voor Muriël even een frustrerende periode. Ze had aan land net haar eerste, wankele stappen aan het handje leren zetten en wilde graag doorgaan met oefenen. Bovendien was ze de eerste tijd, geheel tegen haar gewoonte in, vreselijk zeeziek. We hebben haar dagenlang kleine beetjes vocht met een zoutoplossing moeten voeren. Pas toen ze op een gegeven moment helemaal ingeslingerd was, liet ze zich heerlijk door ons verwennen en vermaken. We hebben heel wat poppenkastvoorstellingen gehouden, gekke petjes opgezet en nieuwe woordjes geoefend. Op het laatst konden we de vrolijke cassettebandjes met sprookjes en kinderliedjes dromen, evenals haar hele boordbibliotheek.

Maar niets is zo rustgevend als op verzoek dertig keer hetzelfde kinderboek voorlezen. Een prettige bezigheid dus voor mij, want ik maakte me af en toe wel druk over de goede afloop van de reis. Ook de zee zorgde op haar manier gelukkig voor de nodige afleiding. Ze waste de katoenen luiers die we aan een touw achter de boot aan lieten slepen keurig schoon en bood verrassend veel om van te genieten. De walvissen, dolfijnen en vliegende vissen waren welkome tekenen van leven. En Muriel wees op heldere avonden verrukt naar de midden op de oceaan extra duidelijk zichtbare sterren en de maan door het luik boven haar bed.

Toch waren we heel blij en opgelucht toen we veilig voet aan wal konden zetten aan de overkant. We kusten de grond en voelden ons net bergbeklimmers op de top van de Mount Everest. De kurk van de meegebrachte champagne knalde (ja, reken maar na eenentwintig dagen schudden) en iemand trakteerde ons spontaan op zelfgebakken ananastaart.

De grote overwinningsroes na zo’n zware tocht op die enorme zee is iets wat langzaam wegebt.

Maar er is één ding dat me altijd bij zal blijven: Muriëls stralende gezicht toen er ineens, na al die dagen zee, een vrolijk zwart meisje voor haar stond en haar nog een zoen gaf ook. Welkom op Barbados, baby!