Afscheid van familie en vrienden

De laatste voorbereidingen voor de grote reis zijn getroffen. ‘Mrs. Jones’ ligt met haar neus richting zee. Oceanen, dolfijnen en tropische stranden, wij komen eraan! Maar voor we van wal kunnen steken, is er eerst nog dat afscheid van familie en vrienden waar ik al een tijd tegen opzie. Muriël weet natuurlijk nog helemaal niet wat dat is. Ze lacht vrolijk naar de bekende gezichten aan de kant. Haar oma’s proberen dapper door hun tranen heen die lach te beantwoorden. Daar staan ze, de mensen die we zo liefhebben en die we zo zullen missen. Even zit er een knoop in mijn maag en hoeft dat hele avontuur voor mij niet meer.

Maar alle zekerheden zijn al overboord gegooid. De tijd dat twijfelen en opgeven nog tot de mogelijkheden behoorden, is allang voorbij. Aan de voorstag van de boot wapperen vlaggen vrolijk in de wind. Champagnekurken knallen. Bekers worden geheven op een behouden vaart. Dan tilt Erik Muriël aan boord en langzaam verlaat de ‘Mrs. Jones’ haar vaste ligplaats in Stellendam. Al snel kunnen we niet meer verstaan wat de achterblijvers ons nog toeroepen. Hun woorden worden door het geluid van de wind en de golven overstemd. Ik houd Muriël stevig in mijn armen omhoog, zodat iedereen haar nog heel lang kan zien. Met de havenmond in zicht wordt het tijd om de zeilen te hijsen. Snel zet ik Muriël binnen vast in haar autostoeltje. We kijken nog één keer om. De uitzwaaiers zijn nu heel klein geworden, al is de tekst op hun spandoek nog goed te lezen: ‘Behouden Vaart!’ We zullen er alles aan doen om dat waar te maken.

Na vanmorgen beseffen we eens temeer hoeveel we te verliezen hebben. Dan horen we het geluid van een baby die nodig verschoond moet worden. Dat is er in de drukte rond het vertrek een beetje bij ingeschoten. Ik zwaai nog één keer richting spandoek, veeg de laatste tranen van mijn gezicht en verdwijn in de kajuit. De boot ligt inmiddels behoorlijk scheef en ook de flinke deining maakt het openen van het babykastje er niet makkelijker op. Dat ligt nu bovendien aan de hoge kant, zodat mij bij het openen hele stapels schone luiers tegemoetkomen. In Muriëls ogen zie ik pretlichtjes verschijnen. Kan een baby van een half jaar al leedvermaak hebben? Ik weet het bijna zeker als ik even later een poepluier constateer en zij een nog bredere grijns van het ene flapoor naar het andere trekt.