De pil overboord

Het weer op de Middellandse Zee is onvoorspelbaar. De wind steekt er op of gaat weer liggen zonder waarschuwing vooraf. Het is niet te vergelijken met een oceaan waar je dagen achter elkaar hetzelfde zeiltje kunt laten staan en slecht weer zich al ver van tevoren aankondigt.

Maar dit gebied biedt gelukkig wel heel veel gezellige haventjes om in te vluchten. Zoals langs de kust van Zuid-Italië. Het leven is er goed en goedkoop. Voor een halve euro zit je al op een dorpsterrasje aan een vorstelijke cappuccino. Waarschijnlijk omdat hier maar weinig buitenlandse toeristen komen. De meeste mensen zijn bovendien heel aardig, behulpzaam en bijzonder geduldig ondanks onze gebrekkige kennis van het Italiaans. Dat blijkt vooral als we een nieuwe waterpomp voor de motor nodig hebben.

Tussen de omvangrijke gezinnen met forse mamma’s en goedgevulde koelboxen op een van de zonovergoten kiezelstranden nemen we een kloek besluit. ‘We’ stoppen met de pil. De twijfels over nu een tweede kind, of straks, of helemaal niet zijn voorbij. Zonder vaste plek of werk in het vooruitzicht hakken we de knoop maar eens door. Het relaxte familieleven om ons heen heeft hier vast iets mee te maken. Al hoop ik qua formaat niet op die Italiaanse moeders hier te gaan lijken.

Maar een zwangerschap zal er wel niet direct inzitten. Want ik ben al 36 en alweer 3 jaar aan de pil. Of het suggestie is, weet ik niet, maar ik voel me direct na de ‘stop’ beter dan ooit. Nog geen maand later voel ik me echter beroerder dan ooit. Volgens mij ben ik zwanger. Volgens de Predictor-test ook. Feest? Ja. Ongeloof ook. En wat is het moeilijk om echt blij te zijn als je je zo ziek voelt. Hier had ik duidelijk nog niet op gerekend. Noem het naïef. Noem het ondankbaar. De vorige keer was ik veel fitter. Het feit dat ik nog een reis heb af te maken, nog een huis en werk moet zoeken, lijkt ineens onoverkomelijk. Slap als een vaatdoek hang ik in de boot en zie overal tegen op. Ik voel me opzwellen tot ‘miss Michelin’ tegen de tijd dat we Zuid-Frankrijk bereiken. En alles doet zeer. Heeft deze jankerd de wereldzeeën bedwongen? Ik geloof het zelf bijna niet meer. Erik probeert verschillende tactieken. Van verwennen tot hard aanpakken.

Maar er is geen land met mij te bezeilen. Ik zou honderd jaar willen slapen maar doe geen oog dicht. En leef op augurken en instantsoep. Muriël begrijpt er niets van en dat laten we ook nog maar even zo.

Maar de oren van dit potje blijken groot genoeg. Want ‘s avonds in bed horen we haar plotseling mompelen: ‘Ik ben toch zo misselijk. Volgens mij ben ik zwanger!’