Een droevige geschiedenis

Het is al laat in de middag als we Tonga bereiken. De ondergaande zon is schitterend en het gouden strand van één van de vele eilanden die dit koninkrijk in de Stille Zuidzee telt, lokt. Onder onze voeten knerpt het zand. Muriël rent vooruit. De handjes vol schelpen, een veel te groot T-shirt wapperend om haar enkels. Plotseling staat ze stil en het lijkt of zelfs de krekels even verstommen als vanachter een boom een broodmagere vrouw met lange wilde haren tevoorschijn komt. Ze roept dingen die we niet kunnen verstaan, zwaait met een verdorde palmtak en hurkt vervolgens in het zand. Tot onze verbazing schrikt Muriël niet van de vrouw. Ze gaat zelfs rustig naast deze heksachtige verschijning zitten. We haasten ons dichterbij. Lange, magere vingers worden naar Muriël uitgestrekt en beginnen wild over haar blonde haartjes te strijken. In de schemering voegt zich bijna geruisloos een reus van een man bij ons. Hij draagt de in Tonga gebruikelijke lange rok met rieten mat erover. Muriëls ogen worden nog wat groter maar echte schrik of angst is er niet bij. De man legt ons uit dat zijn vrouw gek is geworden van verdriet na de laatste orkaan die dit eiland trof in 1982. Hun huis werd van het strand gespoeld en hun enige dochtertje overleefde het niet. Sindsdien is de vrouw die nu steeds rustiger over Muriëls bolletje aait, nooit meer de oude geworden. Voorzichtig trekt haar man haar overeind en samen verdwijnen ze in de nacht tussen de palmen.

De volgende dag wijst de man ons de weg over zee naar een grot waar je zo naar binnen kunt roeien. Voor de gelegenheid mogen wij zijn kano lenen. Een uitgeholde boomstam waarmee we zo goed en zo kwaad als dat gaat een nauwe spleet tussen de rotsen in varen. Binnen weerkaatst het licht tegen het ruwe gesteente met vreemde tekens uit lang vervlogen jaren. Het peddelen doet hier bijna pijn aan je oren. Verder en verder glijden we de grot in, die veel weg heeft van een geheimzinnig spookslot onder water. Muriëll die voor me zit, draait zich plotseling om. Ik zie een angst in haar ogen die zo groot is dat ik ervan schrik. Bijna verliest ze haar evenwicht boven het donkere water en ze gilt het uit van ellende. Ik probeer haar te troosten terwijl Erik ons zo snel mogelijk de grot uit manoeuvreert. In de warme namiddagzon komt onze dochter weer tot bedaren en tijdens de lange tocht terug naar het eiland valt ze uitgeput in slaap. In de verte zie ik de waanzinnige vrouw weer wezenloos over het strand lopen. Zij verloor haar dochtertje aan het water en de wind. Ik druk Muriël nog wat dichter tegen me aan.