Curaçao

‘Curaçao ik hou van jou!’ schalt het uit de radio als we van Bonaire onderweg zijn naar dit zo enthousiast bezongen eiland. Muriël staat met haar veiligheidstuigje om en één hand aan de reling te swingen op de maat van de muziek, ondanks een nogal a-ritmisch bewegende ‘Mrs. Jones’. We kunnen met recht zeggen dat ze zeebenen heeft.

Maar zeekind of niet, ze is altijd weer heel blij als ze land ziet. In de late namiddag is het eindelijk zover. Onze eerste indruk van Curaçao valt tegen. Het ziet er dor en niet te al uitnodigend uit. De immigratiedienst versterkt dit door ons allesbehalve vriendelijk te behandelen. Het ‘Bon Bini’, dat welkom betekent en op alle autonummerplaten prijkt, lijkt vreemd genoeg niet voor de bezoekers van Curaçao bedoeld. We beginnen te twijfelen aan de juistheid van onze beslissing om op dit eiland het einde van het orkaanseizoen af te wachten. Ondanks de veilige beschutting van het Spaanse Water waar we voor anker liggen, lijkt doorvaren naar Panama opeens heel verleidelijk.

Maar daar komt snel verandering in. Want op Gran Canaria hebben we dankzij Muriël mensen ontmoet die familie hebben op Curaçao. Daar moesten we zeker contact mee opnemen, zeiden ze. Aarzelend bellen we op. We zijn tenslotte volslagen onbekenden voor deze familie.

Maar dat blijft niet lang zo. We worden meteen uitgenodigd om te komen barbecuen. Er staat een grote zak met kleding en cadeaus voor Muriël klaar van onze ‘Gran Canaria-vrienden’, die bovendien voor een zending échte Volendamse paling hebben gezorgd. Onze kleine kaaskop blijkt dit net zo lekker te vinden als wij. Onze Curaçaose weldoeners zorgen op hun beurt weer voor nieuwe contacten. Zo ‘koppelen’ ze ons aan iemand die een dochter heeft van Muriëls leeftijd en die spontaan aanbiedt onze matroos een paar ochtenden per week mee te nemen naar een soort peuterspeelzaal. Een Antilliaanse homeopate doet ook heel veel voor ons, zowel op medisch als op niet-medisch gebied. Muriël is weg van haar en dat is behoorlijk wederzijds. Ook de vrienden en kennissen van onze nieuwe vrienden blijken over te lopen van gastvrijheid en behulpzaamheid. Voor Muriël betekent dit alles veel nieuwe gezichten, grappige spelletjes, zonnige liedjes, spannend eten en vooral veel gezelligheid en aandacht. Erik krijgt al snel een baan als zeilinstructeur en iemand vraagt mij om een kinderboek te redigeren. Zo schieten we allemaal kleine worteltjes op dit door ons zo verguisde eiland. Wat zal het moeilijk zijn om hier over een paar maanden weer weg te zeilen…