Te veel tegelijk

Jerke schommelt dommelend in zijn stoeltje aan het plafond en ik stress achter mijn bureau. Vanmorgen heb ik een omvangrijke reclame-opdracht gekregen voor een bekend schoenenmerk en die had natuurlijk weer ‘gisteren’ af moeten zijn. Het is dus zaak om elke slapende minuut van Jerke te benutten. Want wakker is hij erg bewerkelijk. Hij moet namelijk nog zoveel doen en dat wil hij nu! (Net z’n vader.) Omrollen, grijpen, tijgeren.

Maar niets lukt nog. En dat maakt hem toch zo boos, verdrietig en vooral driftig! (Net z’n moeder.) Hij gunt zichzelf overdag slechts hazenslaapjes en tussendoor moet er nodig weer wat gebeuren in zijn leven. Anders is het huis te klein. En hij brult net zo lang tot je hem oppakt om hem weer een nieuw stukje van de wereld te laten ontdekken. Vaak heb ik best tijd en zin om hem kennis te laten maken met de bonte kopjes in de keuken, de draaiende was of de zwiepende takken rond ons huis.

Maar vandaag staan er helaas dozen vol schoenen te trappelen om een list die hen als warme broodjes het magazijn uit helpt. Knarsende hersenen dus in de buurt van een baby, die zijn ambities niet wil indammen voor de mijne. Goed natuurlijk, anders zou zijn ontwikkeling behoorlijk stilstaan.

Maar je zou wensen dat er een aan- en uitknop op zat.

Als Jerke weer wakker wordt, begint het verscheurende heen en weer rennen tussen werk en kind. Ik geef hem nog een extra borstvoeding. Leg hem in de box. Laat hem boeren. Neem hem mee achter mijn bureau. Leg hem in de box. Wijs hem op speeltjes, op het mobile boven zijn hoofd. Geef hem voor de zekerheid een schone luier. Leg hem boven in zijn bedje. Alles is even leuk maar dan is het weer blèren in het bos. Erik zegt dat ik Jerke moet laten huilen.

Maar hij heeft makkelijk praten aan de andere kant van Nederland. Ik probeer het toch. Met een wollen sjaal om mijn hoofd duik ik zo diep mogelijk in de schoenen.

Maar ik blijf Jerke dwars door alles horen. Zelfs als ik met mijn blocnote op een omgevallen boom in de regen ga zitten. En elke gedempte, gierende uithaal maakt me wanhopiger. Ten einde raad stuif ik de trap op, buig me over de wieg en begin allerlei lelijks te schreeuwen tegen dat kleine mannetje in zijn witte hansop. Hij schrikt. Ik schrik. En dan huilen we allebei. Ik grijp een handdoek en probeer m’n eigen hysterische gebrul te smoren. Tussendoor lucht ik hardop al m’n frustraties die opeens zo verschrikkelijk onnozel lijken. Daarom pak ik Jerke op en loop sussend met hem naar het grote bed. Daar snikken we allebei na. Kijken diep in elkaars ogen. Bij Jerke breekt een stralend lachje door en de enige advertentiekop die ik voorlopig bedenk is: ‘Laat al die schoenen nog maar even fijn in het magazijn!’ Totdat Erik me vervroegd komt aflossen. Want we hebben geen zeilreis rond de wereld overleefd om elkaar nu te laten zwemmen.