Een nieuw thuis

Onze boot baant zich een weg door de steile golven langs de Engelse zuidkust. Muriël zit aan dek, dik ingepakt op mijn schoot. We kijken uit naar de dolfijn die we zojuist voor de boot uit zagen springen. Een dolfijn, en dat al in Engeland! Het maakt Muriël allemaal niets uit. Die is overal even enthousiast over. Voor haar zijn de schreeuwende meeuwen die we vanmorgen brood hebben gevoerd in de haven van Dartmouth even prachtig als deze ene dolfijn, die dan weer links, dan weer rechts van het schip opduikt. Ze gilt het uit van de pret en trappelt driftig met haar benen iedere keer als ze hem boven het water uit ziet komen.

Eten gaat bij haar echter nog voor alles. Ze heeft een ingebouwde wekker die haar en ons precies vertelt wanneer er lekkere happen, pap of sap moeten komen. En dat is heel handig, want op zee raak je snel alle gevoel voor tijd kwijt. Deze keer gaat het om pap en is het mijn beurt om daarvoor te zorgen. Voorzichtig stap ik het laddertje af, de kajuit in. Mijn ene arm zorgt voor de balans, de andere voor Muriël.

Terwijl ik zo goed mogelijk gebruik probeer te maken van het ritme van de deining, breng ik haar naar haar stoeltje. Ik sjor haar goed vast en schuifel dan naar het fornuis, dat zichzelf voortdurend in evenwicht schommelt. Ik klem de ketel met water erop vast en zet het vuur aan. De scheppen melk en pap meet ik keurig af, maar dat lukt me nog steeds niet zonder morsen. Voor het voeren geldt hetzelfde: met deze golven is het een kwestie van mikken en hopen op een goede landing! Na het boertje gaan we samen naar de ‘box’ in het vooronder. Daar kweekt Muriël extra sterke been-, buik- en rugspieren tijdens haar pogingen om zelfs bij een ruwe zee rechtop te blijven zitten.

Als we overstag gaan, rolt ze geheid om.

Maar de kussens zijn zacht en m’n dappere duikelaar lacht als ze met een beetje hulp weer overeind komt. Gelukkig hebben we voorlopig ook nog veel tijd om op de wal te oefenen. Daar zijn we nu namelijk nog even vaak te vinden als op zee. Omdat de wind regelmatig te hard uit de verkeerde richting waait én omdat we onze etappes voorlopig kort willen houden. Zo kunnen we zelf rustig ‘inslingeren’ en kan Muriël langzaam wennen aan haar nieuwe huis. Want het mag voor ons dan een schok zijn om het ineens zonder warm water, wasmachine, commode, magnetron en staafmixer te moeten doen, zij mist vast nog veel meer. Zoals de vertrouwde geluiden van ons huis met haar eigen plekjes. Ineens komen er geen opa’s en oma’s en andere kinderen meer op bezoek en is de kat er niet meer om naar te grijpen. Alles kraakt, klotst en beweegt om haar heen.

Maar Muriël lijkt zich er dapper doorheen te slaan. Alles went. Zelfs zo’n nieuw huis dat bijna nooit stilstaat!