Wennen

Mede dankzij de populariteit van Ouders van Nu op Curaçao komen we met onze ‘Baby aan boord’ paginagroot in de plaatselijke krant en op de lokale radio. Het programma waarin Muriël zich zeker niet onbetuigd laat, heet Pinguïns en andere rariteiten. Vreemde vogels dus.

Maar zo voelen Erik en ik ons allang niet meer.

Na een maand ankeren in dezelfde baai is ons leventje zelfs behoorlijk ‘gewoon’ geworden. Met een vader die elke ochtend op tijd naar zijn werk vertrekt, een moeder die de boodschappen en de was doet, en een kind op de peuterspeelzaal. Voor Muriël is deze manier van leven echter absoluut niet gewoon, maar juist heel vreemd. Haar cirkeltje is plotseling zoveel groter geworden. Zij die gewend was haar beide ouders dag en nacht om zich heen te hebben op een paar vierkante meter, moet ineens afscheid nemen en de wijde wereld in. Ik zie aan haar vriendinnetjes Maxime en Quindy, van wie ze dagelijks een lift krijgt, dat die op dit gebied al heel wat meer ervaring hebben. Een oppas, naar ‘school’ gaan en ‘uit logeren’ zijn voor hen normale verschijnselen. Ze vragen dan ook niet al bij het opstaan of mamma ze zo wel weer komt halen. Nee, dan onze stoere oceaanzeilster! Als ik afscheid van haar neem bij het peuterschooltje slaat ze haar armen heel stevig om m’n nek. ‘Mama, zo halen?’ vraagt ze nog eens. En voor de zoveelste keer verzeker ik haar dat in alle toonaarden. Het is net of ze bang is dat we stiekem het anker zullen lichten om zonder haar weg te varen. Ik heb het zelf trouwens ook knap moeilijk als ik Muriël midden op het eiland achterlaat en zelf weer aan boord stap. De boot is zo ‘leeg’ als ze er niet is. Het zou een verademing moeten zijn. Ineens heb ik zoveel extra tijd voor mezelf, voor klusjes en schrijfwerk.

Maar de eerste paar ochtenden komt er niet zoveel uit m’n handen. Ik weet dat ze echt niet de hele morgen bij het hek staat te huilen. Dat ze geniet van de andere kinderen om haar heen en al het fantastische speelgoed op het schooltje. Dat het bovendien goed voor haar is. En toch voel ik me een beetje schuldig. Alsof ik m’n nieuwe ‘vrije uren’ van Muriël steel. Veel te vroeg sta ik alweer klaar om haar op te halen. Bezweet, betraand, vies en hier en daar wat beschadigd door het spelen rent ze over het stoffige en bloedhete schoolplein naar me toe. Het weerzien is heftig en een half-uur later duiken we samen in zee. Daar spetteren en spoelen we de spannende ochtend weer van ons af. Eens zullen we allebei aan deze dagelijks terugkerende scheiding gewend zijn. Over een maand of twee misschien.

Als het weer tijd is om door te varen.