Slapen in een storm

Van Engeland willen we in één keer naar Spanje varen. Dat betekent minimaal vier dagen van de bewoonde wereld. Vier dagen, of langer, op die grote Atlantische Oceaan zonder winkels, medische hulp of reddingsbrigade in de buurt: de eerste lange oversteek met onze kleine meid. In de laatste Engelse haven wordt dan ook flink ingeslagen. Vooral voor Muriël. Ondanks heftig gesputter van Erik zorg ik ervoor dat ze bijna overal de hele maand mee vooruit kan. De waterdichte ton vol medicijnen wordt stevig vastgesjord. Ik weet van alle minizetpillen te vertellen waar Muriël ze voor nodig heeft.

Maar hoop ze nooit te hoeven gebruiken. Hetzelfde geldt voor het reddingsvlot waarmee we met z’n drietjes een eventuele schipbreuk moeten zien te overleven. Er zitten zaken in als een EHBO-doos, drinkwater, noodsignalen en zelfs visgerei.

Maar geen babyvoeding, luiers of droge, warme kleding. Daarom hebben we een soort paniektas klaarstaan waar dat allemaal wél in zit.

Maar als we Engeland verlaten is er absoluut geen reden voor paniek. Met een lekker windje mee ziet de Atlantische Oceaan er vriendelijk uit. Er zwemt zelfs een groep dolfijnen met ons mee. Een bron van vermaak voor Muriël. Een feest voor ons. Zeker ‘s nachts als je in je eentje de wacht houdt. In het licht van de maan trekken ze prachtige, zilveren slingers door het water. Het zijn net twaalf toverfeeën die ons lijken te beschermen tegen alle kwaad. En Erik zingt: Slaap kindje slaap, daarbuiten zwemmen dolfijntjes.’ Van de voetjes maakt hij buikjes maar wat hij met melk en zoetjes aan moet, weet hij zo snel niet. Fuikjes rijmen wel op buikjes maar dat is weer zo zielig. Of het aan zijn zangkunst ligt, weten we niet, maar ‘s morgens zijn de sprookjesachtige dieren verdwenen. De lucht betrekt, de wind wakkert aan en de golven worden steeds hoger. Voor we het weten, raken we verzeild in de meest vreselijke storm die we ooit hebben meegemaakt. Er moet keihard gewerkt worden om ‘Mrs. Jones’ overeind te houden. We hebben absoluut geen tijd om ons met Muriël te bemoeien. Zij ligt binnen vast in haar wiegje. Wij zitten buiten aan onze veiligheidslijnen geklonken. Alle luiken zitten potdicht om te voorkomen dat de enorme golven die over het dek slaan de kajuit onder water zetten. Erik en ik kunnen elkaar door het geraas van wind en water amper verstaan. Hoe het met Muriël gaat kunnen we dus onmogelijk zien of horen. En voor het eerst ben ik echt bang. Bang om Erik en die kleine dondersteen daarbinnen te verliezen.

Maar zo ver komt het gelukkig niet.

Na een paar uur trekt de storm langzaam bij ons weg. Eindelijk kan ik voorzichtig kijken hoe Muriël de vuurproef heeft doorstaan. En dan zie ik dat we heel tevreden kunnen zijn. Ze is er dwars doorheen geslapen!