domine, dominie, een predikant van een Nederlandse kerk, met name van de Gereformeerde of Nederlands Hervormde Kerk (Craigie, DARE, Webster).
– Van Nederlands dominee; overgenomen in de zeventiende eeuw en regionaal nog in gebruik.
* De meeste Nederlandse immigranten die naar het Amerikaanse continent trokken, waren lid van de Gereformeerde Kerk, die geleid werd door een dominee – iemand die in de gemeenschap hoog in aanzien stond. Het ligt dan ook voor de hand dat de benaming en titel dominee al heel vroeg overgenomen zijn door het Amerikaans-Engels. Ook negentiendeeeuwse Nederlandse immigranten hebben het woord meegenomen. Het normale Amerikaans-Engelse woord bleef echter minister – domine werd en wordt uitsluitend gebruikt voor de leider van een Nederlandse gemeente en het woord is dus nooit echt onderdeel van het Amerikaans-Engels geworden. Regionaal is het volgens DARE voornamelijk bekend in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd, met name rond New York, en ook daar is het bezig te verouderen.
1669 I perceiue the Little Domine hath played ye Trumpeter to this disorder.
1896 This raised a small Dutch tempest, and the new domine soon left that parish.
1986 I grew up hearing ‘dominie’ in the ‘50s and ‘60s, but I know of few people who use it today except for special effect (though it’s still widely recognized). But Grandma Shirley says that the “older generation” at the nursing home still will say things like “The dominie was here today.” (DARE) Interessant is nog een tweede betekenis van het woord waarop Craigie wijst, namelijk die van ‘een appelsoort’.
Dit is een verkorting van dominie apple; het gaat hier om een grote appelsoort die in de negentiende eeuw in de VS geteeld werd (ook al wordt in het oudste citaat uit 1817 opgemerkt: ‘The Domine was imported from England.’). Waarom de appel zo werd genoemd, is niet helemaal duidelijk – in het Nederlands komt de naam voor zover bekend niet voor -, maar aangezien het om een smakelijke soort ging, zal de naam wel als eerbetoon zijn toegekend, vergelijkbaar met de naam mandarin (orange). Inmiddels is de naam van deze appelsoort volkomen in de vergetelheid geraakt.
dumpler, een baptist (Craigie, Webster).
– Van Nederlands dompelaar, oude naam voor een baptist, afgeleid van dompelen ‘onderdompelen’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en nog bekend als historische term.
* Het baptisme, dat geen kinderdoop maar alleen volwassenendoop toestaat, is als stroming binnen het protestantisme in 1609 in Amsterdam ontstaan onder Engelse vluchtelingen en is vervolgens naar veel Europese landen verbreid.
Omdat baptisten regelmatig werden vervolgd, trokken velen van hen – ook uit Nederland en Duitsland – naar de VS, waar het baptisme nog steeds een van de grootste christelijke stromingen is. De Duitse baptisten werden in het Amerikaans-Engels Dunker of Tunker genoemd, naar de Duitse benamingen, afleidingen van tunken (dunken) ‘dopen’.
Een Nederlandse naam voor baptisten was dompelaar, en ook dit is, als dumpler, overgenomen in het Amerikaans-Engels.
Inmiddels is internationaal baptist het normale woord, waarmee de overige termen historisch zijn geworden.
1778 Among the numerous sects of religion with which this province abounds, … there is a sect … called the Dumplers.
1789 The Tunkers … are also called Tumblers, from the manner in which they perform baptism … The Germans sound the letter t and b like d and p; hence the words Tunkers and Tumblers have been corruptly written Dunkers and Dumplers.
1801 Among the sects which abound in this country, a very distinguished one is that of the Dumplers.
kermis(s), ook kermes, kirmes(s), jaarmarkt (Craigie, DARE, Webster).
– Van Nederlands kermis ‘jaarmarkt met vermakelijkheden’; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal nog bekend.
* Het Nederlandse kermis is eigenlijk een samenstelling van kerk en mis, en duidde oorspronkelijk een plechtige mis bij de jaarlijkse viering van de kerkwijding aan.
Tijdens deze viering werd een jaarmarkt gehouden, die al spoedig op de voorgrond kwam te staan, waardoor de betekenis van het woord kermis verschoof van ‘kerkwijdingsfeest’ naar ‘jaarmarkt’. Verschillende talen hebben het woord leren kennen van de Nederlanders; zo ook het Amerikaans-Engels. De oudste vorm, daterend uit de negentiende eeuw, luidt kirmess, en hiermee duidde men een overdekt feest aan – dat is interessant, want in het Nederlands gaat het altijd om festiviteiten in de open lucht. Het Nederlandse woord komt ook voor in het Brits-Engels, maar daarover schrijft Craigie dat het een onafhankelijke ontlening aan het Nederlands is; de gewone Engelse vorm is kermis.
Illustratie 2.48 – Kermis (bron: Het vrolijke prentenboek voor kinderen, Amsterdam z.j. [ca. 1850])
1885 The kirmess which opened yesterday in New York is a festival which originated in the Netherlands many years ago.
1888 Salem Mechanic Light Infantry Kirmess … is destined to prove a brilliant success.
Later is de betekenis van het Amerikaans-Engelse woord gewijzigd en is men met kermis en kirmess net als in Nederland een festiviteit in de buitenlucht gaan aanduiden. Misschien zijn nieuwe Nederlandse en Belgische immigranten hiervoor verantwoordelijk, en ook Duitse kunnen hieraan hebben meegeholpen (het woord luidt in het Duits Kirmes).
Maar ook de verschijning in 1865 van het boek Hans Brinker or The Silver Skates van Mary Mapes Dodge kan hiertoe hebben bijgedragen. Generaties Amerikaanse kinderen zijn ermee opgevoed – sinds 1865 is het boek altijd in de handel geweest -, en zij zullen zich de beschrijving herinneren van de Nederlandse kermis en de Nederlandse levenswijze, zoals de passage: ‘Men, women, and children go clattering about in wooden shoes with loose heels; peasant girls who cannot get beaux for love, hire them for money to escort them to the kermis*, and husbands and wives lovingly harness themselves side by side on the bank of the canal and drag their pakschuyts to market.’ Hierin werd het woord kermis in de kantlijn verklaard met ‘Fair.’ Hoe het ook zij, tegenwoordig betekent kermis, kirmess, kermiss in de VS ‘een feest en jaarmarkt, meestal om geld in te zamelen’, aldus Webster, en regionaal gebruikt men het voor ‘een gemeenschapsfeest, meestal in de herfst en gesponsord door een lokale kerk’.
Volgens DARE komt het vooral voor in oostelijk centraal Wisconsin. Het wordt vaak in verband gebracht met Belgische immigranten, die wellicht ook voor een deel Frans gesproken hebben: in het Frans spreekt men van een kermesse – ook dit is ontleend aan het Nederlands.
1931 There is no current holiday so distinctly Belgian as the “kirmess”… In our neighborhood these harvest festivals are a tradition. They begin in late August at Grandlez now Lincoln and spread from community to community – Brussels, Walhain, Rosière, Thiry Daems, Duvall, Sansouver, Tonet, Dyckesville, Namur.
1949 Near [New] Holstein, which was a Protestant ’48er community, there was a small Catholic village St. Anna.
Every summer, a festival known as “Kermes” was regularly held there in connection with the church.
1950 Kermiss and Schut – popular in Holland communities. Kermiss was a two-day dance, now obsolete.
1989 Each of the Catholic churches had kermis. Kermis was held on that church’s saint’s feast day … First there’d be mass, then a potluck – a big dinner – and then people played cards and danced. We haven’t had kermis here for awhile though; it kind of petered out. (DARE)
labadist, lid van een communistische sekte van radicale piëtisten (Craigie, Webster).
- Van Nederlands labadist, volgeling van Jean de Labadie (1610-1674); overgenomen in de zeventiende eeuw en nog bekend als historische term.
* De volgelingen van de Franse sekteleider Jean de Labadie worden labadisten genoemd, een naam die ongetwijfeld in het Frans is ontstaan. Labadie raakte in conflict met de autoriteiten en vluchtte in 1666 naar Nederland. Hij omringde zich met volgelingen, maar ook hier moest hij van plaats naar plaats trekken vanwege problemen met de autoriteiten.
Uiteindelijk waren er op verschillende plaatsen in Nederland kleine labadistengemeenschappen; de grootste groep zat in Friesland. Na de dood van Labadie probeerden de labadisten gemeenschappen buiten Europa op te richten; in Suriname werd dat geen succes. In 1679 gingen twee prominente labadisten, Jasper Danckaerts en Pieter Sluyter, naar Noord-Amerika om er een geschikt stuk land te kopen. Zij kozen als vestigingsplaats uit wat tegenwoordig Cecil County, in Maryland heet. In 1683 trok een groep labadisten hierheen, maar er woonden hoogstens tussen de honderd en tweehonderd mensen in wat wel genoemd werd ‘Labadie Tract’ (De Jong 1975: 44-46). Begin achttiende eeuw trokken de meeste leden geleidelijk aan uit deze plaats weg, maar inmiddels hadden zij het woord labadist toegevoegd aan het Amerikaans-Engelse vocabulaire.
Bovendien heeft Danckaerts een journaal geschreven van de reis die hij in 1679 en 1680 in Noord-Amerika had gemaakt.
Dit geldt nog steeds als belangrijk document, omdat het een van de eerste verslagen van het zeventiende-eeuwse leven aan de oostkust van de VS is.
1756 After we had dined, we took our Leave, and a Friend, my Guide, went with me, and brought me to a People call’d Labadies, where we were civilly entertained in their Way.
1881 Bohemia Manor, in Cecil County, Maryland, where the Labadists under Peter Schluter had formed a settlement.
1884 The Labadist travelers complained in 1680 that the garden vegetables in one part of Maryland were ‘few and coarse’.
mennist, mennoniet (Craigie, Webster).
- Van Nederlands menist, vroeger ook mennist, volgeling van Menno Simonsz; overgenomen in de zeventiende eeuw en nog in gebruik.
* De volgelingen van de Friese doopsgezinde kerkhervormer Menno Simonsz (1496-1561) noemden zich in het Nederlands mennonieten of menisten.
Menno stichtte kerkgenootschappen in Holland en Noordwest-Duitsland.
Na zijn dood werden er in veel andere Europese landen congregaties gesticht.
In Amerika werd de eerste gesticht in 1683 in Germantown, Pennsylvania.
Dat gebeurde op instigatie van de Engelse quaker William Penn, de stichter van de Engelse kolonie ‘Provincie Pennsylvania’ in Noord-Amerika, de latere Amerikaanse staat (Pennsylvania betekent letterlijk ‘wouden van Penn’). Zijn moeder was Nederlandse en Penn kwam enkele keren naar Nederland om aanhangers te werven. Dertien families trokken naar Germantown, en hoewel de naam van de plaats anders suggereert, was een deel van hen afkomstig uit Nederland.
Aanvankelijk hadden de Nederlanders zelfs het overwicht: de meeste namen van de eerste inwoners waren Nederlands en alle 175 bewoners in 1690, op acht of tien na, waren afkomstig uit Nederland of een Noord-Duitse plaats direct over de Nederlandse grens. Tot 1710 bleef Germantown voornamelijk Nederlands; daarna nam het aantal Duitse immigranten snel toe (De Jong 1975: 40-44). Een van de dingen die deze Nederlandse mennonieten aan het Amerikaans-Engels hebben toegevoegd, is het woord mennist, dat alleen in het Nederlands gebruikt wordt naast de internationale naam mennoniet of mennonite.
1759 The Nine Waggoners … where [i.e. were] chiefly Menists.
1771 In the City of Philadelphia you see Churchmen, Quakers, Lu therans, Calvinists, Moravians, Catholics, Menists, …
1869 The Mennists in many outward circumstances very much resemble the Society of Friends.
paas, christelijk feest ter gedachtenis aan de opstanding van Christus (Craigie).
– Van Nederlands Pasen, wel verkort tot Paas; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw maar alleen nog bekend in de regionale plantennamen pass blummies, poss flower (zie Easter flower in 2.2).
* In de negentiende-eeuwse woordenboeken van amerikanismen worden nog de woorden paas (ook paus) en paas-egg vermeld, die ontleend zijn aan het Nederlandse Pasen en paasei.
De normale Engelse woorden zijn Easter en Easter egg. Al deze woorden werden gebruikt in en rond New York, maar zijn inmiddels totaal verdwenen, anders dan pinkster. Alleen in de regionale plantennamen pass blummies en poss flower is het Nederlandse Pasen bewaard gebleven, maar het oorspronkelijke Nederlandse woord is qua vorm en betekenis onherkenbaar veranderd.
1830 Thou canst lighten thy heart in the Paus merry-makings.
1859 Paas Eggs. Hard-boiled eggs cracked together by New York boys at the Easter season. They are often dyed of various colors in boiling. (Bartlett)
1872 This attachment to old words and old customs causes also the word Paas (Paasch) still to be used for Easter in many families of New York, and children especially are fond of calling their bright-colored Easter eggs by their venerable name of Paas-eggs, when merrily cracking them against each other in Russian fashion, trying to break their neighbor’s and not their own. (Schele de Vere)
1908-09 Paas, n., Easter [Du., Paasch same meaning]. … The word also occurs in: Paas-day, Easter; Paasflower, the yellow daffodil. (Carpenter)
pinkster, pinxter, herinneringsfeest aan de neerdaling van de Heilige Geest (Craigie, DARE, Webster).
– Van Nederlands Pinkster(en); overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en nog bekend.
* Terwijl Paas of Pasen inmiddels uit het Amerikaans-Engels is verdwenen, is pinkster nog opgenomen in de woordenboeken. Wel geldt het als een regionaal woord dat vooral rond New York bekend was en tegenwoordig alleen gebruikt wordt als men over vroegere tijden spreekt. Varianten zijn pinxter, pinckster en pinkster day. Het woord pinkster is ook bewaard gebleven in de bloemennaam pinkster flower (zie 2.2).
1797 The settlements along the river are dutch, it is the holiday they call pinkster & every public house is crowded with merry makers.
1821 Upon my word you’d pass well at a pinkster frolic.
1902 Pinxter (Dutch Pinkster).
A familiar name for Whitsuntide in the States of New York and New Jersey, where Pinxter Monday is specially well known as a day of great rejoicings. (Clapin)
1945 Pinkster … I believe the celebration was on “Pink Monday.” Traces of it survived into the early twentieth century; at least my great-aunt, born about 1860, used to mention the festival as late, say, as 1910. She made, I think, a special kind of cake for the day, and gave me, a small boy, some slight present.
The Biblical descriptions of Pentecost suggest that the feast was modeled on stories from the Bible … I cannot recall ever hearing it mentioned by anyone else.
Een van de redenen dat de Nederlandse woorden Pasen, Pinksteren en Tweede Kerstdag (zie second Christmas (Day)) door het Amerikaans-Engels zijn overgenomen, is wellicht het feit dat Nederlanders en Duitsers – anders dan Britten, Amerikanen en de meeste andere volkeren – na de feestdag telkens een tweede vrije dag hebben. In de negentiende eeuw werd die tweede dag, Pinkster Monday genoemd, een volksfeest voor de zwarten, die op die dag een soort carnaval vierden.
ca. 1831 The first Monday in June, or as the Dutch call it, Pinckster, was formerly considerable of a festival among the Dutch inhabitants of Long Island … But now poor Pinckster has lost its rank among the festivals, and is only kept by the negroes; with them, however, especially on the west end of this island, it is still much of a holiday.
1848 On Pinxter Monday, the Dutch negroes of New York and New Jersey consider themselves especially priviliged to get as drunk as they can. (Bartlett)
1872 [T]he Dutch were faithful to ancient customs in celebrating after Easter their Pinxter (German Pfingsten), the Pentecost of our churches, the Whitsuntide of civil life. Nor do their descendants forget the habit of their fathers of extending the festival over the next day, and Pinxter Monday is a great day with their families and servants.
1881 The Pinkster festivities commenced on the Monday after Whitsunday, and now began the fun for the negroes, for Pinkster was the carnival of the African race.
The venerable “King of the Blacks” … originally came from Africa … [He was] the purchased slave of one of the most … respectable merchant princes of the olden time … During Pinkster-day the negroes made merry with games and feasting, all paying homage to the king, who was held in awe and reverence as an African prince.
second Christmas (Day), 26 december (DARE).
– Vertaling van Nederlands tweede kerstdag of Duits zweiter Weihnachtstag; overgenomen in de negentiende eeuw en regionaal nog bekend.
* Typerend voor zowel de Lage Landen als Duitsland is, zo bleek al onder pinkster, dat de belangrijkste kerkelijke feestdagen in paren worden gevierd: na de officiële dag volgt een tweede vrije dag, en de twee dagen worden van elkaar onderscheiden door de toevoeging van eerste en tweede: zo bestaan er een eerste en tweede kerstdag, een eerste en tweede paasdag, en een eerste en tweede pinksterdag. Gewoonte en benaming zijn door Nederlanders en Duitsers meegenomen naar de VS, waar tweede kerstdag regionaal is vertaald als second Christmas (Day). Ook is aangetroffen second Easter voor tweede paasdag.
Daarentegen heette tweede pinksterdag in de negentiende eeuw Pinkster Monday.
ca. 1860 The day preceding Christmas, preparations were made … by baking cakes, boiling doughnuts, &c, on which to feast, especially the second Christmas day, when neighbors visited each other and partook of the good victuals … The first Christmas was kept holy and reverential as Sunday, and the second as mentioned, on the evening of which the young people generally had a dance.
1940 The Day After Christmas … What we used to call Second Christmas Day.
2002 When I was a very young child, we often had Christmas Eve with one set of grandparents, Christmas Day with the other set, and then “Second Christmas” at home. … My own children, born in the 1970s, also experienced “Second Christmas.” (DARE)