advocaat, dikvloeibare alcoholische drank (Webster).

– Van Nederlands advocaat ‘bepaalde alcoholhoudende drank’; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en nog altijd in gebruik.

* De drank advocaat of in de verkleinvorm advocaatje is typisch Nederlands, enigszins gelijkend op eggnog (soort eierpunch) maar zeker niet hetzelfde.

Advocaat is een versterkende drank bestaande uit brandewijn, eierdooiers, suiker en geraspte nootmuskaat, die zo dik is dat hij meestal met een lepel wordt gegeten en niet wordt gedronken.

Van oudsher werd advocaat thuis gemaakt. De drank is in Nederland bekend sinds eind achttiende eeuw. De herkomst van de naam is niet helemaal zeker. Er bestaat een synoniem advocatenborrel, letterlijk ‘borrel voor een advocaat’; deze naam wordt verklaard uit het feit dat de drank een goed smeersel is voor de keel, en dus nuttig voor een advocaat, die in het openbaar moet spreken. Deze verklaring kan echter achteraf gemaakt zijn, want het lijkt waarschijnlijker dat de drank genoemd is naar de avocadovrucht, die een smeuïge, boterachtig gele substantie levert waarvan men een dikke drank kan maken die lijkt op de drank advocaat. De naam van de vrucht is door het Nederlands overgenomen van het verouderde Spaanse avocado, dat op zijn beurt teruggaat op een benaming in de Zuid-Amerikaanse indianentaal Nahuatl.

Mencken vermeldt dat in Michigan advokat uit het Nederlands is overgenomen (zie het citaat uit 1945).

Het woord is kennelijk meegenomen door negentiende- of twintigste-eeuwse Nederlandse immigranten. Het woord staat in Webster’s Third van 1961 en in de OED met een citaat uit 1935, en de Nederlandse drank is nog bekend zowel in Amerika als in Groot-Brittannië.

Dat zal te danken zijn aan de internationale uitwisseling van sterkedrank – waarbij Nederlandse immigranten in Amerika wellicht de bekendheid met de drank hebben bevorderd. Op internet zijn veel recepten te vinden voor homemade Advocaat, en als dat te veel moeite is, kan men, ook in de VS, een fles Bols Advocaat aanschaffen.

1945 In the much larger Dutch colony of Michigan there are many more such [local] borrowings, e.g., advokat (egg-nog) (Mencken, Suppl. I, 191).

2006 Advokaat is the Dutch word for ‘egg cognac’. It is highly recommended for A.I. (Alcohol Imbibing) meetings. (op internet)

apples and speck, bepaald gerecht (Craigie).

– Van Nederlands appels en spek (vroeger speck); overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en nog altijd in gebruik.

* Een restaurantcriticus uit New York schreef in 2008 op internet: ‘This could be followed by … roasted potatoes apples and speck.’ De meeste Amerikanen beschouwen dit gerecht als afkomstig uit Duitsland, maar oorspronkelijk is het naar het Amerikaanse continent gebracht door de Nederlanders. In verschillende woordenboeken van amerikanismen uit de negentiende eeuw worden applejees or speck and applejees genoemd, veelal met kort recept en geassocieerd met de Nederlanders. In het Nederlands is appels en spek, appeltjes en spek of spek en appels de naam van een gerecht, of eigenlijk voor de onderdelen van een gerecht: het gaat meestal om stamppot met aardappelen en soms een of andere groente, waar doorheen tevens appels en spek gemengd worden, zodat er verschillende smaken met elkaar worden gecombineerd. Hetzelfde gerecht heet in het Duits Apfel und Speck, en het is wel zeker dat Duitse immigranten in de negentiende eeuw een belangrijke rol gespeeld hebben in de verbreiding van de naam en het gerecht in de VS. Maar het was dus al eerder bekend geraakt dankzij de Nederlanders en in de Nederlandse vorm applejees. Vergelijk voor de uitgang -jees bijvoorbeeld blumachies onder Easter flower (in 2.2) en rollichies onder rolliche. In het Amerikaans-Engels is de naam inmiddels verengelst tot apples and speck, en aan die naam is niet meer te zien welke taal eraan ten grondslag heeft gelegen: het Nederlands of het Duits.

Tot slot moet nog opgemerkt worden dat het Nederlandse woord appel in de zeventiende eeuw is overgenomen door een aantal indianentalen: Loup, Mahican, Mohegan-Pequot, en Munsee en Unami Delaware.

1848 Spack [ed. 2, speck] and applejees. (Dutch.) Pork and apples, cooked together. An ancient Dutch dish made in New York. (Bartlett)

1863 ‘Speck and appeljees’ is a slight modification of spek en appeltjes, the name for fried pork and apples among the Hollanders. (Craigie onder speck)

1872 … the famous Spek en Apeltjees, now commonly called Speck and Applejees, fat pork and apples cut up together and cooked. (Schele de Vere)

1902 Applejees or Speck and applejees (Dutch apeltjees). An old-fashioned Dutch dish still in favour in New York and consisting of fat pork and apples which are cut up together and cooked. (Clapin)

balkenbry, ook balken brie, balkenbrij, gerecht van varkensvlees (DARE).

– Van Nederlands balkenbrij ‘bepaald vleesgerecht’; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal nog altijd in gebruik.

Zie ook bry.

* Het gaat hier om een typisch Nederlands gerecht, oorspronkelijk afkomstig uit de provincie Gelderland en bereid in de slachttijd uit vlees van een varkenskop en ander vleesafval, bloed en vet, gekookt met boekweitmeel, krenten en rozijnen.

Vroeger werd het gerecht in een doek aan de balken opgehangen om op smaak te komen. Het woord wordt door Nederlanders tegenwoordig beschouwd als een samenstelling van balk ‘stuk hout’ en brij ‘pap, moes’; het eerste gedeelte is echter volksetymologisch veranderd; oorspronkelijk was het balch ‘darmen, pens’. In het algemene Nederlands is de naam pas sinds de negentiende eeuw bekend. Hij is door negentiende of twintigste-eeuwse immigranten meegenomen naar de VS, waar het volgens DARE nog bekend is in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd.

1940 Balkenbry. A loaf made of pork liver and lean pork, cooked, and later sliced and fried.

1945 In the much larger Dutch colony of Michigan there are many more such borrowings, e.g., … balkenbry (a pork loaf). (Mencken, Suppl. I, 191)

1969 Balkenbry – mainly liver and pork; the mixture is cooked, stuffed into a cloth bag, spices added, then recooked; the slices are cut off and fried … similar to liver sausage. (DARE)

2007 Michiganites eat balkenbry, erwten soup, and paczki. (The American Midwest, An interpretative encyclopedia. Indiana 2007, p. 290)

banket, lekkernij van bladerdeeg met amandelspijs (DARE).

– Van Nederlands banketletter ‘letter van bladerdeeg met amandelspijs’, ook verkort tot banket, met dezelfde betekenis; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal nog bekend in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd. Zie ook letter.

* In het Nederlands is banket de naam voor een bepaalde deegsoort waarmee lekkernijen gemaakt worden in allerlei vormen, vaak de vorm van een letter.

Vandaar de benaming banketletter, letter van banket, die ook verkort wordt tot banket. In Nederland worden banketletters vooral rond Sinterklaas gegeten (zie Santa Claus in 2.11), en ze zijn bekend sinds de negentiende eeuw. In het Amerikaans-Engels komt het woord regionaal vooral voor in de verkorte vorm banket, zie de citaten uit DARE. Het Nederlandse woord banket en het Engelse banquet ‘uitgebreide maaltijd, formeel diner’ gaan beide via het Frans terug op het Italiaanse banchetto, letterlijk ‘bankje’, vandaar ‘een maaltijd die op een bank genuttigd werd, en niet zozeer aan tafel’, en ook ‘een feestmaal’. In het Nederlands werd de betekenis vervolgens toegespitst naar die van een bepaald soort zoete spijs.

1982 This month we will be mailing a special Christmas catalog for chocolate initials, gingerbreads, banket, Christmas banket wreaths, marzepan, fancy tins with cookies and/or rusk.

1982 The original Dutch is banketletters, almond filling in puff pastry baked in the shape of your initial for your birthday … In Dutch communities in America everybody recognizes the word banket, though sometimes it is not the most common word … The Polish bakers on the West Side of Grand Rapids make banket and do not know it is Dutch.

1982 I make banket in pieces about 12 inches long and about 2 inches in circumference. It can also be shaped into letters, like if you want to give it as a Christmas gift. Then you might shape it into the form of someone’s initial.

boerenjongens, sterkedrank van whiskey met rozijnen, geserveerd rond Kerstmis (DARE).

– Van Nederlands boerenjongens ‘bepaalde sterkedrank met rozijnen’; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal nog in gebruik in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd.

* Het Nederlandse woord is een verkorting van de Friese naam brandewyn mei boerejonges ‘brandewijn met boerenjongens’. Waarom ‘rozijnen’ boerejonges worden genoemd, is onbekend – de naam zal oorspronkelijk zeker ook grappig zijn bedoeld. De naam is in het Nederlands sinds de negentiende eeuw bekend. De immigranten die het meegenomen hebben, hebben het recept kennelijk aangepast aan de Amerikaanse situatie, want de Nederlandse brandewijn is vervangen door whiskey. Ook de vooral in Oost-Nederland bekende boerenmeisjes zijn in de VS bekend: op internet is op veel plaatsen het recept te lezen van de boerenmeisjes of boerenmeisjes cocktail. De drank is zoeter dan boerenjongens, en gewoonlijk gemaakt van gedroogde abrikozen, water, suiker en brandy of whiskey.

1940 Boerenjongens. A popular drink of brandy and raisins.

1945 In the much larger Dutch colony of Michigan there are many more such borrowings, e.g., … boerenjongens (a drink made of brandy and raisins). (Mencken, Suppl. I, 191)

1976 Boerenjongens cocktail … Served especially during the Christmas season in Dutch homes.

brandy, sterkedrank, oorspronkelijk gestookt uit wijn (Craigie, Webster).

– Van Nederlands brandewijn ‘bepaalde sterkedrank’; overgenomen in de zeventiende eeuw en momenteel zeer verbreid.

* Waarschijnlijk is de ontdekking van de sterkedrank brandewijn te danken aan een 16e-eeuwse Nederlandse scheepskapitein, die wijn voor verscheping concentreerde met de bedoeling water toe te voegen bij het bereiken van de thuishaven.

De geconcentreerde drank werd echter een onmiddellijk succes en aanlenging bleek niet nodig. In het Nederlands kreeg de drank de naam brandewijn, letterlijk ‘gebrande wijn’: het werkwoord branden werd gebruikt voor ‘destilleren’.

afbeelding

Illustratie 2.2 – Brandy, uithangbord uit Noord-Holland uit de negentiende eeuw met als opschrift ‘In de drie kemphaantjes – Wyn Bier en Brandewyn’ (bron: Van Lennep & Ter Gouw, De uithangtekens, deel 2, 1868)

In het Brits-Engels is brand-wine in 1622 gevonden; al in 1657 werd dit woord verkort tot brandy, maar tot eind zeventiende eeuw gebruikte men in officiële teksten (belastingtarieven, parlementaire stukken) de lange vorm, die men echter ging beschouwen als een samenstelling van brandy en wine en daarom spelde als brandy wine. In het Amerikaans-Engels is brandy al heel vroeg genoteerd, en mogelijkerwijs direct van de Nederlanders overgenomen en niet via het Brits-Engels. In ieder geval is het woord opgenomen in het woordenboek van amerikanismen van Craigie, hoewel hij niet aanmerkt dat dit woord zijn oorsprong heeft in de VS.

Het oudste citaat uit het Amerikaanse continent met het woord brandy dateert slechts negen jaar na het oudste Britse citaat. En dat de drank ook bekend was onder de Nederlandse naam, blijkt wel uit de naam Brandywine River, bekend vanwege de Battle of Brandywine die hier in 1777 gevoerd werd tussen de Britten en Amerikanen. De herkomst van de naam Brandywine River is onzeker. Wel is zeker dat hij in de zeventiende eeuw werd geassocieerd met het Nederlandse woord brandewijn. In de buurt van deze rivier vestigde zich in 1638 een Zweedse kolonie onder leiding van de Nederlander Peter Minuit – degene die Manhattan had ‘gekocht’ van de indianen en die later met ruzie weggestuurd was uit de Nederlandse kolonie. De kolonisten noemden de rivier Fish-kiln ‘visbeek’. In 1681 is echter op een kaart sprake van de naam Brande wine Creek (kennelijk het Nederlandse brandewijn) en in 1687 van Brandy Wine.

Volgens sommige bronnen zou de rivier vernoemd zijn naar een kolonist geheten Andrew Braindwine, Brainwende of Brantwyn, en zou de naamsverandering in Brande wine of Brandywine berusten op volksetymologie, maar dat bewijst in ieder geval dat men bekend was met het Nederlandse woord brandewijn.

Het Nederlandse brandewijn is trouwens ook geleend in het Delaware Jargon, de omgangstaal tussen indianen en kolonisten, en in de indianentaal Mahican.

De vervaardiging van brandy werd in de VS in de negentiende eeuw grootscheeps opgezet, met name in Californië; het klimaat was hier namelijk zeer gunstig voor het telen van druiven, waarvan wijn gemaakt werd die geschikt was om American brandy van te vervaardigen. Deze Amerikaanse brandy heeft een zegetocht over de wereld gemaakt, en heel veel talen hebben het woord brandy uit het Amerikaans-Engels overgenomen. Ook Nederlanders drinken sinds de negentiende eeuw geen brandewijn meer, maar brandy.

1666 For wine per gallon … For Brandy per gallon.

1675 Capt. William Hudson and Lt. John Smith [are licensed] to sell beere wine and brandy.

1887 The brandies of California did not strike me very favourably.

bry, ook brie, brij, karnemelkse pap, meestal gemaakt van gerst en gegeten met suiker of stroop (DARE).

– Van Nederlands brij ‘pap, moes’; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal alleen in gebruik in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd. Zie ook balkenbrij.

* Vroeger vormde brij in Nederland het gewone dagelijkse volksvoedsel; het bestond uit een half vast, half vloeibaar kooksel van een gemalen graansoort met melk of water. In de VS zijn de ingrediënten van het gerecht enigszins aangepast.

1970 Something she used to fix [was made] with barley and she called it [brai] … You’d eat it with brown sugar on it … It’s not as thin as soup.

It’s more like rice pudding except that it’s barley. And that’s a typically Dutch dish. (DARE)

1981 The word brij occurs especially in the names of two Dutch dishes, both of which involve a brewing or mixing process – balken brij, and soepen brij (which is also simply called brij). Soepen brij is white.

It’s a buttermilk pap — barley boiled in buttermilk. It has to be eaten with syrup on it. Balken brij contains scrap meat from a hog. Traditionally, the mixture was placed in a flour sack and hung from the balken (beams or rafters) where it cured and dried for at least a month or two. It is eaten sliced and fried, with syrup. Balken brij is usually made in early November at hog-butchering time and often eaten around Christmas. (DARE)

coleslaw, salade gemaakt van gesneden kool met specerijen (Craigie, DARE cold, hot slaw, Webster).

– Van Nederlands koolsalade of koolsla ‘salade uit ongekookte, fijngesneden rodekool of wittekool’, van kool en sla, een verkorte vorm van salade; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en momenteel zeer verbreid.

* Volgens Flexner (1976) waren Nederlandse kolonisten bij Setauket, Long Island, de eersten die kool en bloemkool in Amerika verbouwden.

Een extra bevestiging daarvan is dat het Nederlandse woord kool is geleend door het Mahican. Het Nederlandse sla is geleend door het Munsee Delaware.

Het woord coleslaw wordt voor het eerst in 1794 in het Amerikaans-Engels genoemd, maar het moet wel ouder zijn. Dat blijkt uit het feit dat het woord in de oudste citaten al een vormverandering heeft ondergaan: er is namelijk – overigens wel heel toepasselijk – sprake van cold slaw.

Die verandering is waarschijnlijk gebaseerd op volksetymologie: de Amerikanen herkenden het eerste deel cole namelijk niet, want zij noemden deze plant cabbage. Het is ook mogelijk dat het eerste deel van het woord, dat in het Nederlands rijmt op cole, door de Amerikanen werd uitgesproken als cool.

afbeelding

Illustratie 2.3 – Cole (bron: Menu Designs, Amsterdam 1999)

De stap van cool naar cold is dan nog maar klein. De spelling cold slaw is lange tijd aangehouden, tot zeker de jaren zestig van de negentiende eeuw. Regionaal komt deze nog steeds voor; zo gaf een groot aantal informanten van DARE in 1965- 1970 als reactie op ‘gerechten van verse kool’ cold slaw op; dit kwam het minst voor in het zuiden van de VS.

Coleslaw werd in het verleden in het Amerikaans-Engels ook verkort tot slaw.

Theoretisch zou dit woord ook ontleend kunnen zijn aan het Nederlandse sla, maar in het Nederlands wordt daarmee alleen een gerecht aangeduid bestaande uit kropsla, niet uit kool. Slaw is in het Amerikaans-Engels daarentegen synoniem aan coleslaw; zo omschrijft Webster in 1913 slaw als ‘gesneden kool die, gekookt of ongekookt, als salade wordt opgediend.’ Slaw komt voor het eerst voor in 1861: ‘Plate of slaw, ready vinegared.’ Als tegenhanger van cold slaw werd warm slaw en, gebruikelijker, hot slaw gevormd voor warm gemaakte koolsla.

In het verleden was het namelijk gebruikelijk om salade, aangemaakt met peper, zout en azijn, zowel warm als koud te nuttigen. Ook dat gebruik – en de naam hot slaw – komt regionaal nog voor, zowel rond New York als ook daarbuiten, zo blijkt uit de gegevens van DARE; informanten noemden ook hot cabbage slaw en hot cole slaw.

Uiteindelijk werd de spelling onder invloed van cole aangepast tot coleslaw.

In die vorm is het woord teruggeleend door het Nederlands, want tegenwoordig liggen de schappen van supermarkten vol met bakjes coleslaw. En niet alleen de Nederlandse supermarkten, ook die in andere landen, waardoor de Amerikaans-Engelse vorm coleslaw ook door andere talen is geleend. Daarbij is het recept voor de salade in de VS aangepast, met als belangrijkste toevoeging mayonaise, die ontbrak in de oorspronkelijke Nederlandse koolsalade waarin alleen azijn ging – al was het maar omdat mayonaise pas in de eerste helft van de negentiende eeuw internationaal genoemd wordt, het eerst in het Frans en wat later in het Engels.

1794 A piece of sliced cabbage, by Dutchmen ycleped [called] cold slaw.

1796 A dish of stewed pork was served up, accompanied with some hot pickled cabbage, called in this part of the country ‘warm slaw.’ (Craigie warm slaw)

1848 Kool slaa. (Dutch.) Cabbage salad. Many persons who affect accuracy, but do not know the origin of the term, pronounce the first syllable as if it were the English word cold. (Bartlett)

1877 Hot-slaw. Cabbage minced and heated with vinegar; and thus named to distinguish it from Kool Slaa (mistakenly etymologized into Cold Slaw).

1902 Cold-slaw (Dutch kool-slaa, cabbage salad). A salad consisting of cabbage leaves cut fine, and dressed with vinegar and oil, pepper and salt. The term, it may be remarked, is a very curious corruption of the original word, the prefix cold having been substituted to kool from an utter ignorance of the latter’s foreign etymology, and simply through an innate desire to twist an unfamiliar word into a more pleasant shape … Hot-Slaw. Minced cabbage, pickled in vinegar and made hot. So called to distinguish it from cold-slaw.

cookie, cooky, cookey, plat zoet koekje (Craigie, DARE, Webster).

– Van Nederlands koekje, koekie ‘kleine koek’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en zeer verbreid en productief, met diverse nieuwe betekenissen.

* Het Nederlandse woord koekje is een verkleinwoord van koek – een woord dat verwant is met het Engelse cake en gebruikt wordt voor zoete deeggerechten die in stukken gesneden als lekkernij worden gepresenteerd (zie ook olykoek).

Een koekje is vergelijkbaar met wat in het Brits-Engels biscuit wordt genoemd.

afbeelding

Illustratie 2.4 – Cookies, reclamegravure (bron: Tijdschrift Panorama circa 1955)

Het is en was een goede Nederlandse gewoonte om aan gasten een koekje te presenteren. Deze gewoonte is kennelijk meegenomen naar andere continenten en aldaar overgenomen. In het Amerikaans-Engels is het woord cookie voor het eerst aangetroffen in 1703; in Judds History of Hadley uit 1905, geciteerd door Mathews, is te lezen: ‘The Dutch in New York provided for funerals, rum, beer, gloves, rings; and in 1703, at a funeral, “800 cockies (cookies or cakes) and one and a half gross of pipes” were furnished.’ Uit diverse bronnen blijkt dat het in de negentiende eeuw in New York gebruik was om cookies te eten op nieuwjaarsdag (een gebruik dat ook in Nederland bestond; tegenwoordig eten Nederlanders op oudejaarsavond oliebollen). In de twintigste eeuw werden cookies door het hele land op alle dagen van het jaar gegeten.

1786 Idle boys, who infest our markets and streets, with baskets of cookies.

1803 When dears and sweets were as plenty as cookies on a new-year’s day.

1843 But look a here, I’ll bet a cookey you can’t turn that into fust rate English as soon as I can.

1848 Cookey. A cake. A Dutch word used in New York. “Mrs. Child thinks it best to let the little dears have their own way in everything, and not to give them more cookies than they, the dear children, deem requisite.” (Bartlett)

1902 Cookey (Dutch koekje, little cake). A little tit-bit ; a small, flat, sweet cake. Also used for small cakes of various other forms, with or without sweetening.

Cookie is een van de meestgebruikte Nederlandse leenwoorden in het Amerikaans-Engels, en er zijn allerlei uitdrukkingen mee gevormd die niet bestaan in het Nederlands. Vanaf halverwege de negentiende eeuw zegt men to bet (or wager) a cookie, waarmee men zijn vertrouwen in iets toont door iets van geringe waarde te verwedden.

afbeelding

Illustratie 2.5 – Kaartje van de verbreiding van to lose, spill, toss one’s cookies ‘overgeven’ (bron: DARE 1: 760)

Ongeveer een eeuw later ontstond (that’s) how (of the way) the cookie crumbles, ‘zo gaat dat nu eenmaal, zo lopen de zaken’.

DARE vermeldt voor het regionale Amerikaans-Engels de schertsende en eufemistische uitdrukking to loose, spill, toss one’s cookies ‘overgeven’, vooral in het noorden en midden van de VS gebruikt; zie illustratie 2.5. Populair is ook de uitdrukking have your cookie and eat it (naast have your cake and eat it) ‘het onderste uit de kan willen hebben’.

Bovendien heeft het woord in het Amerikaans-Engels veel nieuwe betekenissen gekregen. Vanaf 1920 wordt cookie gebruikt als persoonsaanduiding voor een aantrekkelijke vrouw en wat later ook voor een man (‘he is a tough, smart cookie’). Een dergelijk gebruik is in het Nederlands onbekend. In de computertaal heeft cookie vrij recent de bijzondere betekenis gekregen van een gegevensbestand dat een internetserver naar een browser stuurt om de gebruiker te identificeren. In die betekenis hebben vele talen, waaronder het Nederlands, het woord cookie overgenomen uit het Amerikaans-Engels. Jongeren gebruiken cookie voor ‘kut, vagina’, zo blijkt uit het Urban Dictionary. Regionaal, in het zuiden en midden van de VS, wordt cookie gebruikt voor wat elders een doughnut heet (DARE). En tot slot is wereldwijd het Cookie Monster bekend uit Sesam Straat. Heel bekend is zijn lijflied ‘C is for Cookie (that’s good enough for me)’. Voor anderen kennelijk niet, want op het stramien van deze titel zijn heel wat reclameslogans ontstaan, voor cereal, chocolate en allerlei andere waren en diensten die met de letter c beginnen. De benaming Cookie Monster wordt als goedmoedige benaming voor een snoeperd gebruikt, maar ook voor computerprogrammatuur die computercookies beheert.

1920 That girl friend of yours is a cookie – hey, what?

1942 Just about the toughest cookie ever born.

2008 Her cookie was so nicely shaven, mmm mmm! (Urban Dictionary op internet)

cruller, zoet gebak van eierbeslag dat in verschillende vormen in olie wordt gebakken (Craigie, DARE, Webster).

– Ontleend aan het Nederlands in de zeventiende of achttiende eeuw en nog algemeen in gebruik. De vorm van het woord is ontstaan in het Amerikaans-Engels.

* In het Nederlands bestaat een aantal namen voor gebak of koekjes die gebakken zijn in de vorm van een krul, zoals krulkoek, gekrulde koek en de verkleinvormen krulkoekje en krulletje.

In het Nederlands wordt kruller niet gebruikt als gebaksnaam; een kruller is iemand die iets krult, of iets dat krult, niet iets wat gekruld is, wat de vorm heeft van een krul. Het woord cruller moet dus zijn gemaakt in het Amerikaans-Engels, waarschijnlijk als verkorte afleiding van de Nederlandse benamingen – cruller is natuurlijk ook veel gemakkelijker uit te spreken dan bijvoorbeeld krulkoekje of krulletje. Bovendien is een cruller in het Amerikaans-Engels een specifiek gebak, een soort donut, terwijl de Nederlandse naam krulkoek(je) in principe gebruikt wordt voor ieder koekje waarvan de randen omhoog zijn gerold. In 1939 gaf Van Loon een mooi gedichtje dat ‘vroeger veel in gebruik’ was onder Nederlandse afstammelingen en waarin het ontstaan van de cruller werd verklaard: Der was ’n ouw vrouw, dat koeke bakke zou.

Van haoze en patrijse, en de koeke wou niet rijze.

De pat viel am, en de koeke ware kram, toe hiete zij krullers.

In het Amerikaans-Engels zijn, zo vermeldt Craigie, in het verleden verschillende vormen aangetroffen, ook bijvoorbeeld croller, crueller en de korte vorm crull. Crullers golden volgens Schele de Vere als een eenvoudige lekkernij die altijd werd genuttigd, in tegenstelling tot cookies, die speciaal gebakken werden bij feestelijke gelegenheden. Op cooks.com staat in 2009 een groot aantal recepten voor crullers, zoals: Christmas crullers, crusty crullers, French crullers, Spanish crullers, snow ball crullers – elders vindt men ook het recept voor Dutch crullers.

afbeelding

Illustratie 2.6 – Kaartje van de verbreiding van cruller (bron: DARE 1: 870)

DARE vermeldt voor het regionale Amerikaans-Engels de vormen cruller, ook crull, crawler, croiller, croller, crueller voor: ‘een klein zoet gebak gemaakt van eierbeslag en donkerbruin gebakken in verschillende vormen, vaak in gedraaide stroken; soms een donut’. Uit illustratie 2.6 blijkt dat het woord gebruikt word t in de hele VS, maar vooral in het noordoosten.

Volgens Carvers American Regional Dialects is de verbreiding van het woord te danken aan de commercie en begon de verbreiding in de negentiende eeuw.

1805 [Recipe for making] Crullers, Matrimony or Love Knots.

1831 The Yankee[s] … tell us of their pies, doughnuts, crulls.

1835 At each of their meals, meats, and pastry, tea and coffee, in the provinces, with waffles, cruellers, dough nuts, sweet cakes, gingerbread, and quantities of preserved fruit are served up.

1848 Cruller. (Dutch kruller, a curler.) A cake made of a strip of sweetened dough, boiled in lard, the two ends of which are twisted or curled together.

The New Yorkers have inherited the name and the thing from the Dutch. (Bartlett)

1855 Up to two o’clock he had redeemed two crollers and a dough-nut.

1872 If this dainty [a cookie] seems to be specially appropriated to great occasions, a cruller may, on the other hand, be found on many a cake-stand and in countless homes all the year round. Being made of a strip of sweetened dough, which is boiled in lard and then curled up at the two ends, it has received its name from a Dutch term Kruller, meaning a “Curler.” (Schele de Vere)

1902 Cruller. A strip of sweetened dough, which is boiled in lard, and then loops up (curls) at the two ends.

Also, doughnut, olycook. (Clapin)

dope, 1. dik smeermiddel; 2. absorberende stof gebruikt in explosieven, een dikke vloeistof; 3. illegaal, verslavend of bedwelmend middel (Craigie, DARE, Webster).

– Van Nederlands doop ‘saus, stof waarin men iets doopt’, van dopen ‘dompelen’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en momenteel zeer verspreid en productief, in een groot aantal nieuwe betekenissen.

* Het Nederlandse woord doop werd gebruikt voor ‘saus, jus’, een vloeibaar mengsel waarmee men gerechten op smaak bracht. Inmiddels wordt dit woord in het Nederlands niet meer gebruikt.

afbeelding

Illustratie 2.7 – Kaartje van de verbreiding van dope ‘bovenste laagje op een pudding of ijsje’ (bron: DARE 2: 140)

Samen met zoveel andere namen voor gerechten brachten de Nederlanders hun doop mee naar de Amerikaanse oostkust, en hier werd het woord overgenomen door het Amerikaans-Engels, met zijn oorspronkelijke betekenis. Washington Irving noemt het in zijn onder het pseudoniem Knickerbocker in 1809 verschenen History of New York.

1807 Philo Dripping-pan was remarkable for his predilection to eating, and his love of what the learned dutch call doup.

1809 The tea table was crowned with a huge earthen dish, well stored with slices of fat pork, fried brown, cut up into mouthfuls, and swimming in doup or gravy.

De betekenis van het woord werd al heel snel in het Amerikaans-Engels verruimd.

Dope, oorspronkelijk een dikke eetbare saus, werd gebruikt voor allerlei dikke vloeibare substanties, bijvoorbeeld voor een smeermiddel, vernis en dergelijke, en ook voor ‘een absorbeermiddel gebruikt in explosieven’.

1876 Nothing was known of the mysteries of ‘dope’ – a preparation of pitch which, being applied to the bottom of the shoes, enables the wearer to glide over snow softened by the warmth of the sun.

1880 Hercules powder … contains a very large proportion of nitrate of soda, … the remainder of the dope being incombustible carbonate of magnesia.

Overdrachtelijk ging men het in 1851 gebruiken voor een stomkop – een betekenis waarvan men tegenwoordig meestal meent dat hij is ontstaan uit die van ‘een persoon die suf, verdwaasd van de drugs is’. Maar zo is de ontwikkeling niet gegaan, want pas in 1889 werd dope voor het eerst gebruikt als aanduiding van een dik mengsel van opium dat toentertijd werd gerookt.

Vandaar breidde de betekenis zich in de daaropvolgende jaren uit naar ieder verdovend middel – de betekenis die tegenwoordig de meest frequente is.

In 1896 zijn de samenstelling dope fiend ‘junkie’ en de afleiding dopey ‘bedwelmd, suf, stom’ aangetroffen; in 1933 is sprake van dope addict ‘verslaafde’.

afbeelding

Illustratie 2.8 – Kaartje van de verbreiding van dope ‘koolzuurhoudende drank’ (bron: DARE 2: 140)

1895 Opium-joints—those mysterious dens in which … the fumes of the burning ‘dope’ cloy the senses.

1920 The death of a fascinating actress from an overdose of ‘dope’.

In 1900 werd dope voor het eerst gebruikt voor een preparaat van stimulerende middelen dat de prestatie van een racepaard moest bevorderen. Al een jaar later werd het gebruikt voor ‘informatie, nieuws, roddel’: ‘I’ve known Tommy for a long time, so he feels free to read his dope to me.’ Volgens The Barnhart Dictionary of Etymology ging het oorspronkelijk misschien om kennis over welk paard gedrogeerd was en daarom de meeste kans had om te winnen.

Een groot aantal talen heeft uit het Amerikaans-Engels het woord dope geleend, en ook het Nederlands, waaruit het oorspronkelijke doop ‘saus’ inmiddels is verdwenen, heeft dope teruggeleend in de betekenis ‘harddrugs’. Voor ‘het toedienen van stimulerende middelen om hogere prestaties te leveren’ gebruikt men in het Nederlands doping, in het Amerikaans-Engels eigenlijk het tegenwoordig deelwoord van to dope.

In het regionale Amerikaans-Engels is de oorspronkelijke Nederlandse betekenis ‘saus’ nog bewaard gebleven, zij het dat deze inmiddels verouderd is.

Nog in 1968 echter noemde een bejaarde informant van DARE dope als synoniem voor gravy ‘vleessaus, jus’. In Ohio wordt dope in het bijzonder gebruikt voor het bovenste zoete laagje op een pudding of ijsje; ook wel voor een ijscoupe (zie illustratie 2.7). Verder komt het woord regionaal voor ter aanduiding van ‘een medicijn in het algemeen, vaccin, bedwelmend of stimulerend geneesmiddel’. In het zuiden wordt het in het bijzonder gebruikt voor ‘een koolzuurhoudende frisdrank, meestal met cola-smaak’ (zie illustratie 2.8).

De herkomst van deze laatste betekenis is niet helemaal duidelijk: volgens DARE is het wellicht ontwikkeld uit de betekenis van dope als ‘medicijn in het algemeen’, waarbij men zinspeelt op de veronderstelde ‘opwekkende’ effecten van sommige van de oudste frisdranken.

Volkswijsheid daarentegen houdt het erop dat dope verwijst naar de toevoeging van een minieme hoeveelheid cocaïne in het oorspronkelijke recept for coca-cola, waarnaar deze drank was vernoemd.

erwten soup, soep gekookt van groene erwten (DARE).

– Van Nederlands erwtensoep, samenstelling van erwt en soep; overgenomen in de negentiende en twintigste eeuw en regionaal nog bekend.

* In Nederland geldt erwtensoep als een lekkernij die in de winter genuttigd wordt. Recept en naam zijn meegenomen door Nederlandse immigranten, maar erg bekend is het buiten deze kring niet geworden.

1940 These expressions … seem to be common … wherever Dutchmen reside [in the US].

Erwten soep or snert. Pea soup.

1945 In the much larger Dutch colony of Michigan there are many more such borrowings, e.g., … hutspot (a combination of potatoes and some green), balkenbry (a pork loaf), erwtensoep (pea soup), and boerenjongens (a drink made of brandy and raisins). (Mencken, Suppl. I, 191)

1964 Erwtensoep – Dutch Pea Soup – 1 lb. peas, 1 medium pig hock or shoulder pork.

headcheese, vleesgerecht van de kop van een varken (Craigie, DARE, Webster).

– Waarschijnlijk een vertaling van Nederlands hoofdkaas ‘bepaald vleesgerecht’; overgenomen in de negentiende eeuw en nog in gebruik.

* Het is niet helemaal zeker of het Amerikaans-Engelse headcheese ontleend is aan het Nederlands, maar dat is wel waarschijnlijk. In het Brits-Engels spreekt men van brawn, en in het Duits van Schweinskopfsulze of Presskopf.

Die talen kunnen dus geen invloed hebben uitgeoefend. Daarentegen gebruiken het Nederlands en het Amerikaans-Engels allebei hoofdkaas of headcheese ter aanduiding van het vlees van de kop (en soms poten en organen) van een varken, gekookt, fijngehakt, en vervolgens in de vorm van een kaas gegoten of soms als worst klaargemaakt en op brood gegeten, net als kaas.

afbeelding

Illustratie 2.9 – Headcheese – hoofdkaas – zult. Cartoon van de Brabantse tekenaar Cees Robben. Onderschrift: ‘Headcheese? Well eh… ma’am, that’s a pig, but all mixed up. But very tasty!’ (bron: Archief Cees Robben Stichting; verschenen 23-11-1973 in het Nieuwsblad van het Zuiden)

Bovendien komt deze benaming in het Amerikaans-Engels voor sinds halver wege de negentiende eeuw, precies het moment waarop veel Nederlandse immigranten naar de VS trokken. Wel moet opgemerkt worden dat het woord in Amerikaanse bronnen in de negentiende eeuw niet als een van de Nederlandse leenwoorden wordt genoemd.

Maar het past goed in het algemene beeld dat het Amerikaans-Engels veel namen voor voedingsmiddelen, met name die welke door boeren van eigen producten worden vervaardigd, uit het Nederlands heeft overgenomen; denk ook aan apples and speck, balkenbry, erwten soup. Momenteel komt de benaming vooral voor in het noorden, midden en westen van Amerika, zo blijkt uit de gegevens van DARE. Regionaal wordt met headcheese sinds 1942 ook ‘smegma’ aangeduid, – een betekenis die ook door jongeren in het Urban Dictionary in 2009 wordt vermeld; er kan sprake zijn van een overdrachtelijke betekenis, maar het woord kan ook onafhankelijk van de naam van het vleesgerecht zijn gevormd.

Ook in het Nederlands vinden we trouwens kopkaas als informeel synoniem van smegma.

1841 The animal … may be traced in the stewed chine and souse, the headcheese and sausages.

1848 Head-cheese. The ears and feet of swine cut up fine, and, after being boiled, pressed into the form of a cheese. (Bartlett)

1948 They see nothing wrong with calling something “head cheese” or “hog maw,” and any outlander who can overcome a slight shuddering repugnance to taste them will wonder why he never even heard of such dishes before.

1966 Head cheese is the usual name everywhere north of the Ohio, and appears to be a term which originated in the North Midland.

1973 Head cheese … is common both on the east coast and in the U[pper] M[idwest].

afbeelding

Illustratie 2.10 – Kaartje van de verbreiding van headcheese (bron: DARE 2: 937)

hutspot, gerecht van aardappelen en groenten, meestal gesudderd met vlees (DARE).

– Van Nederlands hutspot ‘bepaald gerecht’; overgenomen in de negentiende eeuw en regionaal nog bekend.

* Het Nederlandse gerecht hutspot bestaat uit fijngemaakte aardappelen, wortelen, uien en rundvlees, allemaal door elkaar gemengd; de naam is samengesteld van hutsen ‘door elkaar mengen’ en pot.

Het gerecht wordt in de winter gegeten en is gemakkelijk klaar te maken.

Het is meegenomen naar de VS, waar het in Michigan in kleine kring bekend is geraakt buiten de directe Nederlandse groep. Het wordt soms ook verkort tot pot eten, zie het citaat uit 1940.

1940 Hutspot or pot eten. A combination of potatoes and cabbage; potatoes and carrots; potatoes and kale, or other vegetable boiled together and crushed.

1945 In the much larger Dutch colony of Michigan there are many more such borrowings, e.g., … hutspot (a combination of potatoes and some green), balkenbry (a pork loaf), erwtensoep (pea soup), and boerenjongens (a drink made of brandy and raisins). (Mencken, Suppl. I, 191)

1969-70 Hutspot – carrots, potatoes, onions, cooked in beef broth and mashed, served with short ribs. (DARE)

letter, gebak van bladerdeeg met amandelspijs in de vorm van een letter (DARE).

– Verkorting van Nederlands banketletter ‘letter van bladerdeeg met amandelspijs’; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal nog bekend; zie ook banket.

* De Nederlandse lekkernij is meegenomen door immigranten.

De Nederlandse naam banketletter is in het Amerikaans-Engels zowel verkort tot banket (dit wordt ook in het Nederlands gebruikt) als tot letter – wat in het Nederlands heel zelden en alleen in heel duidelijke contexten gebruikt wordt. Andere namen die het Amerikaans-Engels voor dit baksel gebruikt, zijn almond letter, butter letter en Dutch letter – de eerste twee namen gaan terug op het Nederlands; het zijn letterlijke vertalingen van de Nederlandse synoniemen amandelletter en boterletter.

Buiten de Nederlandse gemeenschap zijn al deze benamingen niet bekend.

Volgens DARE zijn de benamingen vooral gevonden in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd, in het bijzonder in New Jersey en Iowa.

1982 The original Dutch is banket letters, almond filling in puff pastry baked in the shape of your initial for your birthday … In New Jersey they are called almond letters, even though they are never made in the shape of letters anymore … In Pella [IA] they are called Dutch letters, or letters, again always sold in sticks. I once saw a bakery sign in Pella for ledders. When I asked … he said … “… It’s a Dutch word for almond pastry!” (DARE)

1982 I make banket in pieces about 12 inches long and about 2 inches in circumference. It can also be shaped into letters, like if you want to give it as a Christmas gift. Then you might shape it into the form of someone’s initial. (DARE)

1984 Our Dutch relatives here call banket “butter letters.” (DARE)

1994 I bought an almond-flavored pastry called a Dutch letter in Pella, Iowa. (DARE)

metworst, worst van gekruid en gehakt varkensvlees (DARE, Webster).

– Van Nederlands metworst ‘bepaalde varkensworst’; overgenomen in de twintigste eeuw en nog in gebruik, maar alleen in de Duitse vorm mettwurst.

* Voor het regionale Amerikaans-Engels vermeldt DARE enkele malen het voorkomen van de vorm metworst naast het vaker gebruikte mettwurst. Die laatste vorm is ontleend aan het Duits, terwijl de eerste afkomstig is uit het Nederlands.

Metworst is eigenlijk worst gevuld met met (een soort gehakt), een in het Nederlands verouderd woord dat verwant is met het Engelse meat.

1967-70 (Foreign foods favored by people around here) Metworst (DARE).

1970 The Polish have a kind of sausage that they call kielbasa, and we [= the Dutch] have a sausage that we call metworst, and it’s sausage with different spices in it.

They don’t taste alike, but it’s the same base, which is the sausage, but with different spices in it. (DARE)

noodles, soort eiervermicelli (Webster, Craigie).

– Zowel ontleend aan het Nederlandse noedels ‘gekookte meelballetjes’ als aan het Duitse Nudeln; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en nog in gebruik.

* Overal in de VS kan men noodles eten, en daarmee wordt in de VS, anders dan in Groot-Brittannië, zelfs dikwijls ‘iedere soort pasta’ aangeduid; in Groot-Brittannië duidt men er specifiek ‘een lange dradige pasta, in vloeistof gekookt en in soep of als bijgerecht geserveerd, vermicelli’ mee aan, aldus de OED. In de VS kan men echter in een Maleisisch restaurant ‘noodles’ eten die de vorm van spaghetti hebben, en er worden recepten uitgewisseld voor ‘Asian noodle salad made of spaghetti’. De Duitse uitvinder draait zich om in zijn graf. De oorsprong van het gerecht, en daarmee ook de oorsprong van het woord, ligt namelijk in Duitsland. Het Nederlandse noedel is dan ook geleend uit het Duits.

In het Amerikaans-Engels komt sinds 1812 de vorm noodle voor, en daarvan valt niet uit te maken of hij ontleend is aan het Nederlands of het Duits – Duits ligt voor de hand. Maar daarnaast komt in diezelfde eeuw ook een andere vorm voor, namelijk noodlejees voor deegballetjes, soepballetjes – en die vorm kan uitsluitend teruggaan op het Nederlands.

Dat blijkt uit het verkleinwoord -jees, dat ook voorkomt in bijvoorbeeld applejees (zie apples and speck) en waarmee in het Amerikaans-Engels het Nederlandse -tjes wordt weergegeven.

Waarschijnlijk is het begrip eerst in en rond New York bekend geworden dankzij de Nederlanders; daarop wijst althans Schele de Vere. Vervolgens hebben de Duitsers voor een algemene verbreiding ervan gezorgd – in Duitsland geldt het min of meer als nationaal gerecht, anders dan in Nederland – en hierdoor kreeg uiteindelijk de Duitse vorm de overhand in het Amerikaans-Engels.

1848 Noodlejees. (Dutch.) Wheat dough rolled thin and cut into strings like maccaroni. It is used for the same purpose. (Bartlett)

1872 Noodlejees, an humble imitation of maccaroni and used like them for dumplings and in soup, retain in New York at least their old Dutch name, but are hardly known elsewhere. (Schele de Vere)

1896 Noodeljees, … ‘noodles.’

1902 Noodlejees (Dutch). A term hardly known outside of New York city, and designating strips of dough cut like vermicelli, and used in dumplings and in soup. Noodles (Ger. nudeln). A kind of vermicelli, differing from the Italian only in the addition of eggs. (Clapin)

oliebollen, in olie gebakken, bolvormige koek(en) (DARE).

– Van Nederlands oliebollen; overgenomen in de negentiende of twintigste eeuw en regionaal nog in gebruik.

* In Nederland worden oliebollen, bolvormige koeken met rozijnen of krenten, gebakken in olie, tegenwoordig vrijwel uitsluitend gebakken en gegeten op oudejaarsavond. De naam oliebol is in het Nederlands relatief jong, hij dateert uit de negentiende of misschien de achttiende eeuw; een oudere benaming voor een vergelijkbare lekkernij is oliekoek, zie olykoek. In de negentiende eeuw aten Nederlanders in New York op nieuwjaarsdag een ander zoet baksel, van fijner en luxer deeg, namelijk cookies (zie cookie).

Nederlandse immigranten hebben het oliebollenbakken meegenomen naar de VS, en in gebieden waar Nederlanders zijn gevestigd is dit bewaard gebleven, ongetwijfeld uit nostalgie, maar verbreiding van naam en product naar de rest van Amerika heeft niet plaatsgevonden.

Dat de naam behoorlijk onbekend is, blijkt wel uit het feit dat diverse informanten van DARE in 1969 zich niet realiseerden dat het woord oliebollen een meervoud is.

1941 Sunday dinners are prepared on Saturday by Dutch housewives who still cook the good things their mothers made – khuete, a vegetable and pork roast stew; oliebollen, fried dumplings.

1969 (A round cake of dough, cooked in deep fat, with a hole in the center) Oliebollen – used by the Dutch, like a doughnut, but no hole. (DARE)

1969 (Different shapes or types of doughnuts) Oliebollen – a Dutch food, doughnut-like batter, drop a spoonful of it in hot fat or oil, has raisins or currants in them. (DARE)

olykoek, ook olycook, kleine zoete, in olie gebakken koek (Craigie, DARE, Webster).

– Van Nederlands oliekoek ‘ronde koek, in raapolie gebakken’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en regionaal nog in gebruik.

* In het Nederlands wordt de benaming oliekoek voor een ronde koek, bestaande uit meel, krenten, eieren, aan stukjes gesneden appelen, enz. al sinds de zestiende eeuw gebruikt; het geldt niet als een luxe voedingsmiddel. Zaak en naam zijn meegenomen door de eerste kolonisten. In het Amerikaans-Engels wordt het woord op verschillende manieren gespeld, waarschijnlijk omdat het mondeling is overgeleverd, zoals olecoke, olekoek, olicook, oliekoek, olycoke, waarin koek regelmatig gewijzigd is in cook (vergelijk cookie). In het eerste lid olie is echter kennelijk niet het synonieme Engelse oil herkend. Volgens DARE is het woord inmiddels verouderd en komt het voornamelijk voor in de Hudsonvallei in de staat New York. In 1949 schreef Kurath in zijn Word Geography of the Eastern United States dat het woord waarschijnlijk altijd alleen in Nederlandse families was gebruikt en snel aan het verdwijnen was.

Volgens sommigen is de lekkernij doughnut ontstaan uit de Nederlandse olykoek, maar dit is onzeker. In iedere geval legde Knickerbocker (Irving) in 1809 de connectie, zo blijkt uit het eerste citaat hieronder.

1809 The table … was always sure to boast an enormous dish of balls of sweetened dough, fried in hog’s fat, and called dough nuts, or oly koeks.

1848 Olycoke. (Dutch, olikoek, oil-cake.) A cake fried in lard.

A favorite delicacy with the Dutch, and also with their descendants, in New York. There are various kinds, as dough-nuts, crullers, etc. (Bartlett)

1881 His favorite city has surpassed all others in … oliekoeks, and New Year cookies.

1932 Ole Koeks (Albany, New York) … Dough for Cinnamon Buns … raisins … cognac.

pannicake, ook panicake, pan(n)acake, panniecake, pannycake, pannenkoek (DARE).

– Waarschijnlijk varianten van Brits-Engels pancake die zijn beïnvloed door het Nederlandse pannenkoek met dezelfde betekenis; waarschijnlijk overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw, en regionaal nog bekend.

* Brits-Engels pancake en Nederlands pannenkoek (uitgesproken en vroeger ook gespeld als pannekoek) zijn allebei doorzichtige samenstellingen waarmee een platte, in een pan gebakken koek wordt aangeduid. De namen zijn ongetwijfeld onafhankelijk van elkaar gevormd. Ook in het Amerikaans-Engels is het gewone woord pancake, maar regionaal komt daarnaast een groot aantal varianten voor die net als het Nederlandse pannenkoek een tussenklank hebben en die bovendien vooral voorkomen in New York en Wisconsin, plaatsen waar veel Nederlandse immigranten naartoe getrokken waren.

Daarnaast oppert DARE de mogelijkheid dat in sommige gebieden sprake is van invloed van Noorse immigranten: in het Noors spreekt men van pannekake.

afbeelding

Illustratie 2.11 – Pannicake (bron: Internet http://graphic-design.tjs-labs.com/index)

Hoe oud de Nederlandse invloed is, is uit het Amerikaans-Engelse materiaal niet duidelijk: alle citaten dateren uit de twintigste eeuw. Het woord wordt voornamelijk gebruikt in plaatsen waar al in de zeventiende eeuw Nederlandse vestigingen waren. Dankzij indianentalen weten we echter dat het Nederlandse gerecht pannenkoek direct al meegenomen was naar de oostkust van de VS, want het woord pannenkoek is geleend door het Loup, Munsee Delaware en Western Abnaki. Het ligt dan voor de hand dat ook de Yankees er al in deze periode mee in contact zijn gekomen.

1941 [fieldwork], A three-syllable form was used by three [of 50] informants, with middle syllable unstressed and varying from [i] to [e]: [the first inf ] (Dutch deriv.) pannacake, [the second] … (Belgian deriv.) pannycake, [the third] … (Vermont deriv.) pancakes, ‘but pannycakes is the real name.’ … Most current is pancake.

1949 Pannacakes – country version of pancakes.

1953 (as of late 19th cent.), There are plenty of oldsters who would deny that the phrase “in excess” had any meaning when applied to the laudable habit of riotous consumption of buckwheat “pannie-cakes.”

1973 Griddle cakes (of wheat) … The older variant pani-cake or pannicake, recorded 3 times in Wisconsin fieldwork, has echoes in Minnesota and was overheard locally by an inf. in a Dutch community in North Dakota. This variant may be derived from Dutch pannekack.

pot cheese, meestal een droge, zachte kaas of kwark (Craigie, DARE, Webster).

– Van Nederlands potkaas ‘zachte kaas zonder korst’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en nog in gebruik.

* Amerikaans-Engels pot cheese is een vertaling van het Nederlandse potkaas, de naam voor een zachte kaas die in potten bewaard of bereid wordt. Uit de regionale verbreiding van het woord blijkt dat het al meegenomen is door de eerste Nederlandse kolonisten, hoewel het tegenwoordig ook buiten de staat New York wel voorkomt (zie illustratie 2.12).

afbeelding

Illustratie 2.12 – Kaartje van de verbreiding van pot cheese (bron: DARE 4: 308)

Carver voegt hieraan toe in zijn American Regional Dialects dat het verbazingwekkend is dat het woord pot cheese zo lang bewaard is gebleven, gezien het feit dat het product op zo grote schaal wordt geproduceerd en verhandeld onder de naam cottage cheese. Die laatste naam heeft andere oudere dialectwoorden vrijwel geheel verdrongen, een lot dat ook pot cheese zal ondergaan: van de 44 informanten van DARE was driekwart bejaard en slechts twee waren er jonger dan 35.

1812 Tell me thou heart of cork, … and brain of pot-cheese.

1847 To Make Pot Cheese. – Put buttermilk and thick sour milk together …, make it scalding hot, then take the curd from the whey with a skimmer, put it into a muslin or linen bag, tie it up and hang it to drain; after an hour or two, … moisten it slightly with sweet cream, put a little salt to it, work the salt into it, and make it in balls the size of a teacup … Potcheese should be made fresh, once or twice a week.

1859 Smear-case, … a preparation of milk; … otherwise called Cottage-Cheese. In New York it is called Pot-cheese. (Bartlett)

1980 Cottage cheese is one of the first stages … Pot cheese is left to drain for a longer period. More whey drains away and it becomes a drier cheese.

Farmer’s cheese and pot cheese are practically identical, except that farmer’s cheese is generally molded.

De kaas wordt ook Dutch cheese genoemd; hierover zegt Kurath (1949: 18) dat Dutch cheese de meest verbreide noordelijke term voor zachte kaas is. Het werd eerst gebruikt in westelijk New England door de Nederlanders van de Hudsonvallei en verspreidde zich naar het oosten, door New England bijna tot de Atlantische Oceaan. Het wordt gebruikt langs de baai van Narragansett en aan de Merrimack in New Hampshire, maar niet aan de kust van Massachusetts of in Maine.

afbeelding

Illustratie 2.13 – Kaartje van de verbreiding van Dutch cheese (bron: DARE 2: 243)

Van westelijk New England verbreidde Dutch cheese zich over de staat New York, het westen van Ohio en het noorden van Pennsylvania; hier grenst het aan smear case, dat in het midden van het land wordt gebruikt. Voor de huidige verbreiding van Dutch cheese zie illustratie 2.13. Andere namen zijn farmer’s cheese, smear-case en stink cheese.

rolliche, gerecht van gekruid rundvlees omwikkeld met pens (Craigie, DARE).

– Van Nederlands rolletje ‘kleine rol’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en regionaal nog in gebruik.

* In het Nederlands noemt men een opgerold stuk pens, gevuld met gekruid vlees rolpens, een samenstelling van rollen en pens. In het verleden werd ook wel kortweg gesproken van rol, als de context duidelijk was, of van rolletje. Rol en rolletje hebben echter in het Nederlands zoveel betekenissen dat zij inmiddels niet meer gebruikt worden om ‘rolpens’ mee aan te duiden. In het Amerikaans-Engels kon het algemene Nederlandse woord rolletje echter wel de benaming worden voor een gerecht, omdat de ambiguïteit daar niet gold. Gezien het feit dat het woord volgens DARE voorkomt in New York en New Jersey zal het al vroeg door Nederlandse immigranten meegenomen zijn. Het woord is overgenomen in de spreektaal, vandaar het grote aantal spellingsvarianten, zoals relliche, rollejee, rollichie, ruletji en rullichie. In 1847 wordt in een Amerikaans kookboek gesproken van rolla-cheese, waarin de vorm ongetwijfeld volksetymologisch is aangepast onder invloed van cheese ‘kaas’.

1830 If reading the above has given you the lock-jaw, why then certes [certainly], you will lose your share of the oley cooks, ruletjis, smoked geese and sour krout.

1848 Rullichies. (Dutch.) Chopped meat stuffed into small bags of tripe, which are then cut into slices and fried. An old and favorite dish among the descendants of the Dutch in New York. (Bartlett)

1949 Some food terms of Dutch origin have spread beyond the Dutch area [= the Hudson Valley, Catskills, and upper Delaware] …, but others, such as … rollichies for meat roulades … have probably always been Dutch family words and are disappearing fast. (Kurath)

1969 Of course, regarding food some of the old Dutch relliches. Do you know what relliches are? That’s a meat dish. It’s made from the stomach of a cow. … (DARE)

2008 Listen up all you sausage lovers, a new temple just opened to fulfill your banger, bratwurst, frankfurter, kielbasa, rolliche and wienerwurst cravings. (gothambread.blogspot.com)

smear-case, zachte kaas voor op brood (Craigie, DARE, Webster).

– Van Nederlands smeerkaas en Duits Schmierkase; overgenomen in de negentiende eeuw en nog in gebruik.

* Deze kaas heeft in alle talen zijn naam te danken aan het feit dat hij op brood wordt gesmeerd. Product en naam zijn afkomstig uit Duitsland, en de Amerikaans-Engelse vertaling smear-case gaat dan ook zeker gedeeltelijk terug op de Duitse vorm Schmierkase, bijvoorbeeld in het oudste citaat dat Craigie vermeldt, uit 1829: ‘A dish, common amongst the Germans, … is curds and cream. It is very palatable, and called by the Germans smearcase.’ Maar uit andere bronnen blijkt dat ook de Nederlandse smeerkaas een rol heeft gespeeld in de verbreiding van het woord in de VS. Het is dan ook beslist niet terecht dat de meeste woordenboeken, zoals Webster, alleen het Duits als bron vermelden. Webster noemt als variant smier-case, en dát woord is uiteraard wel uitsluitend afkomstig uit het Duits.

Volgens Webster komt het woord vooral voor in het midden van de VS, maar niet duidelijk is of dat ook geldt voor de variant smear-case. In de citaten hieronder gaat het telkens om Nederlandse invloed.

1846 Their cheese is … made on the same principle as the Dutch smerecase.

1848 Smear-case. (Dutch, Smeer-kaas.) A preparation of milk made to be spread on bread, whence its name; otherwise called Cottage-cheese. (Bartlett)

1872 Smearcase, from the Dutch smeer-kaas, a preparation of curds spread on a flat surface to make into cheese, is the same as the more familiar cottage-cheese and as familiar to Germany under the name of Schmier-Kaese as to Holland.

It occurs as early as 1842 in the Philadelphia “Price-Current.” (Schele de Vere)

1894 The ‘cookey’ (koekje), noodles, hodgepodge, smearcase, rullichies, cold-slaw, and other dishes that survive in New England.

1902 Smearcase (Dutch smeer-kaas).

A preparation of curds spread on a flat surface to make into cheese. Otherwise known as cottage-cheese.

In New York city, also called pot-cheese. (Clapin)

to snoop, zich stiekem gedragen, rondsnuffelen (Craigie, Webster).

– Van Nederlands snoepen ‘lekkernijen eten’; in de letterlijke betekenis waarschijnlijk al overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw; nog zeer algemeen in gebruik, met een eigen betekenisontwikkeling en allerlei afleidingen.

* Het Nederlandse woord snoepen betekent letterlijk ‘zoetigheden eten’, en dat gebeurde vaak stiekem – ook het Amerikaans-Engels kende de betekenis ‘stiekem (lekkernijen) eten’. Die bete– kenis wordt vermeld in Bartlett:

1848 To snoop. (Dutch, snoepen.) Applied to children, servants, and others, who clandestinely eat dainties or other victuals which have been put aside, not for their use. A servant who goes slyly into a dairy-room and drinks milk from a pan, would be said to be snooping. The term is peculiar to New York. (Bartlett) Vervolgens is de betekenis in het Amerikaans-Engels verschoven naar ‘zich stiekem gedragen’, ‘rondneuzen’.

Die betekenis is iets eerder aangetroffen dan de letterlijke betekenis; het ligt echter voor de hand dat de letterlijke betekenis al ouder is: deze zal dateren uit de zeventiende of achttiende eeuw, mede gezien het feit dat ze specifiek was voor New York. Voorbeelden van de figuurlijke betekenis zijn:

1832 The world has realms wherein to snoop.

1840 Both he and Bradshawe are snooping about the country.

1891 In Worcester, [Mass.,] where there are no resident families of Dutch descent …, it would be said: ‘They caught him snooping at the door,’ that is, peeping and listening.

1891 This word I have frequently heard in New England, used both as a verb and as a noun. It implies sneaking, spying, prying around.

In het Amerikaans-Engels zijn van het werkwoord in zijn nieuwe betekenis allerlei afleidingen gemaakt, zoals snooper, snoop (1891) ‘bemoeizuchtig iemand’ en snoopy (1895) ‘bemoeiziek’.

Het werkwoord en zijn afleidingen zijn overgenomen door het Brits-Engels.

Snoopy is binnen en buiten de VS bekend geraakt dankzij de gelijknamige hond, het lievelingsdier van Charley Brown uit de strip Peanuts van Charles M.

Schulz. Hoewel de naam het dier goed past, is hier sprake van toeval: het is een samentrekking van de namen van de twee honden die Schulz in zijn jeugd had: Snooky en Spike.

speck, een laag vast vet (Craigie, DARE, Webster).

– Van Nederlands spek, vroeger ook speck, of Duits Speck; overgenomen in de zeventiende eeuw en nog in gebruik.

* Het woord speck komt voornamelijk voor in de combinatie apples and speck (zie aldaar). Maar al heel vroeg is speck ook apart genoemd, en dat zal, gezien de ouderdom, een ontlening zijn aan het Nederlands. Begin negentiende eeuw komt het opnieuw apart voor, maar aangezien dit citaat afkomstig is uit Pennsylvania, gaat het dan waarschijnlijk om een leenwoord uit het Duits.

1691 The plaintiff demands 180 lb. speck.

1809 He goes out almost every week to eat speck with the country folks.

Het Nederlandse leenwoord speck is algemeen bekend geworden door het woord specksynder als titel van hoofdstuk 33 van Melvilles Moby Dick uit 1851 (elders wordt ook de correcte vorm specksnyder gebruikt), waarin staat:

1851 The large importance attached to the harpooneer’s vocation is evinced by the fact, that originally in the old Dutch Fishery, two centuries and more ago, the command of a whale ship was not wholly lodged in the person now called the captain, but was divided between him and an officer called the Specksynder. Literally this word means Fat-Cutter; usage, however, in time made it equivalent to Chief Harpooneer.

(…) In the British Greenland Fishery, under the corrupted title of Specksioneer, this old Dutch official is still retained, but his former dignity is sadly abridged.

stuyvesant, sigarettenmerk.

– Van de Nederlandse naam Peter Stuyvesant, de laatste gouverneur van Nieuw-Nederland.

* De naam van Peter Stuyvesant leeft tot op heden voort op het nieuwe continent waar hij de Nederlandse kolonie had uitgebouwd: onder zijn bestuur werden Wall Street (van Nederlands wal ‘muur’) en Broadway (Nederlands de Brede weg) gebouwd. In 1664 moest hij de kolonie zeer tegen zijn wil overgeven aan de Engelsen. De VS kent nog de gehuchten Stuyvesant en Stuyvesant Falls in Columbia County, New York, en Stuyvesant Street in New York, die uitkomt op de Bowery (zie 2.8).

Zijn naam leeft ook voort in bijvoorbeeld computerspelletjes. Dat zijn naam nog zo veel voorkomt in de VS, zal een aantal redenen hebben. Peter Stuyvesant speelde een centrale rol in Diedrich Knickerbockers A History of New York. Hij was een opvallende bestuurder, zijn houten been spreekt tot de verbeelding, en tot 1953 woonden er nakomelingen van hem, getooid met de naam Stuyvesant, in New York. Al met al had hij alles in zich om deel te worden van de Amerikaanse mythe.

De naam Stuyvesant is, net als knickerbockers (zie 2.13), bovendien een soortnaam geworden, of eigenlijk een merknaam: de naam van een bekend sigarettenmerk. ‘Give me a stuyvesant light anyday’ en ‘all I ever used to smoke were stuyvo lights’ – zo kan men lezen op internet. De associatie van de naam Stuyvesant met roken is vast weer eens te danken aan Irving, die de zeventiende-eeuwse Nederlandse kolonisten beschreven heeft als gezette mannen in een knickerbocker met een onafscheidelijke pijp in de mond – sigaretten waren toen nog niet uitgevonden. In de woorden van Irving: ‘The pipe, in fact, was the great organ of reflection and deliberation of the New Netherlander. It was his constant companion and solace – was he gay, he smoked; was he sad, he smoked; his pipe was never out of his mouth; it was a part of his physiognomy; without it, his best friends would not know him. Take away his pipe? You might as well take away his nose!’ Dat reclamemakers uiteindelijk het beeld van de rokende Nederlanders aangrepen voor de naam van een nieuw sigarettenmerk is dan ook te begrijpen.

Toch is het sigarettenmerk Stuyvesant niet afkomstig uit de VS, hoewel de meeste mensen daarvan uitgaan. Het Hamburgse bedrijf Reemtsma (sinds 2002 onderdeel van de internationale Imperial Tobacco Group) bedacht de naam Peter Stuyvesant, en de Zwitser Fritz Bühler bedacht in 1958 de eerste slogan: ‘the smell of the large far world: Peter Stuyvesant’. De sigaret hoorde bij de nieuwe ‘American blends’ die na de Tweede Wereldoorlog in de mode kwamen. In een Peter Stuyvesant waren tabakssoorten uit maar liefst vier continenten gemengd, en er werd direct verband gelegd met de verre, nieuwe en grote wereld die was geopend door Stuyvesant. Ook in volgende slogans en reclameboodschappen werd een vergelijking getrokken met een nieuwe wereld die aan de voeten van Stuyvesant (de man of de sigaret) ligt: ‘The international passport to smoking pleasure’, ‘Find your world’. Tv-reclames toonden kosmopolitische beelden van moderne kunst, schepen, vliegtuigen, grote steden en dergelijke.

In de jongerentaal leeft de naam van Stuyvesant om een andere reden voort, zo blijkt uit het Urban Dictionary op internet. Alle citaten in dit woordenboek betreffen de gelijknamige prestigieuze high school in de TriBeCa-wijk in Lower Manhattan, New York.‘Students are often characterized by drug usage, lack of sleep, nerdiness, high SAT scores and physical dependency upon escalators’, zoals een van de omschrijvingen luidt.

De school wordt liefdevol betiteld als stuy (‘Yo, you go to stuy?’) – een naam waarin de oorspronkelijke naamgever zich ongetwijfeld niet zou herkennen.

sup(p)awn, gekookte maismeelpap (Craigie, DARE, Webster).

– Van zeventiende-eeuws Amerikaans-Nederlands sapaen ‘maismeelpap’ (onbekend in Europees Nederlands); overgenomen in de zeventiende eeuw en nog bekend.

* Sapaen is een van de weinige woorden die het Nederlands overgenomen heeft uit een indianentaal, en wel van een taal uit de Algonkin-familie – niet zeker is welke. Het woord is verwant met Massachusett saupaun ‘maismeelpap’, letterlijk ‘geweekt, zachtgemaakt in water’. Op grond van de oudste vormen gaat men ervan uit dat het woord door het Amerikaans-Engels overgenomen is via het Nederlands en niet rechtstreeks uit een indianentaal. Ook Knickerbocker (Irving) gaat daarvan uit, zie het citaat uit 1809. Sup(p)awn komt volgens Webster vooral in New England voor.

Kurath vermeldt het in 1949 als een term die specifiek is voor de Hudsonvallei.

Maar Carver wijst er in 1989 in zijn American Regional Dialects op dat het woord in 1965 vrijwel onbekend is. Hij veronderstelt dat de reden dat het woord na driehonderd jaar zo plotseling in onbruik is geraakt, gelegen is in de vercommercialisering van voedseltermen.

ca. 1627 When they wish to make use of the grain (maize) for bread or porridge which they call ‘Sappaen,’ they first boil it and then beat it flat upon a stone; then they put it into a wooden mortar … and … pound it small, and sift it through a small basket … of the rushes beforementioned. (Mathews)

1671 Their general Food is Flesh, Fish, and Indian Wheat, which stamp’d, is boyl’d to a Pap, by them call’d Sappaen. (Mathews)

1754 Now [we] must eat Sapan (Indian Corn Porridge) alone, it is well that we have cows, which affords a little milk to it.

1809 [The Van Brummels] were the first inventors of Suppawn, or Mush and milk.

1835 I helped myself with an iron spoon from a dish of suppawn.

1949 The Midland and the South have mush, and this expression is also used to some extent in the New England settlement area beside the terms containing pudding, in the Hudson Valley beside the local suppawn.

waffle, krokant gebak gemaakt van pannenkoekbeslag en gebakken in een wafelijzer, warm gegeten met boter of stroop (Craigie, Webster).

– Van Nederlands wafel ‘luchtig, plat gebak met een ruitjespatroon’; overgenomen in de zeventiende of achttiende eeuw en nog zeer verbreid.

* De Nederlandse gebaksnaam wafel is afgeleid van weven en is verwant met Duits Wabe ‘honingraat’. Die betekenis heeft wafel ook in Nederlandse dialecten, en daarom veronderstelt men dat de wafel genoemd is naar de honingraat, vanwege de gelijkenis in vorm.

De Hollanders namen hun wafels mee naar Amerika, en kennelijk maakten zij van het bakken van wafels een heel feestje, want de eerste keren dat het woord wafel in het Amerikaans-Engels is aangetroffen, is in de samenstellingen waffle frolic en waffle party. Nog tot zeker eind negentiende eeuw werden waffle parties gehouden.

1744 We had the wafel-frolic at Miss Walton’s talked of before your departure.

1744 For my own part I was not a little grieved that so luxurious a feast should come under the name of a wafel frolic. (OED, die een Amerikaanse bron citeert)

1808 They are going to have a fine waffle party on Tuesday.

1882 She tells him of ‘little waffle parties’ formed by her intimates.

In de Lage Landen werden en worden wafels zowel warm als koud gegeten, en kan men er boter en/of suiker op doen, maar dat hoeft niet. Het gebruik om warme wafels met boter of stroop als ontbijt te nuttigen, is ontstaan in de VS. Al in de negentiende eeuw wordt daarover bericht.

1817 Waffles (a soft hot cake of German extraction, covered with butter).

1870 The Americans are all fond of molasses; using them regularly at breakfast and supper to their buckwheat cakes and waffles.

1906 Before she could reply, Sarah came in with hot waffles.

De wafels worden gebakken in wafelijzers – een woord dat samen met de wafelbakkerij door de Nederlanders is meegenomen naar de VS. Waffle iron is een halve vertaling van het Nederlandse wafelijzer. In het oudste citaat is sprake van woffle iron, waarin de Nederlandse a, zoals zo vaak, veranderd is in o (vergelijk boss).

1794 Woffle irons [advertised].

1828 Heat your waffle-iron … Shut the iron tight, and bake the waffle on both sides.

1889 One of the commonest decorations of the nation was the waffle-iron face.

Het werkwoord to waffle kreeg volgens Flexner (1976: 266) in de jaren zestig van de vorige eeuw de betekenis ‘besluiteloos zijn of niet durven kiezen in een geschil om iedereen te vriend te houden’; deze betekenis is in iets andere vorm nog bekend, want een van de vele betekenissen die onder waffle worden vermeld in het Urban Dictionary 2009 is: ‘overlopen; vandaag iets steunen en morgen ertegen zijn.’

afbeelding

Illustratie 2.14 – Waffle iron (bron: Kroniek van de Kempen, Frans Hoppenbrouwers et al., Hapert, 1984)