15. Een oase in de woestijn
Onze angst legde ons het zwijgen op. De koplampen van de auto
sneden door het duister, maar zonder huizen en verlichte ramen,
ander verkeer en enige activiteit voelden we ons eenzaam in de
nacht, ver van elk teken van beschaving. Bomen rezen als wachters
omhoog en leken de lichter wordende hemel te bewaken. Ik had het
gevoel of we door een tunnel van de ene wereld in de andere reden.
Na een tijdje verdween de bomenrij en werd vervangen door lange,
kale velden. De paar huizen die we zagen waren donker of slechts
flauw verlicht, en de bewoners lagen ongetwijfeld behaaglijk in
bed. Toen ik in de achteruitkijkspiegel keek, zag ik dat Butterfly
met gesloten ogen met haar hoofd tegen het raam leunde. We waren
allemaal in een soort verdoving geraakt.
Het landschap veranderde weer; deze keer was het rotsachtiger.
De lucht werd nog helderder; slechts nu en dan dreven een paar
kleine, wazige wolken langs de sterren. Ik reed minder hard. De
banden zoemden over de weg, tot het wegdek ruwer werd en we
begonnen te hotsen.
'Waar zijn we?' vroeg Raven na een opvallende hobbel, die de
wagen deed schokken.
'Ik weet het niet, ik heb al kilometers lang geen verkeersbord
meer gezien,' zei ik. 'Crystal?'
'Ik heb de kaart niet meer. Het laatste huis ligt ongeveer
twintig of dertig minuten achter ons.'
'We moeten nu wel gauw iets tegenkomen,' zei ik om de moed
erin te houden.
We reden verder door hetzelfde monotone landschap. Het werd
zelfs nog primitiever. Ik zag cactussen en toen een lange, donkere
bergketen, die zich in het westen aftekende tegen de horizon.
Butterfly werd wakker toen we weer over een ruw stuk weg reden en
de wagen schokte en rammelde.
'Ik heb dorst, Crystal,' waren haar eerste woorden.
'Ik ook,' zei Raven, 'maar ik heb geen huis gezien waar we
zelfs maar om een slok water zouden kunnen vragen. Waar zijn we?'
vroeg ze weer.
Een nieuw soort angst kwam in me op. In onze krankzinnige
haast om aan Gordon Tooey te ontsnappen, had ik niet op de richting
gelet. Nu, zondere borden om ons ook maar enige aanwijzing te geven
waar we ons bevonden of waarheen we gingen, waren we reddeloos
verdwaald. Het leek of we van kwaad tot erger vervielen.
'Bij het eerstvolgende teken van leven zullen we moeten
stoppen en vragen waar we zijn,' zei Crystal.
Ik knikte en reed verder. De weg was nu niet veel meer dan
rulle aarde.
'Misschien kunnen we beter omkeren, Brooke,' opperde
Raven.
'We hebben een heel eind gereden en ik heb geen enkele andere
afslag gezien die we konden nemen,' zei ik.
'Maar deze weg lijkt nergens naartoe te gaan,' zei Crystal,
die zich naar voren boog. 'Mischien heeft Raven gelijk,
Brooke.'
Onze ongerustheid nam snel toe. We tuurden nu allemaal
ingespannen naar de weg of we iets hoopvols konden ontdekken. Een
paar konijnen staken de weg over op pootjes die van springveren
gemaakt leken. De banden knarsten over kleine steentjes en
grind.
'Ik geloof dat we op de maan zijn beland,' zei Raven. 'Het
lijkt er tenminste op.'
'Het is gesmolten rotssteen dat door scheuren of kloven naar
de oppervlakte van de aarde is gevloeid,' legde Crystal uit. 'Net
als het oppervlak van de maan.'
'Dank je, die uitleg had ik net nodig,' zei Raven
spottend.
'Het lijkt echt een maanlandschap,' zei Butterfly, 'omdat
niemand hier woont.'
Ik kon lang zo hard niet meer rijden als ik in het begin had
gedaan. We reden hotsend en botsend over de weg.
'Dit is gekkenwerk, Brooke. Ik vind dat we om moeten keren
en...' begon Raven, en zweeg toen, want de motor begon te
sputteren. 'O, nee, wat is er nu weer?'
Ik controleerde het dashboard, wat ik eerder had moeten doen
voor we te ver gingen. In onze haast was het geen seconde bij me
opgekomen dat we weieens zonder benzine zouden komen te
zitten.
'De meter staat op empty,' kermde ik.
'Empty? We staan zonder benzine!' riep Raven uit.
'Dat is wat "empty" betekent, ja,' zei Crystal droog.
'Brooke?'
'Het spijt me. Ik heb er niet op gelet. In alle
opwinding...'
'Niemand neemt het jou kwalijk, Brooke,' zei Crystal.
'Ja, nou ja, wat moeten we doen, uitstappen en liften?' riep
Brooke.
De stationcar kwam tot stilstand. Niemand zei iets.
'Dit is een weg,' zei ik ten slotte. 'Hij moet ergens naartoe
leiden.'
'Dus?' vroeg Raven.
'Dus stappen we uit en gaan lopen, Raven.'
'Lopen?'
'We hebben niet veel keus, hè?' snauwde ik.
ik heb dorst,' bracht Butterfly ons in herinnering.
'Misschien moeten we gewoon in de auto blijven,' zei Raven,
'en wachten tot er iemand langskomt.'
'Niemand komt zo laat nog langs, Raven,' zei Crystal. 'En
misschien vinden we iets verderop al een huis. Brooke heeft gelijk.
Laten we uitstappen en gaan lopen.'
'Geweldig,' zei Raven kribbig. Ze deed het portier open en
stapte uit. We volgden haar.
Even bleven we met ons vieren staan in de duisternis, met
alleen de sterren boven ons, en dachten na. Er was genoeg licht om
de weg te kunnen zien, die als een lang, donkerblauw lint over de
volgende heuvel kronkelde.
'We zijn in een soort woestijn,' verklaarde Crystal.
'Kon niet beter. Misschien zien we straks allemaal een
luchtspiegeling,' zei Raven. 'En het is koud ook.' Ze sloeg haar
armen om zich heen.
'Laten we onze spullen meenemen,' zei Crystal, doelend op de
kussenslopen met kleding. 'We kunnen extra kleren aantrekken om ons
warm te houden.'
Ik maakte de kofferbak open en we zochten in onze kleren,
trokken extra shirts aan. Butterfly had haar roze jasje, en zou het
dus betrekkelijk warm hebben. Crystal stelde voor al het andere
achter te laten.
'Ik geloof niet dat we dat mee hoeven te sjouwen,' zei
ze.
'Oké. Zijn we klaar?'
'De natuur,' zei Raven. 'Mijn meest geliefde plaats om te
verdwalen.'
Ik ging op pad, en ze volgden me. Crystal en Butterfly vlak
achter me, en Raven sloot de rij. De weg was niet meer dan grind en
aarde. Alsem en een paar kleine cactussen waren de enige begroeiing
die we zagen. Het plateau leek eeuwig door te gaan; heel in de
verte waren de bergen. We daalden de ene helling af en beklommen
toen een andere, moeizaam voortsjokkend. We zeiden niet veel. Ik
besefte dat het heel laat was, waarschijnlijk een uur of vier in de
ochtend. Het enige wat me kon troosten was het kijken naar de
lucht. Ik had nog nooit zo'n prachtige sterrenhemel gezien - meer
sterren dan ik ooit in mijn leven had aanschouwd.
Crystal begon een paar sterrenbeelden te beschrijven om ons af
te leiden. Raven klaagde dat zij ze niet kon zien en dacht dat
Crystal maar wat verzon.
'Je moet je een beetje concentreren, Raven. Zo moeilijk zijn
ze niet te onderscheiden,' zei ik.
'Ik zie de Melkweg,' zei Butterfly, en dat deed haar denken
aan een koud glas melk en aan het feit dat ze zo'n dorst had.
We liepen een bocht om en ontdekten dat de weg kilometers en
kilometers rechtuit leek te lopen. Rechts van ons, een paar honderd
meter verderop, was een verzameling keien, maar verder leek het
alleen maar een woestijn, geen huizen, niets.
'We kunnen hier doodgaan,' zei Raven. 'Wat een stom idee. We
hadden in de auto moeten blijven.'
ik wil nu niet meer helemaal teruglopen. Jij, Crystal?' vroeg
Butterfly.
'Als we daar aankomen is het waarschijnlijk al licht. We
kunnen hier ook uitrusten,' zei ze, wijzend naar de rotsen. Ik was
het met haar eens.
Waarschijnlijk omdat ze de hele dag onder de zon lagen,
voelden de stenen warm aan. We vonden een kleine platte opening
tussen twee keien, en gingen zitten. Zodra we zaten, schoot er iets
over de top van de kei rechts van ons en Raven gaf een gil.
'Wat was dat?'
'Lijkt op een kangoeroerat,' zei Crystal kalm.
'Een rat? Waarom zijn hier ratten?' kermde Raven. 'Er is geen
achterbuurt en geen afval.'
Crystal lachte.
'Het is een ander soort knaagdier, Raven. Meer een veldmuis of
zoiets.'
'Laten ze ergens anders naartoe gaan,' zei ze.
'Dit is hun natuurlijke verblijfplaats, niet die van ons. Wij
zijn gasten.'
'O, we zijn gasten. Dank je, maar niet heus, Crystal. Ik ben
liever gast in iemands huis.'
'Ik ook,' zei Butterfly, ik wou dat we weer bij Norman en Nana
waren. Toen ik bij de Delorices woonde, had ik grootouders, maar ze
kwamen niet zo vaak en ik werd nooit bij hen thuis uitgenodigd. Ik
geloof niet dat ze van me hielden.'
'Waarschijnlijk hielden ze niet van het idee van een
geadopteerd kleinkind,' zei Crystal. 'Het ging niet om jou. Ze
zouden van niemand gehouden hebben die je pleegouders in huis
haalden.'
'Ik deed mijn best om ze van me te laten houden. Ik danste
voor ze, maar ze nodigden me nooit uit,' zei ze triest.
'Dat was hun pech, niet de jouwe,' zei ik.
We gingen dichter bij elkaar zitten. Butterfly rolde zich op
en ik zei dat ze haar hoofd op mijn schoot kon leggen als ze wilde,
wat ze dan ook prompt deed. Raven bleef een tijdje zitten met
opgetrokken knieën en gebogen hoofd. Toen zuchtte ze diep.
'We zullen altijd alleen blijven,' zei ze. 'Wat we ook doen,
wat we ook proberen, we eindigen altijd zoals nu, alleen.'
'Met die manier van praten schieten we niet veel op, Raven,'
merkte Crystal op.
Raven viel tegen haar uit.
'Voor één keer, Crystal, voor één keer, zou ik eens willen
meemaken dat je je als een menselijk wezen gedroeg en niet als een
computergestuurde robot. Vertel me niet dat je hier zit, ergens in
de woestijn, zonder geld, zonder plan in je briljante hoofd, en
niet een heel klein beetje medelijden hebt met jezelf en erg bang
bent. Vertel me dat niet.'
'Dat zeg ik niet,' zei Crystal snel. 'Ik ben waarschijnlijk
nog banger dan jij. Waarschijnlijk ben ik ook gedeprimeerder dan
jij, alleen zie ik het nut er niet van in om te klagen en te
jammeren.'
'In ieder geval komt het er nu uit, Crystal,' zei Raven. 'Je
laat in ieder geval weten dat je hetzelfde voelt. Dat heeft toch
wel enige waarde?'
Voor het eerst in lange tijd vond ik dat Raven gelijk had.
Crystal ook, dacht ik. Ze bleef tenminste lange tijd stil.
'Oké,' zei ze toen. 'Ik geef toe dat ik bang ben. Ik ben heel
vaak bang geweest. Ik herinner me dat ik doodsbang was toen mijn
pleegouders waren omgekomen bij dat auto-ongeluk en niemand iets
met me te maken wilde hebben. De mensen van de kinderbescherming
kwamen me halen en ik werd ergens anders heen gebracht, waar ik
weer bij vreemden moest wonen. Het liefst wilde ik een woedeaanval
krijgen, instorten, huilen tot ik niet meer kon, maar ik deed het
niet.'
'Misschien had je dat wél moeten doen,' zei Raven.
'Misschien wél, ja. Misschien zouden de mensen me dan
vriendelijker behandeld hebben. Misschien is het niet zo verkeerd
om sympathie en medelijden nodig te hebben en erom te vragen,' zei
ze. 'Misschien heb ik niet altijd gelijk.'
Ze zweeg en leunde achterover met haar handen achter haar
hoofd en veegde snel een traan van haar wang.
'Je hoeft geen tranen met tuiten te huilen,' zei Raven. 'Dat
vraag ik nu ook weer niet.'
Ik lachte bijna hardop.
Ik heb het je nooit gezegd,' ging Crystal verder, naar de
lucht starend, 'maar ik wens vaak dat ik meer op jou leek,
Raven.'
'Meen je dat?'
'Ja, dat meen ik. Ik zie hoe populair je bent bij de jongens,
en hoe mooi je bent, en op een goede dag zal iemand zo verliefd op
je worden dat hij je alles geeft wat je wilt. Je zult het alleen op
een zilveren blaadje voorgeschoteld krijgen, Raven. Terwijl ik het
zal moeten verdienen, er voor zal moeten werken. Dat vind ik niet
erg, maar ik zou liegen als ik niet toegaf dat het op jouw manier
gemakkelijker zou zijn.'
Raven staarde haar in het duister aan.
'Denk je niet dat ik wat meer op jou zou willen lijken,
Crystal? Denk je niet dat ik zou willen dat de mensen verder keken
dan mijn uiterlijk?'
'Misschien kunnen we ons vermengen tot één persoon en elkaar
geven wat we positief vinden van elkaar,' zei Crystal.
'Dat doen we al,' zei Raven.
Crystal staarde haar aan en ging toen rechtop zitten, en ze
omhelsden elkaar.
ik word misselijk,' zei ik, 'als we nu allemaal lief tegen
elkaar gaan doen.'
Ze lachten.
'Ik heb nog steeds dorst,' klaagde Butterfly. Zelfs daarom
moesten we lachen.
Ik streek over haar mooie haar. Raven neuriede een liedje
waarvan ze zich herinnerde dat haar moeder het vroeger voor haar
zong. Butterfly's ogen vielen dicht en toen drukten we ons allemaal
dichter tegen elkaar aan en sloten onze ogen.
'Als we nu wat uitrusten,' zei Crystal, 'zal morgen alles er
weer wat hoopvoller uitzien.'
'Kangoeroeratten,' mompelde Raven.
Ik glimlachte. Ik was bezig het touw van mijn pols te wurmen
en eindelijk lukte het me. Daarna deed ik mijn ogen dicht en een
paar ogenblikken later sliep ik ook.
Toen ik mijn ogen opendeed dacht ik dat Raven gelijk had en ik
een luchtspiegeling zag. Ik deed ze weer dicht en toen weer open,
maar nee, hij stond er nog steeds, een man van in de dertig, met
een cowboyhoed en zijn haar in een paardenstaart gebonden. Hij zat
op een prachtig zwart-met-wit paard en droeg een donkerblauw hemd,
vest en jeans, maar ook een pistool en een badge op zijn vest. Hij
had een donkere huid en smaragdgroene ogen. Hij bleef rustig zitten
en staarde naar ons, terwijl het paard stond te kauwen op wat
ongetwijfeld de enige grassprietjes waren in kilometers omtrek. Het
paard snoof en Raven werd wakker, samen met Crystal. Butterly wreef
de slaap uit haar ogen en ging overeind zitten.
'Is dat jullie stationcar die een eindje terug kapot is
gegaan?' vroeg hij.
'Hij is niet kapot. We hebben geen benzine meer,' zei
ik.
Hij schudde lachend zijn hoofd.
'Nou, het is nog ongeveer vijfenzeventig kilometer voor je uit
het reservaat bent en winkels en benzinepompen kunt vinden,' zei
hij.
'Reservaat?' vroeg Crystal.
Hij knikte.
'Heb je het bord niet gezien?'
'Nee, meneer,' zei ik.
'Je bent op het land van het Navajo-reservaat. Ik ben een
Indiaanse ordehandhaver.'
Butterfly schoof dichter naar me toe. Hij zag haar
angst.
'Wie zijn jullie?'
'Het is een lang verhaal,' antwoordde ik.
Hij glimlachte. 'Dit is het land van de lange verhalen. Kunnen
jullie een eindje lopen?'
'Ja, meneer,' zei ik.
'Goed. Volg me maar,' beval hij. Hij keek naar Butterfly. 'Wil
jij bij mij op het paard, kleintje?' vroeg hij.
Ze begon haar hoofd te schudden.
'Vooruit, Butterfly,' zei Crystal. 'Je bent doodmoe.'
'Kom maar. Jake is zo mak als een opgezet paard,' zei hij. Hij
stapte af en liep met het paard naar Butterfly. 'Aai hem maar. Toe
dan,' zei hij. Ze deed het, en hij haalde een klontje suiker uit
zijn zak. 'Als je hem dit geeft, is hij je beste vriend.' Hij gaf
het aan Butterfly en ze wilde het aan het paard geven. 'Nee, wacht
even,' zei hij. 'Hou je hand plat en leg het klontje op je palm.
Dan kan hij het makkelijker pakken.'
Butterfly deed wat hij zei en Jake pakte de suiker. Toen
drukte hij zijn neus in haar hand en ze lachte.
'Zie je? De beste maatjes. Kom,' zei hij en hielp haar op het
paard. Ze keek achterom naar ons met een mengeling van blijdschap
en angst. Hij ging achter haar zitten en keek naar ons. 'Deze kant
op, dames,' zei hij. Hij draaide het paard om en reed in de
richting van de rotsen.
'Gearresteerd door een Indiaan?' zei Raven. 'Wat staat ons nog
meer te wachten?'
'Scalperen,' zei Crystal.
'Dat is niet grappig,' riep Raven uit, terwijl ze haastig
achter ons aan kwam. 'Crystal, dat is echt niet leuk.'
Toen we over de heuvel waren, zagen we een ranch: een huis,
een corral met paarden, een kippenren, een garage en een schuur.
Het was een oase in de woestijn, het grasveld was lang en breed,
met een paar citrusbomen aan de achterkant, en iets wat op een beek
leek stroomde er doorheen.
'We waren zo dichtbij, zonder dat we het wisten,' merkte
Crystal op. De Indiaanse politieman stond met Butterfly te praten
en ze knikte. Ik zag dat hij haar de teugels gaf en haar liet zien
hoe ze het paard moest mennen. Haar lach was zo verfrissend als een
glas vol koel, helder water.
Toen we bij het huis kwamen, steeg hij af en tilde Butterfly
op de grond.
'Ik heet Tommy,' zei hij. 'Tommy Edwards. Ik woon hier samen
met mijn vrouw. Ze heet Anita. Hierheen, meisjes,' zei hij. Hij
ging ons voor de trap op en de veranda over naar de voordeur.
Een verrukkelijke geur drong in onze neusgaten zodra we
binnenkwamen.
Tommy Edwards lachte naar ons.
'Bacon en eieren,' zei hij. 'Nita,' riep hij. We drongen ons
alle vier dicht tegen elkaar aan. Crystal had een vuile veeg op
haar voorhoofd. We droegen nog steeds drie shirts over elkaar. We
zagen er niet uit, dacht ik.
Anita Edwards kwam de keuken uit, terwijl ze haar handen
afveegde aan een keukendoek. Ze droeg een spijkerbroek en een
lichtblauw katoenen hemd. Haar haar was even lang als dat van Raven
en even donker. Ze had ook dezelfde donkere ogen. Haar gezicht was
smal en haar neus en mond waren zo perfect als een vrouw maar kon
wensen. Ze had hoge jukbeenderen en een licht gebruinde huid.
Hoewel ze er niet veel ouder uitzag dan dertig, lag er iets ouds in
haar ogen, iets vermoeids en verdrietigs. Ze keek belangstellend
van ons naar Tommy.
'Ik heb ze bij de rotsen gevonden. Hun auto had panne en ze
hadden een eind gelopen. Ze hebben vannacht daar geslapen,' legde
hij uit. Voor ze iets kon vragen, ging hij verder. 'Ik denk
dat
ze verdwaald zijn. Ze wisten niet dat ze in het reservaat
waren.'
Ze kwam dichterbij. Haar lippen waren zacht en vol. Er speelde
een zweem van een glimlach om haar mond, maar het leek of alles
strikt in bedwang moest worden gehouden, haar uiterlijk, haar
woorden, haar gevoelens.
'Kom mee,' zei ze, 'dan zal ik je laten zien waar jullie je
kunnen wassen.'
'Mooi zo,' zei Tommy. Hij trok een wat officiëler gezicht.
'Dan praten we tijdens het ontbijt.'
'Hierheen,' zei Anita en liep met ons door het huis. De keuken
was achterin, de zitkamer links en de slaapkamers rechts. We kwamen
ook door een werkkamer. De muren waren bedekt met Indiaanse kunst,
prachtige huiden, handgeweven kleden, rituele maskers, geweren,
pijlen en bogen. Op de grond stonden schalen en kleine beelden.
Zelfs in de badkamer zagen we Indiaanse kunst.
'Ga maar naar binnen,' zei ze, en ging een paar handdoeken
halen.
'Dank u,' zei ik. Ze gaf ons de handdoeken en zei dat we naar
de eetkamer moesten komen als we klaar waren.
'Ik ga onder de douche,' zei Raven, die met verlangende blik
naar de douchecabine keek.
'Ga je gang,' zei ik. Ik waste mijn handen en mijn gezicht,
net als Crystal en Butterfly, dus waren wij het eerst klaar. We
droegen nu nog maar één shirt in plaats van drie. Anita had al vier
borden extra op tafel gezet.
'Ga hier zitten,' zei ze, en wees naar de stoelen aan de
zijkanten van de tafel. 'Waar is jullie vriendin?'
'Die neemt een douche,' antwoordde ik. Ze trok haar
wenkbrauwen op en kwam dichter bij een echte glimlach of
lach.
Tommy kwam terug voordat Raven klaar was in de badkamer.
'Ik heb honger als een beer,' zei hij met een knipoog naar
ons.
Raven kwam binnen. Ze zag er fris uit en had haar haar naar
achteren gekamd. Ik wees naar haar stoel en ze ging bij ons staan,
juist toen Anita het bord met eieren en bacon binnenbracht.
'Hebben jullie honger?' vroeg Tommy.
'Meer honger dan een beer,' zei Raven.
Hij lachte.
'Oké, vertel eens hoe jullie heten,' zei hij. We gingen
zitten, en Anita schonk water in onze glazen.
'Wacht maar niet op mij,' zei ze, en ging terug naar de
keuken.
'Je hebt het gehoord, jongens, tast toe,' zei Tommy, iets wat
we maar al te graag deden.
'Dank u,' zei Crystal. We bedankten hem allemaal, terwijl we
het ons lieten smaken. Eindelijk kwam ook Anita eten. Ze scheen het
automatisch te doen, zonder echte eetlust.
'Zo,' zei Tommy, toen we bijna klaar waren, 'vertel me nu eens
hoe het komt dat jullie bij de rotsen sliepen. Waar komen jullie
vandaan?'
Raven keek naar Crystal en Crystal keek naar mij. Butterfly
had vol belangstelling naar Anita zitten staren en ik zag dat zij
met een vaag glimlachje naar Butterfly keek.
'U komt er toch wel achter, meneer Edwards,' zei ik. 'We zijn
weggelopen uit een pleeghuis in New York. We zijn ervandoor gegaan
in de auto van onze pleegvader en eergisteren werden we eindelijk
gepakt.'
Tommy leunde achterover en keek naar Anita, die haar hoofd
schudde.
'Jullie werden gepakt, maar jullie zijn hiernaartoe gereden?
Dat begrijp ik niet,' zei hij.
'Onze pleegvader kwam ons halen. Voornamelijk omdat hij een
zak cocaïne onder de bank van zijn auto had geborgen. Die hebben we
bij toeval gevonden en weggegooid,' ging ik verder. 'We durfden het
hem niet te vertellen. We deden net of we hem de plek zouden wijzen
waar we het hadden spul begraven en gisteravond, toen hij kamers
had geboekt in een motel, ben ik de kamer uit geslopen en zijn we
er weer vandoor gegaan. En toen kwamen we zonder benzine te staan,'
zei ik.
'We waren bang en reden gewoon weg, zonder op de weg te
letten,' voegde Crystal eraan toe.
'Dat is een spannend verhaal,' zei Tommy Edwards.
'Waarom gingen jullie met hem terug?' vroeg Anita
scherp.
'Als we niet met onze pleegvader meegingen, zouden we de
gevangenis in gaan omdat we zijn auto hadden gestolen, en we waren
bang dat we gescheiden zouden worden,' legde Raven uit.
'We zijn zussen,' zei ik. 'We moeten bij elkaar
blijven.'
'We hebben geen geld,' zei Crystal. 'We zijn bang wat hij met
ons zal doen, vooral nu.'
'Ik begrijp het,' zei Tommy en dacht even na. 'Hm, jullie
hebben dus een probleem.'
'Zal hij ons vinden?' vroeg Butterfly.
'Niet hier,' zei Tommy. Hij keek naar Anita. 'Ik ga een paar
telefoontjes plegen.'
Ze knikte.
'Kan ik helpen met afwassen?' vroeg Butterfly aan Anita.
'Graag, dank je,' zei Anita. Haar gezicht klaarde op met een
gemeende glimlach.
Butterfly begon de tafel af te ruimen. Tommy stond op en liet
ons alleen.
'Jullie kunnen naar de zitkamer gaan, als je wilt,' zei
Anita.
'Dank u,' zei Crystal.
'Ik denk dat we weer teruggaan naar de gevangenis,' zei Raven,
toen we in de zitkamer zaten.
'Wat moeten we anders doen?' vroeg Crystal. 'Niemand wil ons
hebben, en teruggaan naar Lakewood is niet bepaald wat wij willen.
Ik ben moe.' Ze zonk verder weg in haar stoel. 'Ik heb genoeg van
al die moeilijkheden.'
'Geweldig,' mompelde Raven. Haar blik ging naar de
schoorsteenmantel en ze stond op en ging de foto's bekijken. Ik
bleef zitten met het gevoel dat ik elk moment in tranen zou kunnen
uitbarsten. 'Kijk,' zei Raven, 'ze hebben een dochtertje.'
Ze kwam met de foto van hen drieën naar ons toe om hem aan
Crystal en mij te laten zien.
'Kom alsjeblieft niet aan mijn foto's,' zei Anita in de
deuropening.
'O, het spijt me. Ik bewonderde net uw baby,' zei Raven. 'Waar
is ze? Slaapt ze?'
Butterfly kwam binnen en keek naar de foto.
'Ja, ze slaapt. In de grond,' zei Anita koel.
We staarden haar allemaal aan, zonder een woord te kunnen
uiten. Ze zag hoe hard het nieuws aankwam en haar gezicht
verzachtte.
'Ze is gestorven toen ze iets ouder dan drie jaar was.
Volgende maand zou ze vijf zijn geworden. Ze had een defecte
hartklep.'
'Het spijt ons heel erg, mevrouw Edwards,' zei Crystal.
Anita nam de foto van Raven over en keek er even naar.
'Ze heette Annie,' zei ze. 'Naar mijn moeder. Nu zijn ze
samen.' Ze zette de foto weer terug en draaide zich naar ons om.
Diepe rimpels verschenen in haar voorhoofd toen het verdriet van
het verlies weer terugkwam.
'Op een dag,' zei ze, 'dooft het licht in je leven. Het is als
een kaars die staat te flakkeren, en dan komt er plotseling een
windvlaag en heerst er alleen nog maar duisternis.'
Ze drong haar tranen terug en perste haar lippen op elkaar.
Toen haalde ze diep adem.
'Mijn man zal jullie helpen. Jullie kunnen hier wachten of
naar buiten gaan, wat jullie willen,' zei ze, en liep de kamer
uit.
'Wat vreselijk,' zei Raven.
'Ze keek naar me in de keuken en toen begon ze te huilen,'
vertelde Butterfly. 'En toen zei ze, laat die borden maar staan. Ga
maar terug naar je zusjes.'
'Ik heb medelijden met haar,' zei Raven.
De sfeer was zo drukkend dat we moeite hadden met
ademhalen.
'Ik ga naar buiten,' zei ik.
Toen ik buiten kwam, keek ik om me heen en zag een tractor
geparkeerd staan naast de schuur. De motorkap was omhoog geklapt.
Er lag gereedschap op de grond. Nieuwsgierig liep ik erheen. Het
leek of Tommy Edwards bezig was bougies te vervangen. Ik zag de
handleiding naast het gereedschap liggen, dus ging ik op de grond
zitten en bestudeerde die, denkend aan Todd en hoe erg ik hem
miste.
'Er is altijd iets te doen op een ranch,' hoorde ik Tommy
zeggen, die net naar buiten kwam.
Ik liet de handleiding vallen en stond snel op.
'Ik wilde je niet aan het schrikken maken, Brooke,' zei hij.
ik moest contact opnemen met de FBI over de auto van je pleegvader
en alles wat je me verteld hebt. De FBI is betrokken bij alle
misdaden en overtredingen in Indiaanse reservaten. Onze eigen
politie heeft zelf ook gezag, maar dit leek me beter. Ik wil niet
dat de andere meisjes zich ongerust maken.'
ik zal het ze uitleggen,' zei ik.
'Ze zullen die auto binnenste buiten keren om te zien of er
enig bewijs is achtergebleven. Of dat zo is of niet, hij zal toch
een en ander uit te leggen hebben. Ik heb ook de kinderbescherming
gebeld. Ze sturen iemand hierheen, maar dat zal nog wel even duren.
Ze moeten uit Albuquerque komen en ze hebben gebrek aan
personeel.'
'Het kan me niet schelen hoe lang het duurt. Niemand van ons,
denk ik,' zei ik.
Tommy begon aan de tractor te werken en ik ging weer naar
binnen om het nieuws te vertellen. Ik zag dat Raven door de
achterdeur naar buiten kwam.
'Wat is er?' vroeg ze toen ze mijn gezicht zag.
'Tommy vertelde me dat hij met de FBI heeft gesproken.'
'De FBI?'
'Ze moeten gewaarschuwd worden als er sprake is van een
misdaad of overtreding in een Indiaans reservaat. Het gaat niet
alleen om ons,' ging ik snel verder.
'Je maakt je niet ongerust?' vroeg Raven.
'Waarover?'
'Misschien arresteren ze ons omdat we de cocaïne niet hebben
afgegeven. Misschien gaan we wel naar een federale
gevangenis!'
'Dat betwijfel ik,' zei ik. 'Waar zijn Crystal en Butterfly?
We moeten het ze laten weten.'
'Butterfly is terug naar de keuken om Anita te helpen. Gek dat
ze tegen haar helemaal niet verlegen is. Waarschijnlijk omdat ze
medelijden met haar heeft. Crystal zegt dat Butterfly zich tot de
droefheid van anderen aangetrokken voelt als een mot tot een
vlam.'
Ik glimlachte.
'Ja,' zei ik, 'dat geloof ik ook.'
We hoorden de deur van de schuur opengaan en toen ik me
omdraaide zag ik dat Tommy een palomino aan de teugels leidde. Het
paard hinkte met zijn rechterachterbeen.
'Hoe gaat het?' riep hij.
'Oké', antwoordde ik. Crystal en ik liepen naar hem toe. 'Wat
mankeert uw paard?'
'Ze is in het hol van een grondeekhoorn getrapt. De dierenarts
zegt dat het weer helemaal in orde komt, maar ik moet haar twee
keer per dag ruim een halfuur beweging geven.' Hij keek naar Raven.
'Denk je dat jij dit een tijdje kunt doen?'
'Wat doen?' vroeg ze.
'Gewoon Pony Tail in een kring rondleiden,' zei hij.
'Ik?' Ze keek naar mij en toen naar Tommy.
'Ja,' zei hij. 'Ze is een schat van een dier,' en met die
woorden overhandigde hij haar de teugels.
Raven nam ze aan, keek naar het paard en toen weer naar mij,
voor ze naar voren liep met een mengeling van angst en opwinding.
Het paard volgde gehoorzaam.
'Goed zo, hou dat tempo aan,' riep Tommy. Ze knikte en liep
verder, trotser dan ik haar ooit gezien had.
'Ik heb Tommy verteld dat ik het Butterfly zou uitleggen van
de FBI,' riep ik naar Raven, en liep terug naar het huis. Toen ik
langs de voorkant van het huis liep, kwam Crystal naar buiten met
een boek in haar hand. Ze zag mij, glimlachte nieuwsgierig en keek
toen naar Raven.
'Met Butterfly alles goed?'
'Prima. Anita leert haar hoe ze moet weven op haar
weefgetouw.'
'Ik heb slecht nieuws, Crystal,' begon ik. 'Tommy heeft de FBI
gebeld. Hij moest wel.'
Crystal knikte begrijpend. 'Ik dacht wel dat hij ons zou
moeten rapporteren.'
Voordat we naar binnen konden om het Butterfly te vertellen,
zagen we in de verte een auto die snel naderde. Waarschijnlijk de
kinderbescherming, dacht ik. Mijn optimisme was van korte duur. Het
was een donkerblauwe auto en twee mannen in kostuum stapten uit om
met Tommy te praten. Hij draaide zich om en wenkte Crystal en mij.
Raven liep in een kring rond met het paard en Butterfly was nog
binnen bij Anita.
'Brooke, Crystal, dit is special agent Wilkins en special
agent Milton van de FBI,' zei Tommy. 'Ze willen je een paar dingen
vragen over je pleegvader en wat jullie gevonden hebben.'
'Oké,' zei ik. 'Maar Raven moet erbij zijn.'
Tommy nam het paard over van Raven en ze kwam naar ons toe op
de veranda. We vertelden de mannen van de FBI alles over onze
vlucht uit Lakewood House, hoe we de cocaïne hadden gevonden, waar
we die hadden gedumpt, en wat er daarna gebeurd was. Tommy kwam bij
ons zitten nadat hij Pony Tail weer naar haar box had
gebracht.
'De mensen van het laboratorium hebben het residu gevonden,'
zei agent Wilkins tegen Tommy. 'Ze vertellen de waarheid. Wat ga je
met ze doen?'
'We hebben het aan de kinderbescherming gemeld en ze komen
later op de dag langs.'
'Oké. We willen alleen weten waar ze zijn,' zei agent
Wilkins.
We keken hen na toen ze vertrokken.
'Jullie hebben het goed gedaan, meisjes,' zei Tommy.
'Daar is Butterfly,' zei Raven, naar de kippenren
kijkend.
Ze kwam opgewonden naar ons toe. Anita liep naast haar met een
mand aan haar arm.
'Ik heb de eieren geraapt!' riep ze. 'Helemaal alleen. Je moet
de hennen een duwtje geven, maar ze pikken niet naar je.'
Anita kwam naast haar staan. Er lag een andere uitdrukking op
haar gezicht. Het was of ze ontwaakt was uit een droom. Haar ogen
stonden helderder en haar lippen leken zachter, meer bereid tot een
glimlach.
'We gaan een taart bakken,' zei ze.
'Ik mag helpen,' verklaarde Butterfly, 'Ja toch, Anita?'
'Ja,' zei ze. 'Over een halfuur lunchen we,' ging ze verder
tegen Tommy. 'Ben je er dan?'
'Vast en zeker. Misschien neem ik de meisjes daarna mee voor
een korte rit op de paarden.'
'Als ze dat willen,' zei Anita.
'Paardrijden? Dat weet ik nog zo net niet,' mompelde
Crystal.
'O, kom nou, Crystal, als ik het kan, kan jij het ook,' zei
Raven plagend.
'Sinds wanneer kun jij het?' vroeg Crystal.
'Ik kan het.' Ze keek naar Tommy. 'Ja toch?'
'Het is doodgemakkelijk.'
'Mag ik mee?' vroeg Butterfly. Tommy keek naar Anita.
'Natuurlijk,' zei ze. 'Tommy zal Princess voor je zadelen,'
ging ze verder en liep naar het huis. Butterfly volgde haar
snel.
Aan Tommy's gezicht zag ik dat er iets belangrijks was
gezegd.
'Welk paard is Princess?' vroeg ik, naar de corral
kijkend.
'De pony,' zei hij. 'Ze was het paard van ons dochtertje,
Annie's paard. En niemand heeft er meer op gereden sinds... sinds
Annie is gestorven.
'Hiervóór,' ging hij verwonderd verder, 'zou Anita er zelfs
niet over gepeinsd hebben.'