9. Ik pik het niet langer
Jennifer was de volgende ochtend zo stil dat ik er bij het
ontbijt nerveus van werd. Ze wilde niet naar me kijken en als ze
toch mijn kant uit moest kijken, was het of ze straal door me heen
keek. Ze zag er moe uit, met donkere ogen. Ik stelde me voor dat ze
een nachtje over mijn dreigement had geslapen en dat het was
geweest alsof er een steentje tussen de lakens had gelegen,
waardoor ze de hele nacht had liggen draaien en woelen, en van de
ene nachtmerrie in de andere was gevallen.
Mijn handen beefden zo dat ik bijna een bord liet vallen. Als
ik iets liet vallen, zou oom Reuben zeker toeslaan. Hij keek
voortdurend naar me, met vonkende ogen, terwijl ik met koppen en
schotels rammelde. Jennifer hield haar ogen neergeslagen. Telkens
wanneer ze haar kin ophief, zag ik dat ze haar mond tot een
pruimenmondje had samengetrokken. Ze at en verzamelde haar spullen,
terwijl haar nauwelijks een woord over die samengeknepen lippen
kwam.
'Voel jij je wel lekker, Jennifer?' vroeg tante Clara haar ten
slotte. Ik was niet de enige die een opvallende verandering in haar
gedrag had opgemerkt. Meestal stond haar mond niet stil en kletste
ze een eind weg als iemand die dol is op haar eigen stemgeluid en
verwacht dat alle anderen er even dol op zijn.
Meteen na tante Clara's vraag wierp Jennifer me een hatelijke,
vlijmende blik toe. Ik verwachte half dat ze met nieuwe
beschuldigingen zou komen en mijn dreigement zou verraden. Ik zette
me schrap.
'Ik mankeer niks,' zei ze. 'Ik ben gewoon moe.'
'Ik hoop niet dat je iets onder de leden hebt,' zei tante
Clara. De wenkbrauwen van oom Reuben schoten omhoog of ze touwtjes
werden opgetrokken. 'Tot nu toe is iedereen in dit huis gezond
geweest,' mopperde hij.
Zag hij me werkelijk als een lopende, pratende ziektekiem, een
drager van ziekten en aandoeningen, iemand die een slechte invloed
had en bederf zaaide?
'Misschien kun je vandaag beter thuisblijven,' stelde tante
Clara voor.
'O nee,' zei Jennifer met een diepe en pijnlijke zucht. 'Ik
heb proefwerken en ik kan me domweg niet veroorloven iets te
missen.'
Bewaar me alsjeblieft, wilde ik zeggen. Sinds wanneer gaf ze
ook maar een zier om haar werk? Ze sjoemelde of leende het huiswerk
van anderen en als ze een manier kun bedenken om onder een
proefwerk uit te komen, zou ze niet aarzelen. En nu ging die arme
Jennifer opeens de martelares uithangen? Ik dacht echt dat mijn
eten ervan terugkwam. Ik stond op en ruimde de vuile borden van
tafel.
Jennifer was zoals gewoonlijk voor mij de deur uit. Door alle
klusjes die ik nog moest doen - helpen met de ontbijtboel, tafel
afruimen, mijn kamertje opruimen - miste ik bijna de bus. Tante
Clara zette me tot haast aan en ik vloog de deur uit en kwam net de
stoep af rennen toen de laatste leerling instapte. Zoals gewoonlijk
was de plaats naast Clarence leeg. Hij keek verlegen op en ik
glimlachte en ging naast hem zitten. Jennifer zat achterin met haar
vriendinnen.
'Het spij... spijt me van mij... mijn... stie... stie...
stiefvader,' zei Clarence. 'Hij is een za... za... zak.'
'Dat geeft niet, Clarence. Zit er maar niet over in. Ik had
geen hoge pet van hem op,' zei ik.
'Hij heeft een go... gore geest. Hij maakte naderhand een boel
grapjes,' zei Clarence.
'Waar is je echte vader?' vroeg ik.
Hij haalde zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Misschien in
Californië. Ik kan hem me nau... nau... nauwelijks herinneren,' zei
hij verdrietig en keek naar buiten.
Het motregende een beetje, de druppels spetterden tegen de
ruit en verspreidden zich dan tot vormen die op spinnenweb ben
leken. De grijze lucht maakte de ochtend nog somberder dan anders.
Het was rustig in de bus. Er werd zacht gesproken en weinig
gelachen. Toen ik achterom keek, zag ik Jennifer mijn kant uit
kijken, terwijl ze haar boeken vasthield en meedeinde met de bus.
Zelfs haar gewoonlijk vrolijke en luidruchtige vriendinnen zagen
eruit of ze half sliepen.
Op school werd het binnen steeds donkerder naarmate de
bewolking buiten dikker werd. Sommige gangen waren niet zo goed
verlicht als andere en het voelde aan alsof ik door tunnels moest
om die ochtend bij mijn lessen te komen. Naarmate het harder ging
regenen en de regen in vlagen tegen de muren en ramen sloeg, werden
de leerlingen suffig. Zelfs de leraren leken maar weinig
enthousiasme voor hun werk te kunnen opbrengen.
Maar vlak voor de lunch werd het droog en brak de zon door.
Hij spoelde de sufheid weg en stemmen werden luider. Leerlingen
liepen sneller, plaagden elkaar en maakten grapjes.
Rond lunchtijd liepen Terri en ik naar de kantine en praatten
onderweg over een film die zou uitkomen. Toen ik nog bij mijn
moeder woonde, ging ik af en toe naar de film, maar nu wist ik niet
wanneer ik weer zou kunnen gaan.
Opeens hoorden we een luid lachsalvo uit een hoek van de gang.
Daar stonden een stuk of tien jongens bij elkaar. Toen ze zich
omdraaiden, zag ik dat Jimmy erbij was. Ik verstijfde intuïtief,
maar toen de jongens uit elkaar gingen, ontdekte ik dat ze om arme
Clarence Dunsen heen hadden gestaan. Hij zag er doodsbang
uit.
'Daar ko... ko... komt ze aan, Clarence,' zei Jimmy. 'Waarom
zeg je haar niet hoeveel je van haar hou... hou... houdt!' riep hij
uit en alle jongens lachten.
'Laat hem met rust,' beval ik.
'We plagen hem niet. Clarence vertelde ons net over het
rendez-vous in zijn slaapkamer laatst,' zei Jimmy zo hard dat
iedereen om ons heen het kon horen.
'Jij, ellendeling,' ze ik, waarop de jongens en hij nog harder
lachten.
Ik liep snel de kantine in, met Terri achter me aan.
'Waar ging dat allemaal over?' vroeg ze.
'Mijn nichtje is weer bezig geweest,' zei ik woedend. Ik smeet
mijn boeken op tafel en sloeg mijn armen over elkaar.
'Doe niets gewelddadigs,' raadde Terri aan. Ze knikte naar
meneer Wizenberg, die als een nerveus konijn naar me keek. Ik keek
uit naar Jennifer en zag dat ze hof hield aan een tafeltje aan de
andere kant van de kantine. Ze zag er zo zelfvoldaan uit dat ik zin
had haar de ogen uit te krabben.
De jongens vielen de kantine binnen, achter Clarence aan, die
probeerde bij zijn gebruikelijke tafeltje te komen. Ze joelden hem
na: 'Ik hou... hou... hou... hou van je, Ra... Ra... Raven.'
Iedereen in de kantine keek en Clarence, die vuurrood was,
zakte op zijn stoel en staarde naar het tafelblad.
'Stilte!' riep meneer Wizenberg. 'Ik zei stilte!'
De jongens hielden op en verspreidden zich naar hun tafeltjes,
lachend en elkaar op de rug slaand. Jimmy ging naar Jennifer toe en
samen lachten ze hartelijk.
'Wat gebeurt er?' vroeg Terri.
Ik vertelde haar wat er was gebeurd, maar ik zei niet dat ik
had gedreigd oom Reuben over Jennifer en Brad te vertellen. Ik kon
me er niet toe brengen me tot Jennifers peil te verlagen. Misschien
had ze dat de hele tijd geweten. Toen ze opstond om in de rij te
gaan staan, sprong ik overeind. Terri greep me bij de arm.
'Voorzichtig,' waarschuwde ze. Deze keer word je vast van school
gestuurd.' Ik knikte, maar stormde toch naar voren. 'Je bent een
afschuwelijk kind, Jennifer,' zei ik, terwijl ik me achter haar
drong.
'Kan het je niet schelen wie je bezeert?'
'Ik weet niet waar je het over hebt. Ik heb niemand iets
verteld,' zei ze en gooide haar haar naar achteren. 'Clarence heeft
tegen een paar van zijn vrienden opgeschept over jou en hem en het
is bekend geworden.'
'Dat is een leugen. Wat ben jij een liegbeest.' Ik kwam op
haar af en ze deinsde terug.
'Als je nog meer problemen veroorzaakt, zet papa je op
straat,' waarschuwde ze.
'Ik sta net zo lief op straat. Daar is minder
vuiligheid.'
Ze keek paniekerig rond om te zien of er niet iemand naar ons
luisterde.
'Waag het niet iets vreselijks over mijn familie en mij te
zeggen, Raven. Waag het niet,' zei ze met zwakke
fluisterstem.
'Wat ben je toch walgelijk,' zei ik en schudde mijn hoofd. Een
paar meisjes bleven inderdaad staan luisteren. Ik aarzelde.
'Maak je maar geen zorgen,' zei ik. 'Ik verlaag me heus niet
tot jouw geroddel.'
Ze glimlachte, achterbaks en kwaadaardig.
Ik liet haar staan en ging terug naar mijn tafeltje,
gefrustreerd, razend, kokend van woede.
'Rustig aan,' zei Terri, die haar hand op mijn arm legde en
naar achter me knikte. Meneer Wizenberg was vlak achter me
opgedoken. Hij schommelde even op zijn voeten heen en weer, met
zijn handen op zijn rug, wierp me toen een strenge blik toe en liep
verder, de kantine door.
'Iedereen denkt dat ik hier voor de problemen zorg,' kreunde
ik. 'Het is niet eerlijk.'
'Ze krijgt haar verdiende loon wel,' voorspelde Terri. 'Een
keer.'
Voorlopig zou ik het daarbij moeten laten. Na de lunch ging ik
naar mijn lessen en de rest van de dag ging sneller voorbij. Ik was
blij toen de laatste bel ging en we naar de bus konden om naar huis
te gaan. Ditmaal aarzelde ik toen ik in de bus stap
te. Ik wist dat als ik bij Clarence ging zitten, Jennifer en
haar vriendinnen hem nog meer zouden plagen. Voor zijn eigen
bestwil liep ik hem voorbij. Hij keek met verdrietige ogen naar me
op Ik probeerde te glimlachen om aan te geven dat ik vandaag beter
niet naast hem kon gaan zitten. Hij leek het te begrijpen en ik
liep verder de bus in, waar ik een lege plaats vond. Er kwam
niemand naast me zitten.
We vertrokken naar huis. Aanvankelijk was er alleen het
gebruikelijke geluid van geklets en hilariteit, maar opeens klonk
er een schrille lach die ik als die van Jennifer herkende. Ik
draaide me om, net toen haar vriendinnen en zij in koor
losbarstten: 'Ik hou... hou... hou... hou van je, Ra... Ra...
Raven.'
Een golf van gelach spoelde door de bus. Iedereen glimlachte
en weldra joelde iedereen mee. De buschauffeuse keek beduusd, met
een dom glimlachje om haar mond. Ze was een dikke vrouw die Peggy
Morris heette, en ze had haar dat rond haar oren was kortgeknipt.
Ze droeg een flanellen overhemd en broek, en de mouwen van haar
overhemd waren opgerold tot haar ellebogen. Hoewel ze er streng
uitzag, vond ik haar altijd aardig en vriendelijk.
Ik keek naar Clarence. Hij sloeg zijn handen over zijn oren en
wiegde op zijn plaats heen en weer.
'Hou op!' schreeuwde ik, wat alleen maar meer gelach uitlokte.
'Hou op, stelletje idioten!'
Ze joelden nog luider. Ik hoopte dat Peggy Morris iets zou
doen, maar ze had al haar aandacht bij een auto die voor ons reed
en nu eens inhield en dan weer optrok.
Opeens schoot Clarence overeind en gilde als een mager
speenvarken. Zijn stem schalde door de bus, maar in plaats van dat
het joelen erdoor ophield, ontlokte het nog meer gelach en een nog
luider gejoel. Clarence stopte zijn oren dicht. Ik schreeuwde ook,
dat ze moesten ophouden. Het was een heksenketel, net een bus vol
krankzinnigen. Peggy had net een bocht ingezet en hield de bus in,
toen Clarence iedereen verraste door met zijn vuist tegen het raam
te beuken. De eerste sla maakte een eind aan het gejoel. Ik kon
nauwelijks geluid uitbrengen, mijn keel zat dicht.
'Clarence,' bracht ik uit, maar hij deed het weer, dit keer
harder, en het glas ging aan diggelen.
Daar stond hij, terwijl het bloed langs zijn arm stroomde
Meisjes gilden. Zelfs een paar jongens schreeuwden het uit. Peggy
Morris ging op de rem staan en bracht de bus tot stilstand, net
toen Clarence achterover viel. Ze ving hem op voor hij over het hek
op de treden kon tuimelen.
Iedereen werd doodstil. Ik liep het middenpad af. Peggy riep
me toe dat ik haar de eerstehulpdoos moest aangeven, wat ik haastig
deed. Ze maakte hem open en drukte een vuist vol gaas tegen de hand
en arm van Clarence. Toen keek ze naar me op.
'Stap uit en zoek een telefoon,' zei ze. 'Bel een ambulance.
Snel!'
Toen ze de deur opendeed, schoot ik de treden af en een winkel
op de hoek in. De man achter de toonbank belde het alarmnummer voor
me en ik ging terug naar de bus. Iedereen zat er beteuterd bij,
zelfs Jennifer. De chauffeuse deed wat ze kon om het bloed te
stelpen. Clarence lag daar met zijn ogen dicht. Het leek een
eeuwigheid, maar het duurde maar een paar minuten voor we een
ambulance hoorden aankomen, gevolgd door een politiewagen. Het
gepraat kwam weer op gang toen het ambulancepersoneel snel de bus
in kwam, hoorde wat er was gebeurd en voor Clarence zorgde. Even
later droegen ze hem op een brancard de bus uit. Zodra hij in de
ambulance lag, kwam Peggy Morris terug en ging met haar handen in
haar zij boos naar iedereen staan kijken, nog bleek van schrik en
opwinding.
'Ik wil geen zucht meer horen,' zei ze beverig. 'Geen
zucht.
Ze startte de bus en we reden in een akelige stilte naar onze
halte. Mijn hart bonsde. Ik had een misselijk makend gevoel in mijn
maag. Bij onze halte stond ik op en liep langzaam de treden
af.
'Bedankt voor je hulp,' zei Peggy Morris. Ik knikte en stapte
uit.
Op de stoep schoot Jennifer me voorbij en hield alleen even in
om te zeggen: 'Dat heb je alleen aan jezelf te danken.'
Ik had al mijn zelfbeheersing nodig om haar niet achterna te
gaan en haar de haren uit het hoofd te trekken en haar in haar
grijnzende, lelijke gezicht te slaan. Maar ik wist dat ik niet zo
diep wilde zinken als zij, wat er ook gebeurde. Zo slecht zou ik
niet worden.
Oom Reuben wist al van Clarence voor hij die avond thuiskwam.
De stiefvader van Clarence was op zijn werk gebeld en had gauw naar
het ziekenhuis gemoeten. Oom Reuben wist geen bijzonderheden, maar
door de manier waarop hij naar me keek toen hij vragen stelde, zag
ik dat hij aannam dat ik er iets mee te maken had.
'Wat is er gebeurd?' begon hij.
'Clarence werd krankzinnig,' zei Jennifer.
'Waarom?'
'De kinderen pestten hem en toen werd hij volslagen
krankzinnig. Hij was trouwens toch al gek,' zei ze.
'Wat bedoel je, ze pestten hem? Hoe pestten ze hem dan?'
'Ze hielden hem voor de gek met zijn gestotter,' zei ze.
'Is dat alles?' ging hij door, terwijl hij nog steeds
achterdochtig naar mij keek.
'Ik weet het niet, papa. Ik lette er niet op. Hij beukte
opeens tegen het raam. Dat is toch krankzinnig!' riep ze uit.
'Wat afschuwelijk,' zei tante Clara.
'Bloedde hij?' vroeg William.
'Heel erg. Daarom moesten ze een ambulance bellen,' vertelde
Jennifer hem. William trok een lelijk gezicht en keek naar
mij.
'Allemachtig vreemd dat er opeens allemaal van die vreselijke
dingen gebeuren,' verklaarde oom Reuben.
Naderhand had Jennifer het lef om me te komen vertellen d ze
me een gunst had bewezen. 'Ik heb je in bescherming genomen,' zei
ze, 'dus je hoeft mij niets te verwijten.'
'Hoe heb je me dan in bescherming genomen?' zei ik, verbluft
door haar brutaliteit.
'Ik heb papa niet verteld waarom Clarence werd gepest. Dan zou
hij pas goed kwaad worden, je kunt dus maar beter aardig tegen me
zijn, anders...'
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik ben nog liever aardig tegen een
ratelslang,' zei ik. 'Oom Reuben en jij verdienen elkaar.'
'Ik ga hem vertellen dat je dat hebt gezegd,' dreigde ze. 'Wil
je nog een pak slaag?'
'Laat me met rust.'
'Ik heb een paar blouses die gestreken moeten worden, en ik
heb geen tijd,' zei ze. 'Ik laat William ze wel naar beneden
brengen en je kunt ze maar beter niet beschadigen, anders zwaait er
wat.'
Later die avond hoorde ik oom Reuben tante Clara vertellen dat
de stiefvader van Clarence had gebeld. Hij zei dat Clarence twintig
hechtingen had gekregen en ter observatie in het ziekenhuis moest
blijven. Hij zei dat hij misschien zelfs naar de psychiatrische
afdeling moest.
'Ik weet nog niet hoe,' besloot hij, 'maar ik weet zeker dat
Raven er iets mee te maken had.'
'O, Reuben, nee. Zoiets zou ze nooit doen,' verzekerde tante
Clara hem.
'Ik kom er wel achter. Ze bezorgt ons niets dan ellende, je
kunt er gewoon op wachten. Die verdomde zuster van me. Ze had
gesteriliseerd moeten worden.'
Wat vreselijk om zoiets te zeggen, dacht ik, maar ik vond het
wel afschuwelijk voor Clarence. Op een vreemde manier nam ik aan
dat ik verantwoordelijk was. Als ik me niet door hem had laten
overhalen zijn kelderkamer te bekijken, zou hij niet zijn
uitgejouwd. Ik breng onheil over iedereen met wie ik in aanraking
kom,' dacht ik. Oom Reuben heeft niet helemaal ongelijk.
Clarences zelftoegebrachte verwonding en het hele gebeuren in
de bus waren de volgende dag op school het gesprek van de dag. De
kinderen die hem hadden gepest, hadden totaal geen berouw. Ze
gedroegen zich zelfs of ze hadden geholpen zijn geestesziekte naar
buiten te brengen. Nu kwam hij terecht waar hij thuishoorde... in
een gekkenhuis. Ze waren zo zelfvoldaan dat ik het niet kon
uitstaan. Clarence kwam niet terug en naar mijn idee was hij degene
die het beste af was.
Later die week kwam de stiefvader van Clarence er op de een of
andere manier achter waar het gejoel en gepest over was gegaan en
hij vertelde het oom Reuben. Toen hij bewapend met die kennis
thuiskwam, keek hij uitermate zelfvoldaan. Hij verkondigde trots
tegen tante Clara dat ik inderdaad de oorzaak van de ellende was.
Voorlopig leek hij er tevreden mee dat hij gelijk had gekregen.
Tante Clara kroop nog verder in haar schulp en oom Reuben liet zijn
tirannie de vrije loop. Hij was wat hij wilde zijn, hij was de baas
in huis, hij speelde eigen rechter en wij waren er alleen voor zijn
plezier en zijn gemak.
Mijn taken werden verzwaard. Ik mocht een maand lang in het
weekend met niemand ergens heen. Geen naschoolse activiteiten, geen
feestjes, zelfs geen tochtje naar het winkelcentrum. Tante Clara
bood weinig tot geen weerstand. Er viel een schaduw over het huis,
nog donkerder en deprimerender dan de vorige keren.
Ik wachtte af en hoopte dat ik iets van mijn moeder zou horen.
Er kwam niets. Het enige wat oom Reuben wilde zeggen, was dat ze
door iedereen werd gezocht.
'Waarom zou ze hier haar gezicht laten zien?' verklaarde hij
met een kille lach. 'Ze heeft een broer om haar
verantwoordelijkheden over te nemen.'
Mijn moeder had me heel wat wrede en stomme dingen aangedaan,
maar het ergste, dacht ik, was wel dat ze me aan haar broer had
overgeleverd.
Ik kon me niet voorstellen dat het nog erger kon worden Maar
dat kon het wel. En dat gebeurde dan ook.