Epiloog

'Dit is een stuk beter dan het weeshuis, Crystal,' beloofde mevrouw Thacker toen we bij de oprit kwamen van het Lakewood House.
Vóór ons lag een heel groot, met grijs hout bekleed huis van twee verdiepingen, met een veranda rond het hele huis. Aan de voorkant stonden esdoorns en treurwilgen en veel groen gras. Toen we dichterbij kwamen, zag ik een meer aan de achterkant.
'Louise Tooey is waarschijnlijk wel de beste pleegmoeder die we hebben. Ze behandelt al haar pupillen of het haar eigen kinderen zijn. Dat zeggen ze allemaal,' ging mevrouw Thacker verder.
'Vroeger was dit een pension voor toeristen,' voegde Kolton eraan toe. 'En heel populair. Er is een grote eetkamer, een mooie lobby, en er zijn balvelden.'
'Een prachtige tuin,' zei mevrouw Thacker nadrukkelijk.
'Misschien wilt u bij me intrekken,' zei ik droogjes.
Ze keek me even aan, glimlachte met die suikerzoete, begrijpende blik die ik haatte en bleef toen uit het raam kijken.
'Er zijn andere meisjes hier van jouw leeftijd en de school behoort tot de allerbeste,' zei Kolton.
'Hoe weet u dat?' vroeg ik. Hij keek me aan en reed verder zonder antwoord te geven.
'Crystal is een goede leerlinge, naar welke school ze ook gaat,' zei mevrouw Thacker. Kolton lachte. 'Waarschijnlijk eindigt ze met de andere kinderen hier les te geven, hè, Crystal?'
Ik gaf geen antwoord. Ik staarde uit het raam, maar keek niet aar mijn nieuwe thuis. Mijn gedachten gingen terug naar de begrafenis die ik net had bijgewoond. Ironisch genoeg, had Karl gelijk gehad toen hij alles plande voor zijn en Thelma's overlijden. Het adoptiebureau had besloten dat ik de dienst kon bijwonen, ook al hadden Karl en Thelma de adoptieprocedure nog niet voltooid. Hun familieleden boden me allemaal hun condoleances aan en legden vervolgens schuldbewust uit dat ze geen plaats voor me hadden. Karls broers konden me niet opnemen. Zijn vader en Thelma's vader waren niet capabel genoeg om tot voogd te worden benoemd, en Thelma had geen familie die belangstelling toonde.
Ashley en haar moeder woonden de begrafenis bij, evenals oom Stuart en een paar mensen van Karls kantoor. Voordat de plechtigheid was afgelopen keek ik achterom en zag Bernie bij een boom staan kijken. Na de laatste gebeden liep ik naar de auto met Kolton en Thacker. Ashley holde naar me toe om me te omhelzen en te beloven dat ze me zou schrijven als ik haar zou schrijven. Ik knikte. Ik haatte beloftes. Ze leken op de ballonnen die ik in de wind had zien zweven. Ze hadden een vorm tot de lucht ontsnapte, en dan werden ze door iedereen vergeten.
Bernie liep bij de boom weg, en ik bleef staan.
'Ik dacht dat je tegen begrafenissen was,' zei ik.
'Dat ben ik ook, maar ik wilde hier zijn voor jou.'
'Wat is dat? Stap zeven?'
Hij sloeg zijn ogen neer.
'Het spijt me,' zei ik. Hij keek me aan. 'We hadden het allebei mis. We hadden allebei gewoon moeten zeggen wat we voelden, zonder maskerade.'
Hij knikte.
Ik denk dat we dus iets belangrijks hebben geleerd,' zei hij.
'Ja, dat denk ik ook.'
Ik stapte in de auto. Hij bleef staan en zwaaide toen we wegreden.
Ik kon hem daar nog steeds zien staan. Ik knipperde met mijn ogen en kwam weer terug in het heden toen Kolton stopte voor het grote huis. Ze haalden mijn spullen uit de auto en we liepen naar binnen. Een jongen en een meisje, niet ouder dan tien of elf, speelden een bordspel aan een grote tafel. Ze keken nieuwsgierig op. Aan het eind van de gang ging een deur open, en een lange vrouw met loshangend haar tot op haar schouders kwam haastig naar buiten om ons te begroeten. Hoewel ze een knap gezicht had en helderblauwe ogen, waren de rimpels in haar voorhoofd en haar ooghoeken diep genoeg om me te doen denken dat ze ouder was dan ze op het eerste gezicht leek.
'Hallo,' riep ze enthousiast, ik was in de keuken en hoorde jullie niet aankomen. Dit is zeker Crystal? Hoi, Crystal. Welkom in Lakewood. Dit zal een echt thuis voor je worden. Je hebt een aardige kamergenote. Ze heet Janet en is een heel lief, klein meisje. Ze is verlegen, maar ik denk dat jij haar wel uit haar schulp zult kunnen lokken. Ze hebben me verteld dat je heel intelligent bent,' zei ze. 'We kunnen wel wat hulp gebruiken op dat gebied,' zei ze tegen Kolton. Hij glimlachte. Ik dacht dat ze nooit zou ophouden met praten. 'Hoewel mijn kinderen over het algemeen goed mee kunnen komen. We staan erop dat ze hun huiswerk maken voordat ze iets anders gaan doen. We hebben regels hier, maar goede regels. O, ik ben vergeten me voor te stellen. Ik ben Louise Tooey,' zei ze, en stak haar hand uit.
Ik wilde hem schudden, maar ze hield mijn hand vast en gaf er een klopje op.
ik weet dat je wel een beetje bang zult zijn omdat je in een nieuw huis komt, maaar dit is een bijzonder huis. Het was vroeger een van de populairste toeristenpensions. Het is een heel warm thuis, waar veel plezier wordt gemaakt. Je zult het zien. In ieder geval...'
'Vooruit!' hoorden we iemand schreeuwen.
Een jongen van een jaar of veertien kwam de trap afgehold. Zijn gezicht stond angstig. Achter hem torende een lange man
met een houten gezicht boven ons allemaal uit. Hij had brede schouders en lange, gespierde armen. Een ervan had een tatoeage op de onderarm.
'Gordon,' zei Louise, met een knikje naar Kolton en Thacker "De kinderbescherming is hier met een nieuw meisje.'
Zijn dreigende houding ontspande, en het gezicht dat enkele ogenblikken zo gevaarlijk had geleken verzachtte.
'Hallo,' zei hij, en keek toen naar de jongen. 'Vooruit, ga je karweitjes doen, Billy,' zei hij streng. Toen glimlachte hij naar Kolton. 'Ik moet de discipline hier handhaven.'
'Natuurlijk,' zei Kolton. De jongen haastte zich het huis uit.
'Dit is Crystal. Crystal, dit is mijn man, Gordon.'
'Welkom,' zei Gordon. Iets in zijn ogen joeg me angst aan, een dierlijke blik. Ik keek naar Kolton en Thacker, of zij het ook zagen, maar ze leken geen oog te hebben voor iets anders dan de taak die ze op zich hadden genomen, en dat was mij afleveren en vertrekken.
ik zal Crystal haar kamer laten zien en haar aan Janet voorstellen. Gordon, kun jij haar koffers nemen?'
'Zeker,' zei hij, en pakte ze op.
'We zijn zo terug,' zei ze tegen Kolton.
'Prima. Het beste ermee, Crystal,' riep hij tegen me, toen ik in de richting van de trap liep.
'Ja, het allerbeste, lieverd,' liet mevrouw Thacker erop volgen. Ik keek niet achterom.
Louise praatte aan één stuk door toen we naar boven liepen. Ze beschreef het huis, de geschiedenis ervan en hoe blij ze was met haar pleegkinderen.
'Jullie zijn ons allemaal zo dierbaar, hè, Gordon?'
'Ja,' mompelde hij. 'Dierbaar.'
Ze bleef staan bij een deur en klopte aan voor ze hem opende. Een klein meisje met een gezichtje dat zo perfect was als van een cherubijn, keek naar ons op. Ze lag ineengerold op haar bed. Ze droeg een tutu en spitzen.
'Janet, je bent toch niet weer ziek?' vroeg Louise snel.
Ze schudde haar hoofd.
'Alleen maar moe van je balletoefeningen?'
Ze knikte en keek met angstige ogen naar mij.
'Dit is je nieuwe kamergenote, Crystal. Crystal, dit is Janet. Ik weet zeker dat jullie goed met elkaar zullen kunnen opschieten. Janet is ook geen slechte leerlinge, hè, Janet?'
Ze schudde weer haar hoofd.
'Misschien blijf je wat minder op jezelf nu je een kamergenote hebt,' zei Louise.
Gordon zette de koffers met een plof op de grond. 'Ik heb een en ander te doen,' bromde hij.
'Goed, schat,' zei Louise.
'Ja, goed,' mompelde hij.
'Gordon bromt veel,' zei Louise toen hij weg was, 'maar hij heeft een klein hartje. Zo, ik laat jullie met elkaar kennismaken en regel het verder met de mensen van de kinderbescherming. Loop maar wat rond en inspecteer je nieuwe thuis,' ging Louise verder. 'Nogmaals welkom, lieverd,' zei ze, en ging weg.
Ik keek naar Janet. Ze leek broos, maar haar benen zagen er stevig en gespierd uit.
'Studeer je ballet?' vroeg ik. Ze knikte.
Ze is zo verlegen als een vlinder, dacht ik, en liep naar mijn koffers. Ze keek een tijdje naar me en ging toen overeind zitten.
ik studeer het niet meer. Ik heb geen lerares,' zei ze.
Ik keek haar aan. 'Als je het graag doet, blijf het dan doen. Misschien krijg je op een goede dag een andere lerares,' zei ik.
Ze lachte. Het was een lieve lach, een lach die straalde naar iemand die haar liefde wilde geven. Ik vond haar aardig. Misschien was het goed dat ze zo broos en verlegen was. Misschien was het goed dat ik iemand anders zou hebben om wie ik me moest bekommeren dan alleen om mijzelf, dacht ik.
Ik liep naar het raam en keek naar buiten naar het meer. 'Het
is hier mooi,' zei ik.
In het schemerige, purperen licht van de dag die ten einde liep begonnen de sterren te voorschijn te komen. Stuk voor stuk leken ze op het puntje van een toverstokje, vol beloftes.
Janet en ik zaten bij het raam en keken omhoog naar de sterren. Ik was aangenaam verrast toen ik haar hand op de mijne voelde. Zwijgend bleven we even zitten. Misschien was daar buiten geen familie die op ons wachtte. Misschien waren wij voor elkaar de enige familie die we ooit zouden hebben. Misschien waren de enige beloftes die we zouden vervullen de beloftes die we elkaar deden. We hadden geen rijkdom, geen geld, we hadden niets anders te bieden dan vertrouwen.
Later liet ze me foto's zien van zichzelf in balletkostuum en begon ze me te vertellen over haar leven. Het kwam er niet vlot uit. Ze was gekwetst in de liefde, net als ik, en ze was bang iemand in vertrouwen te nemen. Onze geheimen zouden ontrafeld moeten worden als een hoop touw, stukje bij beetje. We zouden ons verleden, ons verdriet en onze dromen om elkaar heen weven tot we veilig in  elkaars kokon zaten.
Dan pas zouden we in de wereld kunnen terugkeren.