5. Een nieuwe vriend

Tot mijn verbazing besloot Karl dat hij me elke ochtend naar school zou brengen, maar dat ik met de bus naar huis moest. Het was geen probleem, want de route was maar een omweg van een paar minuten naar zijn werk. Toch was het eigenlijk Thelma die het had voorgesteld.
'Dan hebben jullie meer tijd om elkaar te leren kennen,' zei ze. Ik wachtte tot ze de titel van een boek en de namen van personages in soortgelijke situaties zou noemen, maar dat deed ze niet. Karl dacht even na en besloot toen dat ze gelijk had.
Karl en ik waren niet veel tijd alleen geweest, zonder Thelma. Zij was altijd degene die een gesprek begon of vragen stelde. Toen Karl en ik die eerste ochtend wegreden, herinnerde ik me dat hij niet afgeleid wilde worden als hij achter het stuur zat, dus zei ik niets. Een tijdlang reden we zwijgend verder; nu en dan werd de stilte verbroken als hij de route beschreef die we namen.
'Wat is je lievelingsvak?' vroeg hij ten slotte.
'Natuurwetenschappen, vooral biologie,' antwoordde ik. Hij knikte, zijn ogen strak gevestigd op de auto vóór ons.
'Ik hield van natuurwetenschappen, maar wiskunde was altijd mijn favoriet. Ik heb het nooit iemand verteld,' zei hij met een flauw glimlachje naar mij, voordat hij zijn hoofd weer terugdraaide om naar de weg te kijken, 'maar cijfers zijn voor mij levende dingen. Ze lijken op een-, twee- en multicellige dieren, afhankelijk van de combinaties, formules, enzovoort.'
'Dat is heel interessant,' zei ik. Dat beviel hem, en daar was ik blij om. Door met hem te praten had ik mijn ergste nervositeit overwonnen. Ik werd voldoende afgeleid om niet te piekeren over mijn komende entree in een nieuwe school vol vreemden.
'Ik heb het gevoel dat ik iets creëer als ik mijn boeken en balansen bijwerk. Alles staat met elkaar in verband. Jij begrijpt vast wel wat ik zeg,' voegde hij eraan toe.
'Ik geloof het wel,' zei ik, al wist ik het niet zeker, en hij lachte nog stralender.
'Toen we probeerden een kind te maken, hoopte ik dat hij of zij zou opgroeien tot iemand met wie ik kon praten, iemand die intelligent genoeg was om het te begrijpen. Daarom was ik zo blij toen Thelma zei dat zij jou ook aardig vond. De meeste kinderen hebben tegenwoordig zaagsel in hun hoofd,' ging hij somber verder. 'Ze denken niet serieus na over het leven tot het bijna te laat is, of in veel gevallen al te laat. Er is te veel afleiding. Zeg niet tegen Thelma dat ik dit gezegd heb, maar ik ben blij dat je niet al je tijd doorbrengt met staren in een gloeilamp.'
'Een gloeilamp?'
'Dat is wat de televisie voor mij is, een gloeilamp met idioterie erop,' mompelde hij. 'Zelfs de manier waarop ze het nieuws brengen staat me tegen. Het nieuws is tegenwoordig een soort stripverhaal.'
Ik verbaasde me over de felheid waarmee hij de televisie veroordeelde. In mijn verbeelding zag ik hem de huizen van mensen binnendringen en de tv's met een hamer in elkaar slaan, maar in zijn eigen huis zat hij zwijgend zijn kranten en tijdschriften te lezen, terwijl Thelma er gehypnotiseerd naar staarde.
'Thelma houdt echt van haar programma's.'
'Ik weet het. En ik waardeer het zoals je haar daarin tegemoetkomt,' ging hij glimlachend verder.
Hij zweeg en concentreerde zich op het rijden. We stopten voor een verkeerslicht, en hij haalde diep adem. 'Ze heeft je niet alles verteld over onze pogingen om een eigen kind te krijgen,' bekende hij. 'We hebben vitro-fertilisatie geprobeerd. Weet je wat dat is?'
'Ja,' zei ik. 'Ze halen een eitje uit de vrouw, brengen sperma erin aan in een petrischaal, en brengen het dan weer terug in de schoot van de vrouw.'
'Je bént intelligent. Ja. Maar bij haar werkte het niet. Ze kreeg een miskraam. Ze was daarna heel depressief. Heel depressief,' herhaalde hij met nadruk. Hij trok zijn wenkbrauwen op en sperde zijn ogen open. 'Dat was de tijd waarin ze naar de televisie ging kijken. Zich verdiepen in die verhalen was het enige dat haar opwond. Ik kon me er niet tegen verzetten.' Hij zweeg en keek even naar mij. 'Ik had je dit niet zo gauw willen vertellen,' ging hij verder, 'maar ik heb al mijn hoop jou gevestigd.'
'Op mij? Hoe?'
'Ik hoop dat ze zo betrokken raakt bij jou en de dingen van het echte leven, dat ze zal beginnen haar denkbeeldige wereld in de steek te laten. Ik hield mijn adem in toen je pas bij ons kwam, wachtte af of je je zou laten meeslepen door die soaps. Je hebt geen idee hoe blij ik ben dat dat niet het geval is.'
'Ik hou van een goed verhaal,' bekende ik.
'Natuurlijk, wie niet? Maar het mag niet je hele leven worden. Dat doet het voor mensen die alleen maar popcorn in hun hoofd hebben. Jij hoort daar niet bij. Jij bent een serieus jong meisje. Jij zult wat bereiken, en ik wil erbij zijn als ze je je eerste diploma overhandigen.'
Ik glimlachte. Hij klonk nu al trots, en ik had nog niets gedaan. In feite was het de eerste keer dat ik vond dat hij een echte vader leek.
'Ik hoop ook dat je er zult zijn,' zei ik.
Hij scheen zich te ontspannen en zijn greep om het stuur werd wat losser. We leerden elkaar echt beter kennen. Het was een goed voorstel geweest van Thelma.
'Ik zal je nog een van mijn geheimen vertellen,' zei hij. 'Ik zie mensen zelfs in cijfers.'
'Hoe doe je dat?' vroeg ik.
'Heel gemakkelijk.' Hij zweeg alsof hij verder niets wilde zeggen, maar er speelde weer een flauw glimlachje om zijn mond. 'Sommige mensen zijn positieve cijfers, en veel zijn negatieve. Heb je nooit iemand horen zeggen: "Hij is een complete nul?" Zo groepeer ik mensen in gedachten, alleen heb ik ook negatieve categorieën.' Hij lachte. 'Mijn baas is een min tien. Hij was een min vijf, maar hij is verergerd.'
'Ik heb wel eens gehoord dat vrouwen zo beoordeeld worden,' zei ik. 'Een mooie vrouw zou een tien zijn.'
'Ja, maar dat is een stom gebruik van cijfers,' zei hij verontwaardigd. Het was of cijfers zijn privé-terrein waren en niemand anders het recht had ze te gebruiken. 'Je beoordeelt iemand niet uitsluitend naar het uiterlijk, maar naar wat er hier omgaat,' zei hij, en prikte zo hard met zijn wijsvinger tegen zijn slaap, dat ik me de pijn kon voorstellen. 'Dat telt. Telt, hè?' zei hij lachend.
Ik knikte.
'We zijn er,' riep hij, naar voren knikkend. Ik zag het schoolgebouw verderop in de straat. Passagiers stapten uit de bussen die kwamen aanrijden. Oude vrienden vielen elkaar om de hals en praatten opgewonden. Ze hadden allemaal dat eer- ste-schooldaguiterlijk, het schone en frisse voorkomen dat hun ouders hun hoogstwaarschijnlijk hadden opgedrongen.
'Weet je het nummer van de bus die je naar huis brengt?' vroeg Karl.
'Ja.'
'Oké. Veel plezier op je eerste dag,' zei hij, en stopte bij het trottoir. Hij keek naar me alsof hij me een afscheidszoen wilde geven. Ik bleef even afwachtend staan, maar hij glimlachte slechts en knikte weer, heen en weer schuivend op zijn stoel alsof hij zich niet op zijn gemak voelde. We draaiden nog steeds als vreemden om elkaar heen, wachtend op iets dat ons echt tot vader en dochter zou maken. Waarom was het voor mij zoveel moeilijker dan voor al die jonge mensen die lachend en schreeuwend voor de school stonden? Wat hadden ze voor geweldige dingen gedaan om hun familie te verdienen, hun mama's en papa's? Wat had ik voor verschrikkelijks gedaan om heel alleen geboren te worden?
'Dag,' riep ik, en sprong de auto uit. Ik draaide me om en wilde zwaaien, maar hij trok zich terug en richtte zijn aandacht op de weg vóór hem.
Een eerste schooldag heeft altijd een speciale sfeer. De lessenaars, de schoolborden, de gangen, de toiletten, de ramen en vloeren waren brandschoon. Je kon de schoonmaakmiddelen, de vloerwas, de glasreiniger en de nieuwe verf nog ruiken. Stemmen, voetstappen en bellen weergalmden zwaarder en langer. In de lucht hing een elektrisch geladen sfeer van verwachting en iets van geheimzinnigheid. Wat werd er van ons verwacht? Hoe goed zouden we kunnen opschieten met onze nieuwe docenten? Hoe goed zouden we met elkaar kunnen opschieten? Degenen die hier al eerder waren geweest, namen elkaar aandachtig op, om te zien welke veranderingen een zomer van plezier of werk of allebei, in hun lichaam, hun gezicht en vooral hun persoonlijkheid had teweeggebracht.
Jongens en meisjes hadden zich een nieuwe stijl aangemeten, hun kapsel veranderd, en zich volwassener gekleed. Degenen die niet helemaal zeker waren van zichzelf hielden zich op de achtergrond, in de schaduw, buiten de rechtstreekse gesprekken en aandacht, terwijl de zelfverzekerden met opgeheven hoofd rondliepen om hun terrein snel terug te winnen, en elke rivaal achterdochtig bekeken.
Nieuwe kinderen waren interessant, maar ook bedreigend. Ik kon hun achterdocht bijna horen als ze naar me keken. Het meisje dat verwachtte de hoofdrol te krijgen in de toneelopvoering van school, vroeg zich af of ik een concurrente zou zijn. Meisjes die de aanvoerder waren van hun groep vreesden dat ik geraffineerder en mondainer zou zijn en hun trouwe volgelingen zou weglokken. Meisjes en zelfs jongens die buiten de kring van het sociale leven vielen, hoopten dat ik een van hen zou zijn, een vriendin, een boei waaraan ze zich vast konden klampen in die zee van verwarde volwassenheid, de tienerjaren geheten, de puberteit.
Ik was hier. Ik woonde nu in een gezin. Niemand kon het label van weeskind als het teken van Kaïn op mijn voorhoofd plakken, en me zo anders dan anderen zou laten voelen, dat ik nieuwsgierigheid en afwijzing zou zien in de og«n van kinderen die vrienden zouden moeten zijn. Tenminste, dat hoopte ik.
Zodra ik Helga zag praten en lachen met een groepje meisjes bij de meisjeskleedkamer, kreeg ik een somber voorgevoel. Ze zag me en gaf iemand een por, en toen hielden ze allemaal hun mond en keken naar mij.
'Hoi,' riep ze, en wenkte me om dichterbij te komen.
'Hoi.'
'Je zat niet in de bus vanmorgen, dus wist ik niet of je nog steeds bij Karl en Thelma woonde,' zei ze.
'Waarom zou ik niet?' antwoordde ik.
Ze keek naar haar vriendinnen en toen naar mij en haalde haar schouders op.
'Ik vroeg het me alleen maar af,' zei ze, en verplaatste haar gewicht van haar ene been op het andere en lachte weer. 'Ik heb Crystal voorgesteld aan Bernie Felder. We gingen naar zijn huis, en ze wilde niet weg. Hoe lang ben je gebleven?'
'Een tijdje,' zei ik. Dus dat was het, dacht ik. Ik werd gestraft omdat ik niet precies had gedaan wat ze wilde, omdat ik haar had uitgedaagd en bij Bernie was gebleven.
'Crystal is ook een genie,' zei ze met een lelijk vertrokken mond.
'Ik ben allesbehalve een genie, maar ik ben beleefd,' zei ik. Ik richtte me tot de anderen.
'Ik heet Crystal Morris.'
Ze staarden me even aan, en toen stak een kleine brunette met een perfect gesneden poppengezichtje haar hand uit.
'Ik ben Alicia.'
'Ik ben Mona,' zei een ander meisje, met een ronder gezicht, steil lichtbruin haar en bruine ogen. Ze had korte, mollige vingers.
'Ik heet Rachael Peterson,' zei een meisje dat bijna even lang was als Helga,op formele toon. Ze gaf me geen hand, maar keek naar mijn schooltas. 'Is dat echt leer?' vroeg ze.
'Ja.'
'Heel mooi.'
'Dank je. Ik heb hem van mijn grootouders gekregen.'
'Grootouders? Hoe kun jij nu grootouders hebben?' vroeg Helga onmiddellijk.
'Thelma's ouders zijn mijn grootouders,' antwoordde ik nuchter. 'Zo werkt dat.'
'En hoe ben je vanmorgen naar school gegaan?' vroeg Helga, mijn sarcasme negerend. 'Toch niet met Bernie, hè?'
'Karl heeft me gebracht op weg naar zijn werk. Hij brengt me elke ochtend, maar ik ga met de bus naar huis,' legde ik uit.
'Je noemt hem nog steeds Karl, hoor ik,' zei Helga, met een blik op haar vriendinnen. Ze glimlachte spottend en haar mond vertrok weer.
'Tja, ik had minder geluk dan jullie. Ik ben niet in een gezin op de wereld gekomen,' zei ik. Ik zag dat Alicia haar wenkbrauwen optrok. In Mona's ogen lag een blik van verwarring.
'Ik zei toch dat ze heel intelligent is,' zei Helga snel.
Alicia en Mona knikten, maar Rachael bleef me alleen maar aanstaren.
'Er is niet veel intelligentie voor nodig om te weten dat je geen dingen moet zeggen die iemand die nieuw is en vreemd op school in verlegenheid kunnen brengen,' zei ik. 'Dat bewijst meestal een gebrek eraan.' Ik draaide me om en liep naar het instructielokaal. Bernie Felder zat er al. Hij knikte toen hij me
zag, en zijn blik verzachtte alsof hij besefte dat ik ongerust was omdat ik nieuw en onzeker was, maar hij ging niet bij mij in de buurt zitten. Hij ging als laatste op de eerste rij zitten, alsof die plaats de hele zomer op hem gewacht had. De docent leek het niet belangrijk te vinden waar iedereen zat, dus ging ik vooraan zitten en maakte mijn tas open.
De instructie duurde langer de eerste dag, omdat alle regels van de school werden uitgelegd. De meeste leerlingen letten nauwelijks op. Zelfs de docent leek verveeld en keek opgelucht toen de bel ging om naar het eerste leslokaal te gaan.
Ik kreeg een paar vriendinnen in de loop van de dag: een roodharige eeneiige tweeling, Rea en Zoe, die me vertelden dat hun ouders met opzet namen hadden gekozen met hetzelfde aantal letters, een dik zwart meisje, Haley Thomas, en een lange, heel magere jongen, Randal Wolfe, de schaakkampioen van de school. Er was nóg een meisje, Ashley, die op de achtergrond bleef, te verlegen om iets te zeggen. De tweeling had dezelfde kleren en hetzelfde kapsel. Ze vertelden me dat ze het leuk vonden om mensen, en zelfs hun docenten, voor de gek te houden door van tijd tot tijd van identiteit te wisselen.
'Als we trouwen, doen we het ook met onze echtgenoten,' zei Rea lachend.
In de lunchpauze zaten we allemaal aan dezelfde tafel. Ik zocht Bernie, maar hij was niet in de kantine. Toen ik hem later in de gang tegenkwam vroeg ik hem waar hij geweest was. Hij keek verlegen en nerveus omdat ik hem had tegengehouden om met hem te praten. Hij keek van links naar rechts en toen naar de grond terwijl hij antwoordde.
'Ik lunch in het bio-lab. Dat mag ik van Friedman. Ik werk er, en soms help ik hem met het klaarzetten van de apparatuur voor de volgende lessen. Van tijd tot tijd mag ik mijn eigen experimenten uitvoeren, meestal na schooltijd,' ging hij verder, en keek op. 'Hoe bevalt je eerste dag je tot dusver?'
'Oké. Ik vind mijn Engelse leraar en onze wiskundeleraar
erg aardig,' zei ik. Bernie zat in mijn wiskundeklas.
Hij knikte.
'Meneer Albert is de beste voor geometrie. We boffen. Ik moet naar gym,' zei hij, zich omdraaiend. 'Ik ben altijd te laat voor gymles.'
Ik keek hem na toen hij snel wegliep, en ging toen naar de bibliotheek om te studeren.
Ik zag hem pas weer terug aan het eind van de schooldag, toen ik in de bus stapte. Helga zat voorin met Alicia. Ze lachte
aar me.
'Bernie zit achterin,' zei ze.
'Je bent echt niet grappig,' zei ik, maar ze lachte me uit.
Ik liep naar achteren, langs Ashley, die in haar eentje zat en keek of ze me wilde vragen naast haar te komen zitten. Bernie keek op en toen weer naar zijn leerboek, dat open op zijn schoot lag. Ik ging aan de andere kant van het pad zitten en staarde uit het raam.
'Je vriendin Helga heeft dingen over ons verteld,' hoorde ik hem zeggen, en draaide me om.
'Wat zei je?'
'Een paar jongens op gymles zeiden dingen over ons.'
'Om te beginnen is ze niet mijn vriendin. Ik heb haar voor het eerst ontmoet toen ik jou ontmoette. En ten tweede denk ik niet dat ze mijn vriendin zou kunnen zijn. Ze is niet erg aardig.'
Hij bewoog zijn lippen niet, maar zijn ogen lachten.
'Ik had me al afgevraagd hoe je haar vriendin kon zijn,' zei hij, en keek toen weer in zijn boek.
Zwijgend reden we verder naar onze buurt. Ik stapte een halte eerder uit dan hij. Helga was al uitgestapt. Ze stond op het trottoir op me te wachten.
ik wilde niet gemeen zijn,' zei ze. 'Ik plaagde je alleen maar.
Ik wil echt graag dat we vriendinnen zijn.'
'Waarom?' vroeg ik.
'Waarom?'
'Ja, waarom wil je mijn vriendin zijn?'
'Dat weet ik niet. Waarom wil iemand vriendschap sluiten met een ander?' antwoordde ze.
'Meestal omdat ze iets met elkaar gemeen hebben, van dezelfde dingen houden, dezelfde dingen willen doen,' zei ik.
'Dus?'
'Dus als je iets weet dat jij en ik samen zouden willen doen, laat het me dan weten,' zei ik, en liep weg. Misschien was ik niet erg vergevensgezind, maar ik vertrouwde haar gewoon niet. Wat de reden ook was, het gaf me een goed gevoel.
Ik hoorde de televisie toen ik binnenkwam en wist welke soap Thelma bekeek en hoe belangrijk het voor haar was, maar ik dacht aan wat Karl me die ochtend had gezegd en hoe hij hoopte dat ik zou helpen Thelma terug te brengen in de werkelijkheid.
'Hoi,' zei ik, en ze keek op.
'O, Crystal, je bent terug uit school. Ik wil alles over je eerste dag horen. Eén minuut, dan komt er reclame,' zei ze.
'Ik ga me eerst even verkleden,' zei ik.
Ze knikte, haar ogen werden alweer naar het scherm getrokken. Toen ik terugkwam, was de televisie uit en zat Thelma stil in de schommelstoel, zachtjes heen en weer wiegend en naar de grond starend.
'Mama?' zei ik. Ze keek op. Haar ogen waren eerst even wezenloos, maar toen leek het of er plotseling een paar kleine lampjes in gingen branden.
'O, Crystal, ik ben verbluft. Aan het eind vertelde Broek zijn moeder dat hij homo is, en al die tijd dacht ik dat hij verliefd was op Megan. Ik bedoel, ik zou het nooit vermoed hebben. Ze schudde haar hoofd. 'Wat zal haar moeder daarvan zeggen?
'Eh, ik weet het niet,' zei ik. Ik wist niet hoe ik haar moest antwoorden. In plaats daarvan besloot ik haar over mijn eerste schooldag te vertellen.
'Wat? O, ja, de school. Hoe ging het vandaag?' 'Goed. Ik vind de meeste docenten aardig.'
'Heb je vrienden gemaakt?' vroeg ze, alsof dat de voornaamste reden was om naar school te gaan.
'Een paar,' zei ik. 'Ik heb geluncht met een tweeling.'
'Een tweeling? Wat leuk. Meisjes?'
'Ja, Rea en Zoe. Ze zijn erg aardig.'
'Rea? Waar heb ik die naam eerder gehoord? Rea?' O, ja, Yesterday's Children. Rea was Lindsey's zoekgeraakte zus.'
'Deze Rea is echt, mama. Ik kan haar opbellen en met haar praten. Ik kan met haar uitgaan. Ik kan met haar studeren. Ik kan haar aanraken. Ze is van vlees en bloed.'
Thelma keek me aan of ik gek geworden was. 'Dat is leuk, kindlief. O, ik moet aan het eten beginnen. Wil jij tafeldekken?'
'Natuurlijk,' zei ik gefrustreerd.
Toen Karl thuiskwam vroeg hij me heel wat meer over school. Feitelijk hadden we een van de langste gesprekken die we hadden gehad sinds mijn aankomst. Nu en dan keken we allebei naar Thelma. Ze glimlachte alleen maar.
'Het is zo prettig om een echt gesprek aan tafel te hebben,' zei ze ten slotte.
Karl straalde en keek toen naar mij. Ik voelde me of hij en ik samenzweerders waren.
Vlak na het eten ging de telefoon en Karl riep me. 'Het is voor jou,' zei hij.
'Goed zo,' zei Thelma. 'Ze maakt al heel gauw vrienden.'
Ik kon me niet voorstellen wie het kon zijn. Ik hoopte dat het niet Helga was.
'Hallo,' zei ik aarzelend.
'Ik heb vandaag mijn nieuwe glaasjes gekregen, dwarsdoorsneden van het menselijk hartweefsel. Ik dacht dat het je misschien zou interesseren,' zei Bernie zonder hallo te zeggen. 'O, ja,' antwoordde ik. Kun je hierheen komen?' 'Nu?'
Hij gaf geen antwoord.
'Ik denk het wel,' zei ik. Ik legde mijn hand op het mondstuk en vroeg het aan Karl en Thelma, vertelde hun wat Bernie me wilde laten zien.
'Als je het maar niet te laat maakt,' zei Karl. Thelma glim. lachte slechts.
'Ik kom zodra ik heb geholpen met afwassen,' zei ik tegen Bernie. Hij hing op zonder goedendag te zeggen.
'Je hoeft me niet te helpen,' zei Thelma. 'Het is niet veel. Ga maar.'
'Weet je het zeker, mama?'
'Natuurlijk.'
Ik ging naar mijn kamer en trok mijn jack aan. Toen ik naar buiten wilde gaan, stond Thelma bij de deur.
'Ga je kijken naar dwarsdoorsneden van het menselijk hart?' vroeg ze.
'Dat zei hij, ja.'
Ze schudde haar hoofd. 'Vast wel interessant. Is hij een aantrekkelijke jongen?'
'Hij is oké,' zei ik. 'Ik heb eigenlijk meer belangstelling voor de microscoopglaasjes.'
Ze hield haar hoofd schuin als een puppy die een geluid hoort dat hem in de war brengt. Toen lachte ze en zei: 'Zou het niet geweldig zijn als je liefde ook onder een microscoop kon zien? Dan zouden we weten of iemand werkelijk liefdesverdriet had.' Ze lachte weer. 'Veel plezier,' riep ze, en ging terug naar de keuken.
Ik schudde lachend mijn hoofd. Het zou inderdaad geweldig zijn als we onze gevoelens konden zien en constateren of ze eerlijk en oprecht waren.
Dan zou iedereen weten of ik echt meer belangstelling had voor de glaasjes.