2. Een andere wereld
Een van de grootste angsten van ons, weeskinderen, is dat als
we lid worden van een gezin, we ons niet kunnen aanpassen aan z'n
levensstijl. Dat we niet weten hoe we ons aan tafel moeten
gedragen, hoe we ons tegenover andere familieleden moeten gedragen,
hoe we onze kamers netjes moeten houden en onze tijd doorbrengen.
Kortom, dat we niet weten hoe we het onze nieuwe ouders naar de zin
moeten maken. Voor ons zou het altijd een auditie blijven. Waar we
ook waren, we zouden hun ogen op ons gericht voelen, hun gefluister
horen, ons afvragen wat ze werkelijk dachten. Waren ze blij dat ze
ons in hun leven hadden opgenomen, of hadden ze er spijt van en
zochten ze naar een elegante manier om ons terug te geven?
Het was gemakkelijk me aan te passen aan het leven met mijn
nieuwe ouders, te weten wat ze verwachtten, wat ze prettig en wat
ze onprettig vonden. Karl had niets onvoorspelbaars. Hij was de
meest georganiseerde man die ik ooit had ontmoet. Hij stond elke
dag om precies dezelfde tijd op, weekend of geen weekend.
'De mensen vergissen zich als ze in de weekends uitslapen,'
vertelde hij me. 'Het brengt hun lichaamsklok in de war.'
Hij at door de week ook elke dag hetzelfde ontbijt, een
combinatie van koude cereals, een juiste vermenging van vezels en
granen met fruit. In het weekend bakte hij een omelet van eiwit
voor zichzelf, of hij kookte havermout met rozijnen. Hoewel hij
gezet was, lette hij op zijn voeding en wilde dat ik hetzelfde
deed.
Waar hij niet aan deed was lichaamsbeweging. Hij gaf toe dat
het verkeerd was, maar hij deed weinig moeite om daar verandering
in te brengen. Het dichtste wat hij erbij kwam was het kopen van
een tredmolen, na wat hij beschreef als maanden en maanden van
vergelijkend winkelen. Ik merkte op dat hij er splinternieuw
uitzag, en hij bekende dat hij nog een geregeld programma moest
opstellen voor het gebruik ervan.
'Missschien, nu jij hier bent,' zei hij, 'zal ik wat meer
aandacht besteden aan die dingen.'
Het leek me niet dat hij door mij aan iets herinnerd hoefde te
worden. Alles van hem was georganiseerd en geïnventariseerd. Hij
wist precies hoeveel sokken hij had, hoeveel witte overhemden,
hoeveel broeken en jasjes, hoeveel dassen. Hij kon me zelfs
vertellen hoeveel elk stuk had gekost. Nog indrukwekkender was dat
hij precies wist hoeveel keer hij iets had gedragen en wanneer het
moest worden schoongemaakt en geperst. Hij onderhield zijn kleren
zoals mensen hun auto's onderhouden. Als iets een bepaald aantal
keren was gedragen, schoongemaakt of gewassen, borg hij het in een
zak die gemerkt was: 'Weg te geven'.
Karl leidde de hele dag zijn georganiseerde, gereglementeerde
bestaan, at 's avonds altijd op dezelfde tijd, keek naar het
nieuws, las zijn kranten en tijdschriften en ging elke avond
precies om tien uur naar bed, zelfs in de weekends, tenzij ze
plannen hadden om uit te gaan.
Als Thelma zei dat ze een film wilde zien, las Karl de
recensies en bracht eerst verslag aan haar uit, om te beslissen of
het al dan niet geldverspilling zou zijn. In geval van twijfel
opperde hij de matineevoorstelling, omdat die goedkoper was en dus
een geringer risico.
'Evenwicht, Crystal,' legde hij uit. 'Dat maakt het leven
comfortabel. Je moet alles in evenwicht houden. Baten aan de ene
kant, lasten aan de andere kant. Alles wat je doet, iedereen die Je
ontmoet, heeft baten en lasten. Leer wat die zijn, en je
zult weten hoe je moet handelen.'
Hij gaf me vaak van die lesjes, en ik luisterde vol respect,
al dacht ik vaak dat het een beetje een obsessie voor hem was. Niet
alles in het leven werd bepaald door een winst- en verliesrekening,
dacht ik.
In zekere zin was Thelma's leven bijna even gereglementeerd en
georganiseerd als dat van Karl, alleen werd dat van haar geregeld
door de tv-programmering van soaps en andere uitzendingen. Als ze
overdag om de een of andere reden het huis verliet, stelde ze haar
afspraken en boodschappen vast aan de hand van wat er die dag op de
televisie was. Hoewel ze de programma's op de video kon opnemen,
zei ze dat het niet hetzelfde was als erbij zijn als ze werden
uitgezonden.
'Het is of je het ziet wanneer er geschiedenis gemaakt wordt
in plaats van het later op het nieuws te volgen,' zei ze.
Ze had ook tijd gereserveerd om te lezen, en zat met een
kanten sjaal om haar schouders in haar schommelstoel te lezen wat
er toevallig van haar boekenclub was uitgekomen. Pannen konden
overkoken, de telefoon kon rinkelen, iemand kon aan de deur komen.
Het deed er allemaal niet toe als ze eenmaal verdiept was in haar
verhaal; het kon haar niets schelen. Ze verliet echt de ene wereld
voor de andere.
Toch was ze toegewijd aan Karl en zijn wensen en behoeften
zoals een vrouw maar kon zijn. Zondags plande Karl het menu voor de
week, waarbij hij zorgvuldig de ingrediënten uitzocht die op
verschillende manieren gebruikt konden worden, zodat ze in grotere
hoeveelheden konden worden ingeslagen of worden gebruikt als
restjes. Thelma voerde vervolgens het menu tot in de puntjes uit.
Als iets niet helemaal was zoals Karl het gepland had, deed ze of
het een ramp was. Op een ochtend moest ik met haar naar een andere
supermarkt, bijna dertig kilometer verderop, omdat de supermarkt
waar zij haar boodschappen deed niet het merk ingemaakte perziken
had dat Karl wilde hebben.
Karl reed rustig en voorzichtig, maar als Thelma achter het
stuur zat, praatte ze zoveel dat mijn oren suisden. Haar aandacht
werd vaak afgeleid, en twee keer maakte ik zo'n luchtsprong dat ik
met mijn hoofd tegen het dak stootte, toen ze plotseling van
rijbaan veranderde en de andere automobilisten hevig begonnen te
toeteren.
Een week na mijn aankomst maakten we een ritje om op bezoek te
gaan bij Karls vader. Hij woonde alleen in een klein huis,
hetzelfde huis waarin hij al bijna veertig jaar had gewoond. Het
lag in een heel rustige, oude woonwijk met eengezinswoningen, die
bijna net zo oud waren als Karls vader.
Karls vader was langer en aanzienlijk magerder dan zijn zoon,
met een gezicht dat me deed denken aan Abraham Lincoln, lang en
scherp besneden. Te oordelen naar de foto's die ik op de tafel in
de zitkamer zag staan, leek Karl meer op zijn moeder. Zijn broers
daarentegen leken op hun vader; ze waren allebei langer en slanker
dan Karl.
Papa Morris, zoals hij aan me werd voorgesteld, was een
humeurige oude man, die vroeger voor Waterstaat had gewerkt. Hij
was tevreden met zijn pensioen en sociale voorzieningen, had
gepensioneerde vrienden, speelde kaart, bezocht de lokale bar en
las zijn kranten. Karl had gezorgd voor een vrouw die twee keer per
week kwam schoonmaken, maar Karls vader stond niemand toe om voor
hem te koken.
'Als ik niet meer voor mezelf kan zorgen, dan weet ik dat wel;
mompelde hij, toen Karl het weer had voorgesteld.
Maar de keuken was niet erg schoon. Pannen waren aangekoekt
met bonen en rijst, en sommige schalen stonden opgestapeld, in
afwachting van de vrouw die kwam schoonmaken. Thelma ging meteen
aan het werk toen we kwamen. Ik hielp haar, en samen brachten we
enige orde in de keuken, terwijl Karl en zijn vader zaten te
praten. Toen gingen we allemaal naar de zitkamer en dronken verse
limonade.
Papa Morris staarde me belangstellend aan, terwijl
Thelma vertelde wat een geweldig begin we hadden gemaakt sinds
ik bij hen was komen wonen. Papa Morris' grote, glazige bruine ogen
versmalden achterdochtig.
'Vind je het leuk om bij die twee te wonen?' vroeg hij me
sceptisch.
'Ja, meneer,' antwoordde ik snel.
'Ja, meneer?' mompelde hij, en keek naar Karl, die met zijn
handen in zijn schoot zat.
'Ze is een heel beleefde jongedame,' zei Thelma. 'Ze lijkt op
Whelma Matthews in Days in the Sun,' ging ze verder, terwijl ze me
trots aankeek.
'Je hoeft me geen meneer te noemen, meisje. Niemand heeft me
ooit meneer genoemd. Ik heb het niet zo hoog in het hoofd. Ik ben
maar een gewone gepensioneerde man.'
'Ze is heel intelligent, pa. Allemaal goeie cijfers op
school,' ging Thelma verder.
'Goed zo.' Hij knikte naar me, en zijn gezicht verzachtte
iets. 'Mijn Lily heeft altijd kleinkinderen gewild, maar geen van
mijn jongens heeft haar die gegeven. Kleinkinderen zijn een soort
opbrengst van je investering,' mompelde hij.
'Over investeringen gesproken,' ging hij verder met een blik
op Karl, 'wat is er gebeurd met die belegging waarin je me mijn
geld hebt laten steken, Karl?'
'Tweeëntwintig procent hoger, pa.'
'Mooi. Je bent een slimmerik, Karl,' zei hij, en zocht in zijn
borstzak naar wat pruimtabak.
'Daar moet je mee ophouden, pa. Het is bekend dat het
mondkanker veroorzaakt,' zei Karl. 'Ik heb er gisteren nog een
artikel over gelezen.'
'Ik doe het nu al vijftig jaar. Het heeft nu geen zin meer om
te stoppen met iets wat ik graag doe, nietwaar, Thelma?'
Ze keek een beeetje bevreesd naar Karl. 'Ik, eh...'
'Natuurlijk moet je dat doen, en natuurlijk heeft het zin, pa.
Waarom zou je jezelf onnodig lijden bezorgen?' hield Karl
vol.
'Ik lijd niet. Ik geniet. Ik weet niet wie een grotere zeur
is, jij of die vrouw die je hiernaartoe stuurt. Het enige wat ze
doet is klagen over het werk dat ik haar bezorg. Hoeveel betaal je
haar?'
'Tien dollar per uur,' zei Karl.
'Tien dollar! Weet je,' zei hij tegen mij, 'dat was vroeger
genoeg voor een heel gezin om een week van te leven.'
'Er zijn sindsdien veel oorzaken van inflatie geweest,' zei
ik.
'O, ja? Ben jij net zo'n economisch genie als Karl?'
'Nee, meneer. Ik lees alleen een beetje.'
'O, ze leest veel, pa. Ze leest meer dan ik,' zei
Thelma.
'Lily las graag,' zei hij en dacht even na. Toen sloeg hij
hard met zijn hand op de stoelleuning. Thelma en ik maakten een
luchtsprong.
'Je moet die beleefde jongedame vaker meebrengen,' zei hij,
terwijl hij opstond.
'We kunnen wel wat langer blijven, pa,' zei Thelma.
'Nou, maar ik niet,' zei hij. 'Ik heb een afspraak met Char-
lie, Richard en Marty bij Gordon's voor ons wekelijkse kaartspel,'
zei hij.
Thelma keek naar Karl.
'We wilden je alleen even voorstellen aan Crystal en zien hoe
het met je gaat, pa,' zei Karl, en stond op.
'Ik doe het zo goed als ik kan met wat ik heb,' zei hij, met
een blik op mij.
We stonden allemaal op.
'Ik ben blij je te hebben leren kennen,' zei hij tegen mij.
Hij stak zijn hand uit en ik schudde die. Hij had lange ruwe
vingers met nagels die geel en dik waren en twee jaar geleden
geknipt hadden moeten worden.
Op weg naar huis dacht ik aan hem en aan de voorstelling die
ik me altijd van mijn grootouders had gemaakt. In geen van mijn
dromen had ik mezelf hen ooit een hand zien geven. Ik dacht dat ze
me zouden knuffelen en zoenen, blij met me zou
den zijn en over me zouden opscheppen, zoals ze deden in films
en boeken. Misschien zouden Thelma's vader en moeder daar meer op
lijken, hoopte ik.
En dat deden ze.
Thelma's moeder was een klein vrouwtje, net als Thelma zelf,
feitelijk nog kleiner, als een vogeltje, met heel dunne polsen, die
eruitzagen of ze zouden breken als ze een kop koffie optilde. Maar
ze had een stralende lach en prachtige blauwgroene ogen. Haar haar
was natuurlijk grijs en keurig gekapt. Thelma's vader was lang en
mager, maar veel hartelijker dan Karls vader. Ze stonden erop dat
ik ze onmiddellijk opa en oma zou noemen, en oma knuffelde en
zoende me zodra we aan elkaar waren voorgesteld.
'Ik ben zo blij dat er een jong meisje in dit huis komt. Nu
zal het een echt thuis worden. Denk eraan dat je dat kind verwent,
Karl Morris,' waarschuwde ze, en schudde met haar wijsvinger naar
hem. 'Niet als een boekhouder denken als het om haar gaat. Ouders
horen kinderen te vertroetelen en als jij het niet doet, doen wij
het,' dreigde ze lachend.
Voor ze die dag weggingen, gaven ze me zelfs twintig dollar.
Oma zei: 'Koop daarvoor alles wat Karl niet wil dat je koopt, wat
hij geldverspilling vindt.' Ze lachte en gaf me nog een zoen. Ik
vond haar erg aardig en verheugde me erop haar terug te zien.
Van alles wat er gebeurd was sinds ik bij Karl en Thelma was
komen wonen, was dit het beste, dacht ik. Mijn grootouders hadden
me eindelijk het gevoel gegeven dat ik een echte familie had. Het
leven met Karl en Thelma was op zo formele en georganiseerde voet
begonnen, dat ik nog moest leren aan hen te denken als ouders. Karl
was meer een adviseur, en Thelma ging zo op in haar boeken en
programma's dat ik me meer een gast voelde die ze had uitgenodigd
om haar fantasieën aan toe te vertrouwen.
Ik verheugde me erop om naar school te gaan, nieuwe
vrien-
den te maken en te worden uitgedaagd door nieuwe onderwerpen
en docenten. Thelma nam me mee om me te laten inschrijven. Gezien
mijn schoolverleden, werd ik in een hogere klas geplaatst, en ze
schepte er de hele avond aan tafel over op. Maar zoals altijd vond
ze een fictieve figuur om me mee te vergelijken.
'Brenda's dochter in Thunder in My Heart lijkt precies op jou,
Crystal. Ze is net zo'n wonderkind als jij. Misschien wordt ze op
een dag president.'
'Hoe kan Brenda's dochter nu president worden, Thelma?' vroeg
Karl haar. 'Ze komt in een boek voor dat je hebt gelezen. Ja
toch?'
'O, maar er komt een vervolg op, Karl. Er komt altijd een
vervolg,' zei ze glimlachend.
'Ik begrijp het,' zei hij met een knikje en een blik op
mij.
'Maar Crystal is intelligenter,' zei Thelma. 'Je moest eens
horen wat ze soms zegt, Karl. Ze kan voorspellen wat er in mijn
soaps gaat gebeuren voordat het gebeurt.'
'Ze zijn ook nogal voorspelbaar,' merkte ik op.
'Wat bedoel je?' vroeg Thelma, knipperend met haar
wimpers.
'Ze bedoelt dat ze niet moeilijk te doorgronden zijn,' zei
Karl. 'Ze zijn simpel.'
'O.' Ze liet een ijl lachje horen. 'Ik vind ze
ingewikkeld.'
Karl keek naar mij, en we praatten over iets anders. Ik voelde
me schuldig, en bood later mijn excuses aan.
'Ik wilde je programma's niet belachelijk maken,
Thelma.'
'O, maakte je ze belachelijk? Dat dacht ik niet. Hoe kun je ze
nu belachelijk maken? Ze zijn zo opwindend en romantisch. Houd je
daar niet van?'
'Ik hou van goede verhalen, ja,' zei ik.
'Zie je wel, dat wist ik toch! Vergeet niet dat we morgen
horen over Novembers ex-man. Denk je dat hij nog steeds van haar
houdt?'
'Ik herinner me hem niet,' bekende ik. Ze keek me aan of ik
iets heel doms had gezegd.
'Je kunt Edmond niet vergeten. Hij is zó knap. Als hij bij mij
voor de deur stond, zou ik in zwijm vallen,' zei ze, weer met dat
ijle lachje.
Ik vroeg me af of iedereen die naar soaps keek er zo verslaafd
aan was en zo meeleefde als Thelma. Een paar dagen later ging een
van haar lievelingsacteurs dood in Days in the Sun. Ik kwam net
binnen toen het gebeurde, en ze begon zo hard te snikken dat ik
bang werd. Ze begon te schreeuwen naar het televisietoestel.
'Hij kan niet dood zijn. Dat kan niet. Hoe kan hij nou dood
zijn? Alsjeblieft, laat hem niet dood gaan. O, Crystal, hij is
dood! Grant is dood! Hoe kan hij nou dood zijn?'
'Mensen sterven ook in het werkelijke leven, mama,' zei ik.
'Dus moeten ze er in de soaps ook wel een paar laten sterven,
niet?'
'Nee,' hield ze vol. Ze keek kwader dan ik tot dusver van haar
gezien had. 'Het is niet eerlijk. Eerst maken ze dat we van hem
gaan houden, en dan maken ze hem dood. Het is niet eerlijk!' riep
ze uit.
Daarna kreeg ze een diepe depressie, en niets wat ik kon
zeggen of doen bracht er verandering in. Ze was nog steeds zo toen
Karl thuiskwam en we aan tafel gingen om te eten. Hij vroeg waarom
ze zo bedroefd was, en ze vertelde het hem en barstte toen weer in
tranen uit. Hij keek naar mij, en ik staarde naar mijn bord. Mijn
hart bonsde. Ik wist niet wat ik moest zeggen.
'Je maakt onze dochter bang,' merkte Karl op.
Ze keek naar mij en drong haar tranen terug.
'O, ik wilde je niet bang maken, Crystal. Het is alleen zo
droevig.'
'Het is maar toneel, mama,' zei ik. 'Morgen gebeurt er weer
iets nieuws, en dan zul je je weer beter voelen.'
'Ja, ja, natuurlijk. Je hebt gelijk. Zie je hoe slim ze is,
Karl?'
'Dat zie ik,' zei Karl.
We aten verder, maar na de maaltijd vond ik Thelma in haar
schommelstoel, starend naar de grond.
'Ik ga naar boven om wat te lezen en te slapen,' zei ik.
'Wat? O, ja, welterusten, lieverd. Probeer aan wat prettigs te
denken. Arme Grant,' zei ze. 'Het doet me denken aan die keer toen
Karls moeder stierf.'
Ik staarde haar aan. Hoe kon de dood van een mens nu hetzelfde
zijn als de dood van een soapacteur?
'Het is een acteur, mama. Hij komt terug in een ander stuk,'
zei ik zacht.
'Wie?'
'Grant.'
'Nee, malle,' zei ze. 'Grant is geen acteur. Grant was iemand
die is gestorven. Ik denk niet aan ze als acteurs,' bekende ze. Ze
begon weer te schommelen en naar de grond te staren. 'Iedereen in
de show zal morgen zo bedroefd zijn, zo vreselijk bedroefd.'
'Misschien kun je er dan beter niet naar kijken,' opperde ik.
Ze keek me aan of ik iets lasterlijks had gezegd.
'Ik móét ernaar kijken, Crystal. Ik hou van ze. Ze zijn mijn
vrienden,' zei ze. Ze deed het voorkomen of ze wisten dat ze keek
en ze van haar afhankelijk waren.
Ze keek weer naar de grond in plaats van me een nachtzoen te
geven zoals ze vanaf de eerste dag had gedaan. Ik liep haastig naar
boven om te gaan slapen. Ik wist niet precies waarom, maar voor het
eerst sinds ik hier was komen wonen, voelde ik me een beetje
ongerust. Toen ik in bed lag, vroeg ik me af waarom. Ik denk dat ik
bang was dat mijn nieuwe moeder altijd meer om haar fantasiefiguren
zou geven dan om mij.
Ik had een thuis gevonden vol familiefoto's, gepraat over
bloedverwanten, beloftes voor komende vakanties en uitstapjes. Ik
had grootouders, en zou binnenkort naar een nieuwe school gaan. Ik
had mijn eigen kamer, en ik was een heel nieuw leven
begonnen.
Maar als ik op een morgen eens wakker werd en merkte dat
iemand een knop had omgedraaid en ik me weer in het weeshuis
bevond?