10. Weer onderweg

Het regende weer. Het rijden had al zijn aantrekkelijkheid voor me verloren en werd vervelend en monotoon, vooral op de lange snelwegen, waar weinig anders te zien was dan andere auto's. Telkens als we een politieauto zagen, krompen we even ineen, maar ze schenen geen belangstelling voor ons te hebben, soms keken ze niet eens naar ons. Ik zorgde ervoor dat ik de snelheidslimiet niet overtrad. Onze stops voor benzine, voor de lunch en ten slotte voor het avondeten, waren de enige momenten die enig enthousiasme bij ons wekten. Butterfly sliep veel. Crystal, die overal kon lezen, zat met haar neus in een boek, en Raven, die verveeld en van streek was, pruilde, dommelde, schoof heen en weer en klaagde. Spijt sloop als een doelbewuste slang in onze gedachten, siste nu en dan tegen ons via kleine opmerkingen, gekreun en gezucht.
'Zo slecht waren de zomers nou ook weer niet in Lakewood,' mompelde Raven vlak voordat we die avond stopten om te eten. We hadden bijna een uur gereden zonder dat iemand iets zei. De radio dreunde voort, maar ik luisterde niet meer. 'In ieder geval waren we buiten bereik van Gordon en Louise als we werkten.'
'Geweldig, Raven. Ik moet onder de invloed van drugs zijn geweest, want het was niet tot me doorgedrongen dat je je daar zo intens gelukkig voelde. Ik was stom genoeg om te denken dat je elke minuut ervan haatte. Ik denk dat ik me die constante stroom klachten uit jouw mond alleen maar verbeeld heb.'
'Ik zei niet dat ik het daar zo heerlijk vond,' snauwde ze. 'Ik zei alleen dat het er in de zomer minder slecht was. Misschien hadden we tot de herfst moeten wachten voor we ervandoor gingen.'
Crystal liet haar boek zakken.
'Ik hoop dat we een andere plaats zullen vinden en daar onze school kunnen afmaken. Als we pas in de herfst waren vertrokken, zouden we een heel eind achter zijn als we naar een nieuwe school gingen.'
'School? Wat kan die school ons schelen?'
'Denk je niet dat Butterfly naar school moet? En ik wil een studiebeurs aanvragen,' antwoordde Crystal kalm. Als ik had vermoed dat we misschien niet meer naar school zouden gaan, was ik nooit weggegaan.'
Raven mompelde iets onverstaanbaars en staarde kwaad uit het raam.
'We hadden je Gordons cocaïne niet moeten laten weggooien,' zei ze. 'We hadden die moeten laten waar ze was. Nu kunnen we niet eens meer terug, zelfs al zouden we dat willen,' mopperde ze.
Crystal ging weer lezen. Raven deed haar ogen dicht. Butterfly kreunde in haar slaap, en ik staarde naar de rechte weg voor me. Ik had het gevoel of ik wegzonk in een vat koude modder. Vrijheid maakt de dingen niet automatisch beter voor je, dacht ik. Je moet nog steeds vechten tegen verslagenheid en frustratie, en je hebt het niemand anders te verwijten dan jezelf.
Zelfs ik begon ernstige bedenkingen te krijgen. Had ik ze allemaal overgehaald tot een rampzalige onderneming?
We aten in een fastfood-restaurant en reden verder tot we in Indiana waren. Iedereen was huiverig om in de auto te slapen, dus zochten we naar een goedkoop motel. We vonden er een dat eruitzag of het was overgenomen door knaagdieren, maar de prijs van een kamer met twee tweepersoonsbedden was maar zeventien dollar.
De kamer rook schimmelig en muf. Raven zei dat het rook of er iemand gestorven was in de muren. Ik probeerde een van de ramen te openen, maar het klemde.
'Dat raam is in jaren niet open geweest,' verklaarde ik. 'Er is geen beweging in te krijgen.'
'We moeten gaan slapen met de deur een eindje open,' stelde Raven voor, maar Crystal was bang.
'We zitten in een uithoek, en er schijnt hier niemand anders te slapen vannacht.'
'Laten we er het beste van maken,' zei ik, om ruzie te vermijden. We waren allemaal humeurig en moe en we werkten op elkaars zenuwen.
Toen we eindelijk op de bedden gingen liggen, ontdekten we dat de matrassen zo versleten waren, dat we bijna op de grond zakten. We sliepen allemaal in onze kleren met onze eigen kussenslopen in plaats van de vuile die op het bed lagen. Ondanks het afschuwelijke verblijf, maakten het rijden en onze emotionele toestand ons moe genoeg om in te slapen, en we werden geen van allen 's nachts wakker.
De heldere ochtendzon drong gemakkelijk door de dunne gordijnen heen, maar in plaats van ons te begroeten voor een warme, nieuwe dag, legde het slechts de nadruk op het verval, de schimmel, het roest en vuil van de kamer. We waren zelfs onwillig de wc te gebruiken, maar deden het omdat we wel moesten. We konden er niet snel genoeg vertrekken, en toen we een restaurant hadden gevonden waar we konden ontbijten, wasten we ons in het damestoilet.
We hadden geen van allen veel honger. Crystal telde ons beetje geld en kwam tot de conclusie dat als we extra zuinig waren, en als Gordon zijn benzinekaart niet blokkeerde, we Californië konden halen.
'Waarom heeft hij hem nog niet geblokkeerd?' vroeg ik me hardop af.
Crystal dacht even na.
'De mogelijkheid bestaat hij onze route controleert door na te gaan waar we die kaart gebruikt hebben,' zei ze toen.
Even verstarden we van angst.
'Natuurlijk zou hij altijd een eindje achter ons zijn, maar toch...' zei Crystal, en liet haar woorden in de lucht hangen als ijspegels waarvan koude visioenen van horror dropen.
'Hoeveel zuiniger kunnen we nog worden,' vroeg Raven, terugkomend op het onmiddellijke probleem.
'Ik praat over echt bezuinigen,' zei Crystal. 'Dit is de laatste keer dat we in een restaurant eten. Van nu af aan kopen we voedsel en eten het in de auto. Iedereen houdt van pindakaas. Dat nemen we voor de lunch,' zei Crystal. 'Elke dag.'
'Geweldig,' zei Raven. 'We klaagden altijd over het eten in Lakewood House en nu lijkt dat wel een gourmet-restaurant.'
'Als je zo graag terug wilt, Raven, ga dan,' snauwde ik.
'Waarmee? Met vijf dollar? En wat gebeurt er als ik daar kom? Me door Gordon laten gebruiken als schietschijf? Dank je wel,' zei ze. Ze trok haar mondhoeken omlaag.
'Hou dan op met er voortdurend over te praten,' zei ik. 'Je maakt het er niet beter op door ons steeds er weer aan te herinneren dat we ons in een moeilijke situatie bevinden.'
'Brooke heeft gelijk, Raven. Je moet je concentreren op de positieve dingen,' begon Crystal. 'Dat is de enige manier om een depressie te bestrijden.'
'Sorry, jongens, het is niet mijn bedoeling zo onaangenaam te zijn. Het is alleen dat... dat., o, ik weet niet!' De tranen stroomden langs haar wangen en ze liep snel naar het toilet.
'Waarom maken we toch zo vaak ruzie?' vroeg Butterfly zacht.
'Omdat we bang zijn,' antwoordde Crystal. 'Het is gemakkelijker om het op elkaar af te reageren. Raven komt er wel overheen, maak je niet ongerust.'
Maar toen Raven terugkwam leek ze gedeprimeerder dan ooit.
Ik heb dringend behoefte aan een warm bad,' zei ze met een diepe zucht, ik zou zelfs kunnen verdragen als Gordon naar me staarde terwijl ik in bad zat.' Zodra de woorden eruit waren kon merken dat ze er spijt van had.
Crystals hoofd ging zo snel en met zo'n ruk omhoog, dat ik bang was dat de huid van haar hals zou scheuren.
'Dacht je dat ik dat overdreef? Het was walgelijk en angstwekkend zoals hij naar me keek. Hij bracht zijn hand tot centimeters boven mijn borsten. Hij kwijlde. Ik was zo geschrokken dat ik geen adem kreeg. Ik weet zeker dat mijn hart even stilstond. Ik stond op het punt flauw te vallen en ik prentte me in dat als ik dat deed, hij...
'O, Crystal, het spijt me, je weet dat ik dat niet meende,' zei Raven.
'Vergeet het maar. Als we in beweging blijven, zullen we ons beter voelen,' zei Crystal toen we het restaurant verlieten.
Het rijden was niet aangenamer, behalve dat Raven extra haar best deed er het beste van te maken. Ze deed een paar spelletjes met Butterfly, zong malle liedjes en voerde een verhitte discussie met Crystal over het feminisme. Een tijdlang was het net als vroeger.
Kort nadat we Illinois waren binnengereden, begon de stationcar oververhit te raken. Ik zag dat de temperatuurmeter steeg en ik ging langzamer rijden en stopte zo snel ik kon langs de kant van de weg.
'Wat is er?' vroeg Raven.
'Ik weet het niet. De temperatuurmeter vloog ineens omhoog.'
'We moeten van de snelweg af, Brooke,' zei Crystal. 'We trekken hier te veel de aandacht, misschien ook van de verkeerspolitie.'
Ik opende de motorkap en keek erin. Ik wist niet precies wat ik zocht, maar het feit dat er water uit een van de slangen stroomde was geen goed teken.
'Weet je wat er aan de hand is?' vroeg Crystal.
'Ik denk dat het de slang is. Kijk maar eens hoe dat water eruit stroomt.'
'Wat betekent dat?' vroeg Raven.
'Dat betekent dat we een nieuwe moeten hebben,' zei ik geprikkeld. Ik kon wel rijden, maar ik was geen monteur.
'Wat moeten we doen?' riep Butterfly uit.
Ik keek de weg af en zag een oud bord waarop stond dat er over anderhalve kilometer een garage was. Het bord was vervallen en de onderste hoek was weggerot.
'Ik zal erheen lopen en kijken of die garage nog open is,' zei ik. 'Als het zo is zal ik vragen of er iemand kan komen om ons te helpen.'
'Dat kunnen we ons niet veroorloven,' zei Crystal. 'Dat zou ons al ons geld kosten.'
'Laten we even afwachten. Misschien kunnen we de creditcard gebruiken,' zei ik. 'Ik kom meteen terug als er geen garage is, dan kunnen we bedenken wat we moeten doen.'
Crystal keek op de kaart.
'Er moet hier in de buurt een dorp zijn. We vinden er wel wat op.'
'Oké.' Ik stapte uit. 'Kalm blijven,' ging ik verder, nadrukkelijk naar Raven kijkend. 'Ik kom zo gauw mogelijk terug.'
Ik liep weg en begon hard te lopen. Ik zag maar één huis onderweg, maar te oordelen naar het verwaarloosde grasveld en de donkere ramen, leek er niemand te wonen. Ik holde verder en toen ik een bocht nam, zag ik de garage voor me. Van deze afstand was het moeilijk te zien of hij nog in bedrijf was. Ik zag niemand, er stond geen enkele auto bij de pompen, en het gebouw was oud; de zijkant was afgebladderd en gebarsten.
Maar toen ik dichterbij kwam, hoorde ik het geluid van elektrische apparatuur en de deur stond open. Ik bleef staan en keek naar binnen. Eerst zag ik niemand, maar toen stond een jongeman op. Hij had gehurkt gezeten bij het wiel van een vrachtwagen. Hij droeg een grijze overall. Ik schatte dat hij tegen de twintig was. Hij had dik, donkerbruin haar, en zelfs vanaf de plaats waar ik stond kon ik zien dat hij opvallende, donkere ogen had. Ze leken op twee glanzende zwarte parels. Hij had hoge juk- beenderen en een krachtige, bijna vierkante kaak met een perfecte mond. Hij staarde me aan of ik een fata morgana was.
'Waar kom jij vandaan?' vroeg hij. 'Ik heb je niet horen stoppen.'
'We staan met pech langs de weg, ongeveer anderhalve kilometer hier vandaan, vlak bij de afslag,' legde ik uit.
Aanvankelijk bewoog hij zich niet en toonde hij weinig belangstelling. Toen legde hij zijn moersleutel neer, veegde zijn handen af aan een doek en kwam uit de garage. Ondanks het feit dat hij binnen werkte, had hij een egaal gebruinde huid. Hij was minstens één meter tachtig en had een stevig, gespierd lichaam, dat niet verhuld werd door de overall.
'Ik wist niet zeker of de garage open was,' zei ik, toen hij niets zei. Hij bleef me alleen maar aanstaren, met een vage glimlach.
'We doen nu alleen nog maar wat carrosserie- en monteurswerk,' legde hij uit. 'We hebben de benzinepompen iets meer dan een jaar geleden opgegeven. Er komt tegenwoordig niet veel verkeer meer langs. Wat voor auto heb je?'
'Een Buick stationcar uit 1990.'
'We hebben geen sleepwagen meer,' zei hij. 'Misschien kun je beter de Wegenwacht bellen.'
'Daar zijn we geen lid van,' zei ik snel.
Hij staarde me weer aan, zo lang en zwijgend, dat ik er verlegen onder werd en mijn ogen moest afwenden. Ik voelde dat ik bloosde.
Hij knikte en keek om zich heen, in de verwachting nog iemand te zien wachten.
'Waar zijn je ouders? Hoe komt het dat ze jou in je eentje erop af hebben gestuurd?'
'Ik ben alleen, met drie van mijn vriendinnen. We gaan naar Californië,' legde ik uit.
'Californië?' Hij glimlachte, alsof ik gezegd had dat we naar de maan gingen.
'Ja, daar gaan mensen soms weieens heen,' zei ik spottend. Zijn lach werd nog breder.
'Dat moet wel. Het is de meest bevolkte staat in het land. Wel,' zei hij, zette zijn handen op zijn heupen en keek in de richting van de afslag, 'wat is er gebeurd met je stationcar?'
'De motor raakte oververhit. Er stroomt water uit een van de slangen,' zei ik. Hij trok zijn wenkbrauwen op.
'Is het heus?' vroeg hij grijnzend. 'Het lijkt of je de diagnose van het probleem al hebt gesteld, dokter.'
'Niet echt. Ik weet niet zeker wat er aan de hand is, alleen dat ik kon zien dat er een lek was - het water stroomde over me heen.' Ik stak mijn natte gymschoen naar voren als bewijs.
'Waarschijnlijk is de slang verrot. Wanneer is de laatste servicebeurt geweest?'
Ik haalde diep adem en wendde mijn blik af.
'Dat weet ik niet,' zei ik.
'Van wie is de auto?'
'Hij is... van mij, maar ik weet niet wanneer hij voor het laatst is nagekeken.'
'Als ik naar Californië ging, zou ik ervoor zorgen dat mijn wagen een servicebeurt kreeg en goed werd nagekeken,' merkte hij op.
'We hebben het pas op het laatste moment besloten.'
Hij glimlachte weer, er lag een geamuseerde blik in zijn ogen terwijl hij me strak aankeek. Ik probeerde er niet naar te kijken, maar zijn blik liet een tinteling door me heen gaan.
'Waar kom je vandaan?'
'De staat New York,' zei ik snel.
'En jullie besloten op het laatste moment het hele land door te rijden?' vroeg hij weer. Zijn stem klonk sceptisch genoeg om het geloof van een priester aan het wankelen te brengen.
'Ja, dat is zo. Kun je ons helpen of niet?'
Hij hield niet direct op met glimlachen, maar hij keek serieuzer.
'Ik zal mijn Chevy nemen. Ik heb een ketting waarmee ik je auto hiernaartoe kan slepen, maar voor alle zekerheid zal ik wat water meenemen.'
Hij knikte naar een Impala, waarvan de achterkant verlaagd was en waaraan aangepaste uitlaatpijpen waren bevestigd. Het portier aan de kant van de bestuurder was gegrond om opnieuw te worden gespoten.
'Dat is Betty Lou,' zei hij. 'Stap in. Ik kom zo.'
'Betty Lou?' vroeg ik glimlachend.
'Mijn liefje,' zei hij, en liep weg om een kan met water te vullen.
Ik stapte in zijn auto. De stoelen waren bekleed in de trant van de jaren vijftig. Het dashboard was smetteloos, evenals de vloer. Een paar grote katoenen dobbelstenen bungelden aan de achteruitkijkspiegel.
Hij zette de waterkan in de kofferbak, deed de deur van de garage dicht, stapte in en startte de motor, die een luid gebrom liet horen.
'Mooi, hè?' vroeg hij, alsof we naar een symfonieorkest luisterden. 'Maar niet zo mooi als jij natuurlijk.' Deze keer was het zijn beurt om zijn blik verlegen af te wenden.
Zijn complimentje maakte me sprakeloos, en we reden zwijgend verder tot de stationcar in zicht kwam. 'Is dat jouw auto?' Hij knikte naar onze wagen.
'Ja,' zei ik, en hij maakte een u-bocht en reed achteruit. Toen stapten we uit.
'Kom niet te dichtbij, meiden,' zei hij toen hij aan de slangen begon te morrelen. 'Het water dat hieruit komt is behoorlijk heet. O, o, het ziet ernaar uit dat de waterpomp ook kapot is.'
Aan zijn gezicht kon ik zien dat onze auto ernstige mankementen vertoonde.
'Kun je het voor ons maken?' vroeg Raven. Hij keek even naar haar en toen weer naar mij. Het was de eerste keer dat ik meemaakte dat een jongen meer belangstelling toonde voor mij dan voor Raven.
'Ik zal jullie naar mijn garage slepen. De dichtstbijzijnde plaats voor onderdelen is vijfenveertig kilometer naar Grover,' legde hij uit.
'We hebben niet veel geld,' zei ik kalm. 'Je neemt zeker geen creditcard aan?'
'We accepteren geen creditcards meer. Ik ben alleen met mijn vader, en hij is niet vaak in de garage.' Hij dacht even na en zei toen: 'Ik zal eens rondvragen. Ik kan waarschijnlijk wel een deal maken voor jullie.'
'Fijn,' zei ik wat opgewekter.
Hij deed de motorkap dicht en maakte zijn kofferbak open om er een ketting uit te halen. Raven keek naar mij en beduidde me met haar lichaamstaal dat ze hem een stuk vond. Intussen maakte hij de ketting van onderen vast en bevestigde hem vervolgens aan zijn eigen auto. Ik negeerde haar.
'Ga achter het stuur zitten en zet hem in de vrij,' zei hij tegen mij.
Ik stapte in en Raven volgde snel.
'Waar brengt hij ons heen?' vroeg Crystal, en ik vertelde het haar.
'Hij lijkt me echt aardig, Brooke,' merkte Raven op toen hij in zijn auto stapte en ons begon te slepen.
'Hij is aardig, ja,' zei ik.
Maar toen Raven zijn garage zag, kreunde ze hardop.
'Misschien kunnen we beter ergens anders heen gaan.'
'We kunnen het ons niet permitteren om kieskeurig te zijn,' zei Crystal. 'Laten we gewoon maar afwachten of hij het kan maken.'
We stapten uit toen hij stilhield.
'Het autokerkhof is ongeveer zeventien kilometer verderop,' zei hij. Hij keek naar zijn garage. 'Misschien hebben ze daar het onderdeel.'
Hij draaide zich met een warme glimlach naar mij om. 'Zin om mee te gaan? Als jullie willen, kunnen jullie in het kantoor wachten,' stelde hij de anderen voor. Hij maakte de deur open en draaide zich naar ons om. 'Er staat cola in de koelkast, en wat koekjes en zo. Er liggen ook een paar tijdschriften, maar ik denk iet dat die jullie erg zullen interesseren,' ging hij met een spottend glimlachje verder.
Raven wierp haar haar naar achteren en sperde haar ogen open.
'Waarschijnlijk niet,' zei ze.
'Dank je,' zei Crystal. Zij en Butterfly liepen naar het kantoor.
'Neem de telefoon aan als er gebeld wordt, wil je?' zei hij.
'Natuurlijk,' antwoordde Crystal.
'Hoe lang gaat het duren?' vroeg Raven.
'Het kan wel een tijdje in beslag nemen,' zei hij. 'Eerst moeten we een pomp vinden die werkt en dan moeten we hem installeren. Ik denk dat jullie de nacht over zullen moeten blijven.'
'De nacht overblijven? Waar?' Ze keek de verlaten weg af.
'Ik ken de prijzen hier in de buurt niet meer, maar drie kilometer verder naar het noorden is een een soort Bed and Breakfast, Woodside genaamd,' zei hij. 'Het wordt beheerd door een aardige oude dame, mevrouw Slater. Zoek het maar op in het telefoonboek terwijl we weg zijn.'
'Weet je zeker dat je met hem mee wilt?' vroeg Raven toen de monteur terugliep naar zijn auto.
'Maak je geen zorgen. Hij heeft erg zijn best gedaan om ons te helpen,' merkte ik op. 'En hij lijkt heel aardig.'
'Brooke, ik kan je toch zeker wel waarschuwen voor "aardige jongens",' zei Raven. Ik bloosde en liep snel naar de auto.
'Ik heet Todd,' zei hij. 'Todd Mayton.'
'Ik heet Brooke.'
'Leuk je te leren kennen,' zei hij knikkend, terwijl hij wegreed. Raven stond ons met een bezorgd gezicht na te kijken.
Todd was het meest aan het woord op weg naar het autokerkhof. Ik hoorde dat hij de jongste van drie kinderen was, allemaal jongens, en dat zijn broer in Indianapolis woonde en voor een oom van hen werkte. Zijn moeder had zijn vader vier jaar geleden in de steek gelaten, en zij en haar nieuwe man woonden dicht bij zijn broers. Aan de manier waarop hij over haar praatte was duidelijk te merken dat hij het haar kwalijk nam wat ze zijn vader had aangedaan.
'Hij heeft zijn leven lang hard gewerkt, mijn vader, en ons leven is waarschijnlijk niet altijd rozengeur en maneschijn geweest. Ze beweerde dat het leven met hem haar tien jaar ouder maakte dan ze was. Ze is een knappe vrouw, mijn moeder. Toen we de benzinepompen nog hadden, maakten de mannen een omweg van vijftien, twintig kilometer om bij ons te tanken, omdat zij de pompen bediende in een korte short en een T-shirt,' zei hij een beetje verbitterd. 'Ik was nog maar een kind, maar ik wist wat hun opmerkingen betekenden en ik haatte de manier waarop ze naar haar keken.
'Hemel,' zei hij na een korte pauze, 'moet je horen hoe ik zit te kletsen. Dat doe ik anders nooit. Je moet wel iets heel bijzonders zijn,' voegde hij er met een glimlach aan toe.
Ik voelde aan de hitte in mijn hals en wangen dat ik hevig bloosde.
'En jij?' vroeg hij, toen ik geen antwoord gaf.
'Hoe bedoel je?'
'Om te beginnen, hoe komt het dat vier jonge meisjes in hun eentje dwars door Amerika rijden?'
Ik aarzelde. Iets aan hem, iets aan de manier waarop hij zo spontaan en zonder enige terughoudendheid zijn hart op tafel had gelegd, maakte het me moeilijk om te liegen.
'We zijn weggelopen,' zei ik. Ik nam het risico van de waarheid. De anderen zouden me vermoorden.
Hij begon te glimlachen, keek me toen aan, en werd plotseling serieus.
'Zonder gekheid?'
'Zonder gekheid. We zijn pleegkinderen. We hebben geen familie. We hebben jarenlang in een pleeghuis gewoond en om di- verse redenen vonden we het tijd worden om te vertrekken.' Hij kneep zijn ogen samen terwijl hij me aandachtig opnam. 'Dit is toch een grap, hè?'
'Dat begint het te worden, ja. We zijn onderweg beroofd van diefstal beschuldigd, en nu hebben we panne met de auto. We kunnen niet terug, en we zitten in een val die zich steeds dichter om ons heen sluit.'
Hij zweeg.
'Daar is het autokerkhof,' zei hij, wijzend naar een omheind terrein voor ons.
Een man die dicht bij de zeventig leek was bezig een paar banden op te stapelen bij de ingang. Hij droeg een flanellen hemd met mouwen die tot aan zijn elleboog waren opgerold, en een spijkerbroek met een groot gat van achteren, dat een verschoten boxershort liet zien. De rimpels in zijn gezicht leken er met een scalpel in te zijn gekerfd. Zijn huid had de kleur van verbrande toast. Als hij glimlachte toonde hij een mond waarin een paar tanden ontbraken.
'Wat doe jij hier zo laat?' vroeg hij, toen we stopten. Todd had zijn raampje omlaaggedraaid.
'Panne. Ik heb een waterpomp nodig voor een '90 Buick stationcar. Denk je dat je er een hebt, Lefty?' vroeg hij.
De oude man draaide zich om, klemde zijn smoezelige kaak tussen duim en wijsvinger, en dacht even na. Ik staarde naar de wrakken, de zee van metaal, rubber en glas. Ik kon geen orde of reden ontdekken waarom iets was waar het was. Ik zag oude wrakken naast nieuwe wagens, trucks naast auto's, een schoolbus die op zijn kant lag bij een tractor en een camper die eruitzag of hij in brand had gestaan. In sommige wrakken hadden vogels een nest gebouwd.
'Neem de snelweg naar de Golden Gate,' zei Lefty tegen hem. 'Ik meen me te herinneren dat ik daar een Buick heb gezien die ongeveer zo oud is. Johnny heeft hem een jaar of zo geleden opgepikt bij Cranberry Lake.'
'Dank je.'
Todd reed naar binnen.
'De snelweg naar de Golden Gate?' vroeg ik. Hij lachte. 
'Grapje van Lefty. Hij geeft de paden namen, en als je er zo vaak bent geweest als ik, weet je precies wat hij bedoelt. Dit is de snelweg. En dit,' zei hij, terwijl hij linksaf sloeg en heel langzaam ging rijden, 'is de Golden Gate.' Hij reed over een paar metalen platen die daar waren neergelegd over een paar diepe greppels.
Links en rechts van ons stonden twee en soms zelfs drie auto's op elkaar. We keken allebei goed uit, en plotseling zag ik hem.
'Daar!' zei ik, naar rechts wijzend, een paar meter verderop.
'Goed zo,' zei hij.
De auto die ik zag had een ingedeukt dak, een verbrijzelde voorruit en zijruiten, en het portier van de bestuurder was er afgevallen.
'Ziet eruit of hij van een berg gerold is,' zei Todd toen hij stopte.
We stapten uit en liepen naar het wrak. Hij probeerde de motorkap te openen, maar die zat vastgeklemd.
'Dat zal wel wat voeten in de aarde hebben,' zei hij.
'Zou Lefty willen helpen?'
'Dit is selfservice. Zoek wat je hebben wilt en pak het zelf. Dan ga je naar het hek en onderhandelt een tijdje met Lefty. Ik heb wat gereedschap in de kofferbak,' zei hij, en liep terug naar de auto. Ik bestudeerde de motorkap en zag waar hij klem zat. Terwijl hij om de auto heen liep, pakte ik zijn rubberhamer en een beitel en begon op de klink te hameren. Tot mijn verbazing raakte hij los, en ik stond op, legde mijn vingers onder de kap en trok. Hij stond er verbaasd lachend naast toen de kap omhoogging.
'Heb je soms een baan nodig?' vroeg hij half voor de grap.
'Eigenlijk wel, ja. We hebben niet veel geld meer.'
'Dat geloof ik graag. Reizen is niet goedkoop.'
'Vooral niet als je beroofd wordt.'
Hij schudde zijn hoofd, nog steeds enigszins weifelend of ik niet alles uit mijn duim had gezogen. Toen boog hij zich over de motor en bestudeerde die even.
'Ziet er goed uit,' zei hij.
Ik stond naast hem terwijl hij bezig was met de pomp. Onder het werk vertelde hij nog wat meer over zichzelf en de omgeving, maar nu en dan moffelde hij er een vraag tussendoor over ons leven in het pleeghuis.
'Dus,' zei hij, vlak voordat hij de pomp eruit haalde, 'jullie pleegouders zijn niet naar jullie op zoek?'
'O jawel. Dat zijn ze inmiddels beslist wel.'
Hij knikte en zette de pomp op de grond. Ik hielp hem met het opbergen van zijn gereedschap en we reden het terrein af. We stopten bij het hek om Lefty te laten zien wat we hadden meegenomen. Hij bekeek hem even.
'Twintig dollar lijkt me redelijk,' zei hij.
'Dat lijkt redelijk,' zei Todd, 'maar dat is het niet. Ik heb een biljet van tien dat redelijk is.'
'Je berooft me,' mopperde Lefty.
'Dat zou niet de eerste keer zijn,' antwoordde Todd. Lefty lachte, een geluidloos gegrinnik.
'Je pa heeft je goed onderricht,' zei hij, en nam de tien dollar aan. 'Ik ben in een royale bui vandaag.'
'Dank je, Lefty. Tot ziens.'
'Groeten aan je pa,' riep hij toen we wegreden.
'Bedankt dat je zo goed onderhandelt voor ons,' zei ik. Hij lachte.
'Het is een spelletje. Lefty vraagt altijd twee keer zoveel als hij wil hebben. Dat weet iedereen. Je hebt goed geholpen.' ging hij verder.
'Zal je vader het niet erg vinden dat je zoveel tijd aan ons besteedt?' vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd en zweeg even. Toen haalde hij diep adem.
'Mijn vader doet niet veel meer in de garage. Hij is slecht ter been, diabetes,' legde hij uit. Toen draaide hij zich naar me om en ging verder. 'De meeste tijd brengt hij door met een fles.'
'O, dat spijt me.'
'Ik moet een tijdje naar huis,' zei hij. 'Ik zal na het eten terugkomen en voor jullie werken, maar het lijkt me een goed idee als je een kamer zoekt voor de nacht.'
'Oké. Misschien heeft Crystal al gebeld. Ze is erg efficiënt.' 'Crystal?'
Ik vertelde hem een en ander over ons. Praten met hem was gemakkelijk; ik had het gevoel dat we elkaar al eeuwig kenden. Hij luisterde rustig, keek me toen aan en zei: 'Maak je niet ongerust over mij, Brooke. Doen jullie gewoon wat je het beste lijkt. Ik zal echt niet de politie bellen of zo.'
'Dat weet ik,' zei ik. Ik geloofde hem echt. Ik glimlachte. 'Ik kan terugkomen en je later helpen als je me vertelt hoe laat,' zei ik voor de grap.
'Zoals ik al zei, als je wilt blijven om mijn assistente te worden...'
Ik lachte. Ik zag het al voor me.
'Ik ben de enige die kan rijden. Dan zouden ze allemaal moeten blijven.'
'Wauw, dat zijn te veel meisjes voor me,' zei hij, en we moesten allebei lachen.
We lachten nog toen we stopten. Raven zat op de trap van het kantoor en zag eruit of ze de wacht hield.
'Het zal tijd worden,' riep ze toen we uitstapten. 'Het is al laat. Crystal heeft het pension gebeld en vindt dat we daar moeten overnachten.'
'Dat is een goed idee,' zei Todd. 'Je zult ergens moeten overnachten.'
Crystal kwam naar buiten en vertelde me de details. 'Ik heb een risico genomen, Brooke,' zei ze, 'in de hoop dat dit niet meer zal kosten dan twintig dollar. Denk je dat dat zou kunnen?' vroeg ze bezorgd. Todd hoorde ons en kwam dichterbij.
'Maak je geen zorgen over de auto. Het onderdeel kost tien dollar,' zei hij. 'En ik zal je geen arbeidsloon in rekening brengen.' 'Echt niet? Dat is fantastisch.'
'Ik moet een tijdje naar huis, dus misschien kan ik jullie naar je Bed and Breakfast brengen,' stelde hij voor. 'O, en Brooke, ik kan wel wat hulp gebruiken als ik de pomp ga installeren Wil je komen helpen?'
'Eh... ja, natuurlijk,' antwoordde ik. Mijn hart bonsde zo hevig, dat je zou denken dat ik net voor het schoolbal gevraagd was.
'Ik heb honger,' zei Butterfly. 'We hebben alleen maar een paar chocoladerepen gegeten.'
Todd lachte.
'Ik weet het. Ik zal beter moeten gaan eten. Maar jullie krijgen een goede maaltijd in Woodside,' zei Todd.
We stapten in zijn auto en hij reed ons naar wat eruitzag als een privé-huis. Er stond maar een klein bordje dat er kamers te huur waren.
'Doe mevrouw Slater de groeten van me,' zei Todd toen we uitstapten.
'Ik zal het doen,' zei ik. 'Over twee uur?'
'Twee uur.'
Hij reed weg en Raven schudde haar hoofd.
'Ik weet het niet, Brooke. Ik maakte me ongerust toen je alleen met hem wegging, maar als het installeren van een waterpomp in een motor zijn idee van een afspraakje is, dan is het waarschijnlijk veilig.'
Iedereen lachte toen ik een vuurrode kleur kreeg.
Misschien omdat ik ook erg hongerig was, zag ik mevrouw Slater in termen van voedsel. Ze was niet meer dan vijf of zeven centimeter groter dan Butterfly en zo mollig als een gevulde Thanks- giving-kalkoen. Haar dubbele kin trilde als ze liep - of voort- waggelde, zou ik moeten zeggen. Haar haar was spierwit en een donkerbruine haarspeld hield haar knot stevig bijeen op haar achterhoofd. Haar ogen waren bijna mintgroen, helder en vriendelijk, de ogen van een grootmoeder, zoals Butterfly zou zeggen. Ze had armen die me deden denken aan grote roggebroden en vingers die eruitzagen als vers deeg. Een ervan hield voor eeuwig een trouwring geklemd tussen haar knokkel en hand.
In het huis, klein maar erg gezellig en warm, hing de geur van gehakt en appeltaart. Ze had één andere gast, een handelsreiziger, Franklin genaamd.
'Ik ben blij dat Todd tegen jullie gezegd heeft dat jullie hier moesten komen. Zoals gewoonlijk heb ik weer veel te veel gekookt,' zei ze.
Ze liet ons de kamer zien met twee tweepersoonsbedden. Er was een badkamer die we moesten delen met haar andere gast, dus vroeg ze om onze medewerking. Raven was blij omdat het betekende dat ze een warme douche zou krijgen en haar haar kon wassen, 'voordat het gaat uitvallen door het gewicht van het vuil,' merkte ze op.
'Dat is de reden waarom ik je zei dat je je moet concentreren op de positieve dingen,' zei Crystal opgewekt.
'Genade,' riep Raven, en holde als eerste naar de badkamer.
Aan het eind van de maaltijd boog Raven zich naar me toe en fluisterde: 'Misschien moet ik met je meegaan naar de garage, als chaperonne. Het is duidelijk dat Todd je aardig vindt.'
'Nee,' zei ik, misschien een beetje te snel. Ze trok haar wenkbrauwen op. 'Todd en ik hebben geen tijd om vrienden te worden. Onze auto moet vanavond klaar zijn, zodat we morgenochtend vroeg kunnen vertrekken.'
Ze leek niet overtuigd en schudde langzaam haar hoofd. 'Nou, zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.'
Crystal voelde de spanning tussen ons en kwam me te hulp. ik geloof dat we allemaal geleerd hebben van jouw ervaring met Taylor, Raven. Ik weet zeker dat Brooke zal oppassen.' En met die woorden keek ze me veelbetekenend aan.
Butterfly pakte mijn arm vast. ik vind Todd ontzettend knap, Brooke. Laat je je door hem zoenen als hij dat vraagt?' 'Hemel, willen jullie eens ophouden? Ik heb geen afspraakje!
Ik ga hem alleen maar helpen onze auto te maken,' riep ik uit. Ik wilde dat ze erover zwegen. Ik kon de vuurrode blos op mijn wangen niet verbergen en Crystal kon het niet laten me te plagen. 'Hmm...' zei ze. 'Mij dunkt dat de dame te fel protesteert!' Terwijl ze me giechelend aankeken, vroeg ik me af of Raven gelijk had. Als Todd me eens werkelijk aardig vond? Zou ik me laten zoenen zoals Butterfly had gevraagd?
Met al die gedachten en vragen die door mijn hoofd tolden, hoorde ik nauwelijks Todds auto toen hij voor het pension stopte. Mijn benen trilden toen ik naar buiten ging om hem te begroeten. Toen ik me omdraaide naar het huis zag ik de gezichten van Crystal, Raven en Butterfly achter het raam.
Ze keken allemaal zo bezorgd, alsof ze in mijn toekomst konden zien. En alsof ze bang waren voor wat ze daar zagen.