11. Nieuwe vrienden

'Hoe is het eigenlijk om een wees te zijn?' vroeg Todd toen we naar de garage van zijn vader reden.
'Nou, ik heb nooit geweten wie mijn vader was en ik heb geen idee of ik broers of zussen heb.'
'En je moeder? Heb je haar gekend?'
'Niet echt. Dit lint,' ik liet hem het lint zien dat ik om mijn pols had gebonden, 'is het enige waarvan ik weet dat het van haar afkomstig is. Ze had het in mijn haar gebonden toen ze me afstond en iemand heeft het voor me bewaard. Het was vroeger felrood, maar de kleur is enorm verschoten.'
We stopten voor de garage en stapten uit. Hij deed de deur van het slot en trok hem rammelend omhoog. Toen draaide hij een knopje om en de neonlichten flikkerden een paar keer voor ze het interieur verlichtten van de garage waar Gordons auto geparkeerd stond. De motorkap stond open. Todd liep naar zijn werkbank en bestudeerde de waterpomp.
'Hoe ging het met je vader?' vroeg ik. Hij keek niet op toen hij antwoordde.
'Hij sliep toen ik kwam en sliep nog steeds toen ik wegging,' zei hij. Hij stopte de stekker van een lamp in het stopcontact en liep ermee naar de motor. Ik hield de lamp voor hem vast terwijl hij weer aandachtig onze gebroken waterpomp bekeek voor hij zijn gereedschap koos, bijna zoals een chirurg een scalpel zou kiezen.
'Ik denk dat je je leven lang met auto's hebt gewerkt.'
'Vanaf het moment dat ik een moersleutel kon vasthouden,' antwoordde hij. 'Ik geloof niet dat ik veel ouder was dan veertien toen papa begon me alleen te laten in de garage. Hij ging weg om een karweitje voor iemand te doen, en dat eindigde meestal in een bezoek aan de kroeg. Het heette een snel koud biertje te zijn maar het bleek altijd uren te duren. Het werk stapelde zich op. De klanten waren woedend als hun auto niet op tijd klaar was, en ik moest de smoesjes verzinnen.
'Weetje?' ging hij na een kort zwijgen verder, en draaide zich naar me om.
'Ja?'
'Jij en ik verschillen niet zoveel van elkaar. Ik had een vader en een moeder, maar meestal leek het erop dat ik niemand had. Ik kookte voor mezelf, zorgde voor mijn eigen kleren en maakte het huis schoon toen mijn moeder vertrokken was. Ik schreef zelfs mijn eigen absentiebriefjes voor school,' ging hij lachend verder. 'Omdat ik altijd hier was, leerde ik papa's handtekening perfect namaken. Nu beschouwen de mensen de garage meer als van mij dan van mijn vader. Het kan hem niet schelen.' Hij dacht even na, alsof hij overwoog of hij nog iets meer zou zeggen, en ging toen weer aan het werk.
'Ik begrijp het,' merkte ik op, 'maar je woonde in ieder geval niet in een tehuis van de staat.'
'Hadden jullie het zo slecht in dat pleeghuis, dat jullie er zonder geld vandoor zijn gegaan?'
'We hadden wel wat geld,' antwoordde ik, en vertelde hem over Sunshine. Hij luisterde terwijl hij werkte. Het duurde niet lang of hij had de waterpomp gedemonteerd en was bezig de vervanger in de motor aan te brengen.
'De weg is geen plaats voor jou, Brooke. Er gebeurt zoveel van dat soort dingen. Ik hoop dat jullie heel gauw vinden wat je zoekt en je ergens vestigen.'
'Dat hoop ik ook.'
Hij veegde zijn handen af aan een doek.
'Wil je iets kouds drinken? Ik heb fris, of bier, als je dat wilt.' 'Iets fris graag,' zei ik. Hij ging naar het kantoor en kwam met twee blikjes cola terug. We gingen op een bank zitten en keken naar de stationcar.
'Dus van wie is die Buick?' vroeg hij.
Ik zweeg.
'Hij is niet van een van jullie als jullie allemaal weeskinderen zijn, toch?' ging hij glimlachend verder.
'Hij is van die engerd van het pleeghuis, samen met zijn vrouw,' antwoordde ik.
'Gordon Tooey?'
'Ja. Hoe weet je dat?'
'Ik heb het kentekenbewijs bekeken dat in het handschoenenkastje ligt,' antwoordde hij en dronk zijn cola. 'Een auto stelen is geen gering delict.'
'Nu kun je begrijpen hoe wanhopig we waren,' zei ik.
'Ja, maar hoe zal Gordon erop reageren?' vroeg hij met een wrang glimlachje.
'Niet zo best,' zei ik. 'Crystal is bang dat hij achter ons aan komt.'
'Jullie zijn echt op de vlucht.' Hij nam een slokje cola en keek me aan. 'Je ziet er niet uit als een misdadigster,' plaagde hij.
We staarden elkaar langdurig aan. Hij taxeerde mij op dezelfde manier als ik hem taxeerde, dacht ik. Ik vroeg me af of ik hem aan iemand deed denken. We leken geen van beiden verlegen of geïntimideerd te raken onder elkaars onderzoekende blik. Het gaf me een warm en behaaglijk gevoel, absoluut niet verlegen. Ik hield van de manier waarop zijn ogen verzachtten en bijna onmerkbaar bewogen terwijl hij me van top tot teen opnam, alsof hij me voor altijd in zijn geheugen wilde prenten.
Hij wendde zijn blik af en keek naar de deur en de nachtelijke hemel.
'Mooie avond,' zei hij. 'Mijn favoriete tijd van het jaar. Het late voorjaar hier is warm, maar nog niet zo warm dat het onbehaaglijk of vochtig wordt. Ik ben geneigd langere tijd alleen maar naar de sterren of de vogels te kijken. Ik hou ervan, maar ik haat het ook.'
'Haat het? Waarom?' vroeg ik snel. 'Je klinkt bijna poëtisch als je erover praat. Crystal zou het prachtig vinden om je te horen.'
Hij lachte.
'Poëtisch, hè? Mijn vroegere lerares Engels zou dubbelslaan van het lachen als ze je dat hoorde zeggen.'
'Waarom zei je dat je het haat?'
'Ik weet het niet. Ik denk omdat ik me eenzamer voel dan in andere seizoenen,' antwoordde hij. Hij zette zijn blikje neer en ging terug naar de auto.
Ik keek naar hem terwijl hij de kapotte slang verving en voelde mijn hart zo snel en onregelmatig kloppen als ik nooit eerder had meegemaakt. Ik stond op en ging naast hem staan, terwijl hij worstelde met een roestige bout.
'Heb je geen vriendin?' flapte ik eruit, en wenste onmiddellijk dat ik mijn woorden kon terugnemen. Het was een van die vragen die je niet wilt stellen, omdat je bang bent voor het antwoord, maar een vraag waarvan je weet dat je die móét stellen.
'Had ik,' zei hij. 'We zijn ongeveer drie maanden geleden uit elkaar gegaan. Ze wilde me tot iets dwingen waar ik nog niet klaar voor was,' ging hij verder, voor ik kon vragen hoe of wat.
Hij besproeide de bout en draaide hem toen gemakkelijk los. Hij hield hem omhoog alsof hij een klomp goud te voorschijn had getoverd.
'Ta-da!' zei hij. Ik lachte en hij keek plotseling heel serieus. 'Je hebt het leukste neusje dat ik ooit heb gezien,' zei hij. Het was een complimentje dat uit het donker omlaag leek te vallen, volkomen onverwacht. Ik hield even mijn adem in. 'Maar dat zul je wel vaker gehoord hebben,' ging hij verder, en richtte zijn aandacht weer op de motor.
'Nee,' zei ik zachtjes. 'Nog nooit.'
Hij keek me even aan of hij me niet geloofde en ging weer verder met zijn werk. Ik keek toe, maar mijn hart bonsde zo hard, dat ik moeite had de lamp stil te houden. Hij scheen niet te merken dat min hand zo erg trilde. Eindelijk was alles geïnstalleerd.
'Tijd om ons werk te testen,' verklaarde hij. 'Start de motor eens.'
Ik deed het en hij controleerde of alles goed functioneerde.
'Hoe staat de temperatuurmeter?'
'Die staat weer normaal,' zei ik. 'Maar we zullen het even moeten afwachten.'
'Laat de motor een tijdje lopen,' stelde hij voor.
Een paar minuten later vroeg hij het weer en ik antwoordde dat alles in orde was.
'Jullie boffen,' merkte hij op. 'Je kunt de motor nu wel uitzetten.' Ik deed het.
Hij begon op te ruimen.
'En waar denken jullie te eindigen?' vroeg hij.
'We willen naar Los Angeles. We hopen dat we daar een goedkoop appartement en werk kunnen vinden. Crystal wil terug naar school en we willen een dansschool zoeken voor Butterfly.'
'Butterfly? Dat kleintje?' Ik knikte. 'Ze is zo tenger, ze lijkt eigenlijk te zwak voor dit alles.'
'Je hebt gelijk, maar ze heeft ons om haar te beschermen en op haar te passen.'
'Is dat voldoende? Sorry,' ging hij snel verder, 'maar ik kan heel nuchter en realistisch zijn.'
'Het geeft niet.' Ik haalde diep adem. 'Ik kan niet overal een antwoord op vinden, Todd. Ik weet dat we het verschrikkelijk vonden waar we waren en wat er met ons gebeurde. We hadden het gevoel dat we in de val zaten. We voelden ons als winkeldochters, koopwaar die niemand mee naar huis wilde nemen. Misschien zijn we gek geweest. Misschien waren we gewoon een stel stomme meiden, maar we hebben ons leven in eigen hand genomen, al is het maar voor korte tijd, en dat is een goed gevoel. Toen ik daar pas wegreed...'
'Ja?' vroeg hij, een glimlach onderdrukkend.
'Ik weet niet. Ik voelde me zo vrij, zo machtig. Ik voelde...dat ik leefde. Ik denk dat het heel dom klinkt.'
'Nee,' zei hij, en schudde zijn hoofd, 'ik vind je geweldig'
Ik voelde mijn gezicht gloeien. Waarom bloosde ik toch zo vaak?
'Ik kan heel goed begrijpen hoe je je voelde.' Hij liep naar de deur en ik volgde hem. Even bleef hij naar de weg, het bos en het struikgewas staren. 'Deze plek brengt me vaak in een vreemde, trieste stemming, alsof ik heel hard moet hollen om de beste dingen in mijn leven in te halen, dingen die me allemaal ontglippen. Ik voel eenzelfde soort paniek als jij voelde. Ik voel me eenzaam en in de val.'
Hij liep naar buiten en we praatten onder het lopen.
'Soms zie ik een auto met nummerborden uit een andere staat en dan denk ik erover hier gewoon weg te gaan, in mijn auto te stappen en door te rijden tot ik geen benzine meer heb. Waar dat ook zou zijn, ik zou er blijven en mijn eigen leven opbouwen,' zei hij, voor zich uit starend.
Naast de garage stond een dieplader. De truck zag eruit als iets uit de jaren zestig, hij was geroest, miste een achterband en het raam aan de kant van de passagier was gebroken.
'Waarom doe je dat dan niet?' vroeg ik zacht. Onze stemmen kwamen niet boven een gefluister uit. Hij haalde zijn schouders op.
'Papa, denk ik. Ik ben alles wat hij heeft, al weet hij de helft van de tijd niet eens dat ik er ben. En dan denk ik ook: wat zou ik daar vinden? Hier heb ik tenminste iets. Het is niet veel, dat weet ik, maar het is van mij en ik ben mijn eigen baas. Dat kunnen niet veel knapen van mijn leeftijd zeggen.'
Hij hees zich op de platte achterbak van de truck en ging met zijn handen in zijn schoot en gebogen hoofd zitten. Ik stapte op de bumper en sprong met zo'n gemak naast hem dat hij lachte.
'Je bent behoorlijk lenig.'
'Ik kan op mijn hoofd staan,' schepte ik op. 'Maar vraag me niet het te doen,' ging ik snel verder.
We keken allebei naar de stille, donkere straat.
'Er komt hier niet veel verkeer langs om deze tijd, hè?' merkte ik op.
'Nee.' Hij leunde achterover op zijn elleboog, vond een grassprietje op de laadbak en stak het in zijn mond. 'En jij, Brooke? Heb jij een vriendje achtergelaten?'
'Nee,' zei ik snel.
'Kom nou, je moet toch wel een paar vriendjes hebben gehad,' hield hij vol.
'Nou ja, maar nooit serieus,' gaf ik toe.
'Wat bedoel je? Hoe kan dat?' vroeg hij plagend. 'Hoe is het mogelijk dat de jongens niet halsoverkop verliefd op je werden?'
'Dat vroeg ik mezelf ook altijd af,' antwoordde ik schertsend. Ik voelde me plotseling onrustig.
Hij lachte nog harder en stopte toen plotseling. Hij keek me strak aan. In het donker glinsterden zijn mooie, gitzwarte ogen. Toen hij zich omdraaide, kwam zijn lijf dichter bij het mijne. We waren nog slechts centimeters van elkaar verwijderd. Ik draaide me niet af toen zijn mond dichterbij kwam. We raakten elkaar aan, eerst als bij toeval, aarzelend, zacht, snel, toen verplaatste hij zijn gewicht en zoende me intenser, langer. Zijn hand ging naar mijn schouder om me dicht tegen zich aan te drukken.
'Ik vind je aardig, Brooke,' zei hij. 'Heel erg aardig.'
'Ik vind jou ook aardig.'
'Ik ben blij dat de waterpomp van je auto kapotging,' fluisterde hij.
We zoenden elkaar weer en gingen achterover liggen. Hij had zijn arm uitgestrekt, zodat mijn hoofd erop rustte, en toen ik me omdraaide, lag ik dicht tegen zijn borst. Boven ons fonkelden de sterren als kaarsen in het donker. Ik voelde me duizelig worden toen ik zo lag, ik voelde zijn hartslag alsof die van mijzelf was.
Zijn lippen rustten op mijn voorhoofd en gleden langzaam om laag over mijn neus, hielden stil op het puntje ervan, zoenden het, en toen liet hij zijn mond verder omlaaggaan naar mijn lippen, Zijn kus was langduriger, zachter, intenser. Ik voelde de hitte langs mijn benen omhoogkruipen alsof ik me in een warm bad liet zakken.
Ik strengelde mijn vingers in zijn haar en kamde het, tot aan de onderkant van zijn hals. Ik hoorde hem kreunen en voelde zijn opwinding toenemen. Hij drukte zich nog dichter tegen me aan zijn rechterhand ging strelend omlaag langs mijn arm naar mijn borst. Ik begroef mijn gezicht tegen zijn borst. Hij zoende het topje van mijn hoofd en knabbelde zachtjes op mijn oor, wat een rilling van genot door me heen deed gaan.
Hij ging op zijn knieën zitten en schoof me toen voorzichtig verder naar achteren op de laadbak, tot we door de zijkanten voor nieuwsgierige blikken verborgen waren. Achteraan lag een baal hooi. Mijn hoofd rustte ertegen. Hij maakte de banden van zijn overall los en trok zijn hemd uit. Zijn borst glom in het donker en weerspiegelde het licht van de sterren, dat ook in mijn ogen blonk.
'Je bent een frisse wind, Brooke,' fluisterde hij voor hij zich liet zakken om me weer te zoenen. Zijn vingers gleden onder mijn sweatshirt. Ik hief mijn rug iets omhoog, zodat hij het gemakkelijk over mijn hoofd kon trekken. Hij zoende mijn hals en bracht zijn handen naar mijn rug om mijn beha los te maken. Toen ik de sluiting los wilde maken, stond mijn hart stil en begon toen te bonken als een trommel. Hij trok de beha niet snel weg. Even bleef hij eromheen zoenen, zachtjes duwend tegen mijn borsten. Ik was nog nooit zo ver gegaan met een jongen. Ik kon nauwelijks ademhalen.
Geen stemmetje in mijn hoofd zei dat ik moest stoppen. Ik kende geen angst, geen aarzeling. Ik was zelf verbaasd over mijn ongeduld, mijn verlangen om door te gaan, mijn eigen gevoelens te verkennen.
Todd was zo anders dan de andere jongens met wie ik uit was gegaan. Telkens als hij me aanraakte, was het of hij het eerst vroeg, alsof hij moest weten of ik het wilde. Hij gaf me het gevoel dat hij wilde dat ik evenveel van hem genoot als hij van mij. Het was de liefde bedrijven op dat romantische niveau, die gelijkheid waar meisjes over lezen en over dromen, maar die ze zelden beleven. Ik beleefde het, en het deed mijn hart zwellen van een warmte die ik niet voor mogelijk had gehouden.
Mijn tepels waren zo gauw hard en stijf dat het pijn deed. Onwillekeurig kreunde ik.
'Brooke,' fluisterde hij. 'Je bent zo mooi, mooier dan enig meisje dat ik ooit heb gezien.'
Ik ontdekte al gauw dat woorden konden schitteren als juwelen. Ze drongen door mijn oren mijn brein binnen, maar ze bleven verdergaan tot ze mijn diepste, heimelijkste innerlijk raakten, de vrouw binnenin me. Ik verlangde naar hem op een manier zoals ik alleen in mijn meest geheime fantasieën had ervaren.
Ik voelde zijn been tussen mijn benen en drukte me gretig tegen hem aan. We kronkelden, zoenden, dronken van elkaars lippen. Ik verkeerde in een roes. Vaag voelde ik dat zijn vingers mijn spijkerbroek losmaakten. Voor ik hem kon tegenhouden was zijn hand binnengedrongen en had mijn intiemste plekje gevonden. Ik wendde me niet af. Zijn opwinding nam snel toe. Zijn ademhaling ging zo gejaagd, dat ik mijn eerste zweem van angst voelde.
'Todd,' zei ik, 'ik heb dit nog nooit gedaan.'
'Dat weet ik,' zei hij, 'maar ik heb het met niemand ooit zo graag willen doen.'
Zijn woorden hypnotiseerden me, maar eindelijk begon een klein stemmetje te waarschuwen. Het riep mijn naam. Ik beschouwde die innerlijke stem altijd graag als de stem van mijn moeder, iets waaraan ik me vastklemde toen ik nog een baby was, iets dat ik diep in mezelf verborg en alleen boven liet komen als ik het echt nodig had.
Hij had zijn eigen broek losgemaakt en ik voelde zijn naaktheid. Hij worstelde met mijn slipje, maar stopte toen ik minder meewerkte dan eerst.
ik ben bang,' riep ik uit. ik weet dat we te hard van stapel lopen, Todd. Alsjeblieft.'
Hij zakte naast me ineen.
'Je hebt gelijk,' zei hij, 'dat is ook zo, maaar morgen ga je weg.'
'Ja, maar ik zal je niet vergeten als je niet wilt dat ik dat doe.'
Zijn ademhaling ging langzamer. Hij drukte zijn voorhoofd tegen mijn schouder en wachtte even, alsof hij ondraaglijke pijn had.
'Gaat het?' vroeg ik.
'Ja. Geef me één minuut,' zei hij. Ik liet hem naast me liggen, dicht tegen me aan. We luisterden naar elkaars hart. Ze klopten als jungledrums. Wie weet welke berichten ze uitwisselden? Eindelijk ging hij op zijn rug liggen, trok zijn overall op en haalde diep adem.
Ik maakte mijn beha vast en trok mijn sweatshirt aan.
'Het spijt me,' fluisterde ik.
'Je hoeft je niet te verontschuldigen, Brooke. Vanaf het eerste moment dat ik je zag maakte je indruk op me. Ik kon er niets aan doen. Geloof me. Normaal ben ik niet zo.'
Hij ging rechtop zitten, trok zijn knieën op en sloeg zijn armen om zijn benen, met zijn hoofd gebogen. Hij vond het gemakkelijker op die manier te zeggen wat hij op zijn hart had.
'Soms ben ik bang dat ik net zo zal zijn als mijn moeder, wild, immoreel. Het zou in mijn bloed kunnen zitten of zo. Ik haatte de manier waarop de mannen haar behandelden en ik wil geen vrouw, geen enkele vrouw, ooit zo behandelen.
'Maar met jou was het anders,' zei hij. Hij hief zijn hoofd op.
ik kon mijn gevoelens gewoon niet bedwingen.'
ik weet het. Ik ook niet,' zei ik.
Ik kon zijn glimlach zien in het licht van de sterren. 'Je vriendinnen zullen zich wel afvragen waar je blijft.'
'Nee, ze hebben geen idee hoe lang het duurt om een auto te repareren,' zei ik. 'Dat is in orde.'
'Je kunt nu met je eigen auto terug,' zei hij. 'Ik heb geen haast.' Toen hij zijn benen uitstrekte, legde ik mijn hoofd op zijn schoot en keek naar hem op.
'Ik denk dat dit is wat ze liefde op het eerste gezicht noemen. Ik weet gewoon niet of ik me dwaas of gelukkig moet voelen.'
'Gelukkig, Todd. Dat ben ik ook.'
'Zul je me echt niet vergeten?' vroeg hij.
Ik lachte.
'Jij zult me het eerst vergeten. Daar durf ik om te wedden,'
'Die weddenschap neem ik aan,' zei hij. 'Zodra je je ergens vestigt, moet je me schrijven of bellen en dan wordt dat mijn eerste vakantie.'
'Beloof je dat?'
'Bij elke ster in de hemel. Altijd als je 's avonds omhoogkijkt, kun je aan mij en mijn belofte denken. Vergeet nooit dat ik hier wacht en laat me niet eeuwig wachten, oké?'
'O, Todd, ik heb geen idee waar we zullen eindigen. Ik ben nu bang. En ik ben de aanvoerster. Ik heb ze allemaal overgehaald om weg te gaan.'
'Je vindt wel een oplossing, Brooke. Jij bent iemand die altijd op haar pootjes terechtkomt. Ik gok op jou.'
Ik lachte.
'Nu klink je als iemand die verliefd is, want als je verliefd bent, ben je blind voor de werkelijkheid.'
'Wie heeft je dat verteld?' vroeg hij.
'Niemand. Tot die conclusie ben ik zelf gekomen.'
'Ik heb je gezegd dat ik nuchter en realistisch ben. Dat is niet op mij van toepassing.'
'O, nee, natuurlijk niet,' zei ik. 'We zijn weggelopen, hebben een auto gestolen, zijn beroofd, weten niet waar we naartoe gaan of wat we moeten doen als we daar zijn, maar ik kom op mijn pootjes terecht. Is dat realistisch?'
'Ja,' antwoordde hij. 'In jouw geval wél.'
Ik stak mijn hand op. Hij boog zijn hoofd, zodat ik mijn hand om zijn hals kon leggen, en toen kon ik zijn mond dicht genoeg naar me toe trekken om mijn lippen op de zijne te drukken Het was de mooiste kus, want het was een bezegeling, een belofte Onze kus was voor eeuwig en altijd.
Mevrouw Slater had me niet verteld dat ze de deur na elf uur op slot deed. Het was pijnlijk om te moeten aanbellen, en toen er niemand kwam, herhaalde malen te moeten kloppen. Eindelijk stond ze voor me. Ze doeg een donkerbruine badjas die haar minstens twee maten te groot was, en mannenpantoffels.
'Het spijt me dat ik u wakker moest maken,' zei ik.
'Ik wist niet datje nog buiten was. Het is altijd een vaste regel van me geweest om de deur om elf uur op slot te doen, tenzij iemand iets anders vraagt. Ik dacht dat jullie allemaal boven waren, veilig en wel in je bed. Waar ben je geweest?' vroeg ze, terwijl ze een stap achteruit deed.
'Onze auto repareren,' antwoordde ik. 'Dank u. Welterusten,' ging ik haastig verder, voor ze nog iets kon vragen. Ik liep snel langs haar heen, de trap op, naar mijn en Ravens kamer. Raven was wakker en lag met haar handen onder haar hoofd gevouwen. De kleine lamp op het nachtkastje brandde.
'Je hoeft me niets te vertellen,' zei ze, zodra ik binnen was. 'Ik zie het aan je gezicht.'
'Wat?'
Ze lachte en keek op de klok.
'Bijna vier uur om een waterpomp te vervangen?'
'Het viel niet mee,' zei ik. 'De oude pomp was geroest en...'
'Alsjeblieft. Ik herken die uitdrukking op je gezicht,' zei ze schertsend, maar ik voelde de weemoed achter haar woorden. Zij had ook die verliefdheid gevoeld voor Taylor, en zijn afschuwelijke gedrag stak nog steeds.
'O, Raven,' riep ik uit, op een toon die zelfs ik niet herkende. De humor verdween uit haar gezicht.
'Wat is er?' vroeg ze. In haar ogen was meer bezorgdheid te lezen dan nieuwsgierigheid.
'Ik denk... ik weet dat ik verliefd ben.'
'Wat? Verliefd? Je kunt toch niet... wacht eens even, Brooke. Dat meen je niet,' zei ze. Ze ging overeind zitten met haar handen op haar heupen.
'Waarom niet?'
'Waarom niet? Je hebt hem net ontmoet, Brooke. Je weet wat er kan gebeuren als je te hard van stapel loopt... je wilt toch niet dat wat er met mij en Taylor is gebeurd, ook met jou gebeurt?' Haar gezicht was zo verdrietig, dat ik naar haar wilde luisteren, maar mijn hart zei me dat Todd anders was.
'Ik weet dat je het goed bedoelt Raven, en het spijt me dat Taylor je hart heeft gebroken, maar Todd is anders, hij is niet als Taylor.'
Ze keek me onderzoekend aan en leunde toen tegen haar kussen.
'Vertel me wat er gebeurd is, Brooke. Ik wil graag geloven dat je gelijk hebt wat Todd betreft.'
'Nou, ik ging er niet naar toe in de verwachting dat er iets romantisch zou gebeuren.' Ze kneep haar ogen samen. 'Echt niet, Raven. We praatten wat en ik hielp hem bij zijn werk,' ging ik verder.
Ze begon te giechelen en ik keek haar verontwaardigd aan.
'Sorry. Het is alleen dat ik een garage wel de laatste plaats op aarde vind voor een romantisch intermezzo.' Ze perste haar lippen op elkaar en sloot ze met een denkbeeldige rits.
'Hij is heel gevoelig. Ik begon meer medelijden met hem te hebben dan met mezelf. Zijn vader is alcoholist en zijn moeder is er jaren geleden met een ander vandoor gegaan.'
'Is dat je prins op het witte paard?'
'Je kunt hem niet verantwoordelijk stellen voor zijn ouders, Raven. Hoe zou je het vinden als wij de schuld kregen van de onze?' De spottende blik in haar ogen verdween snel.
'Je hebt gelijk,' zei ze zacht.
'Hij heeft het onlangs uitgemaakt met een meisje. Ik denk dat ze niet de juiste was voor hem en ze het wilde heel serieus maken.'
'Eh, eh, ik snap het,' merkte Raven op. Ze trok haar wenkbrauwen op en haar ogen versomberden.
'Wat wil je daarmee zeggen? Raven?'
'Nou, soms zijn jongens in reactie hartstochtelijker of aardiger, Brooke. Ze lijden aan een gebroken hart en dan kom jij om te helpen het te helen,' legde ze uit.
'Hij leed niet aan een gebroken hart. Dat deed het meisje eerder,' hield ik vol. Ze knikte, nog steeds sceptisch. 'We praatten er wat over en toen gingen we naar die dieplader.'
'Waarheen?'
'Dat is een soort truck,' verklaarde ik.
'O.' Ze verborg een glimlach achter haar hand.
'Ga je me alleen maar uitlachen of wil je echt luisteren?'
'Oké. Sorry. Wat is er gebeurd?'
'We zoenden elkaar en...'
'En?'
'We bleven zoenen en stopten vlak voordat het te laat was.' Ik sloeg mijn ogen neer toen ze niets zei. ik wilde niet echt ophouden.'
'Je meent het! Dit is iets bijzonders.' Ze keek even peinzend voor zich uit en boog zich toen naar me toe en legde haar hand op mijn schouder. 'Wat ga je doen?'
'Niets. Wat kan ik doen? Ik heb beloofd dat ik hem zal schrijven vanuit de plaats waar we terechtkomen en hij heeft beloofd me te komen opzoeken.'
Ze leunde achterover, dacht even na en knikte toen met een flauw glimlachje.
'Weet je, ik heb zo'n idee dat hij je inderdaad wel zal komen opzoeken. Hij klinkt echt als een bijzonder iemand. Het spijt me dat ik zo wantrouwend was - ik wilde alleen niet dat je er net zo in zou trappen als ik.'
Ik zag aan haar gezicht dat ze het meende en ik bedankte haar. We omhelsden elkaar en toen ging ik mijn tanden poetsen en me klaar maken om naar bed te gaan.
Later, in het donker, toen ik net in bed lag, riep Raven me.
'Wat is er?'
'Ik ben blij voor je, Brooke. Het is prettig om iemand in je dromen te hebben.'
'En als het bij dromen blijft, Raven?'
Ze dacht even na.
'Het zal méér zijn voor jou, Brooke. Ik wéét het gewoon.'
'Hóé weet je dat?'
'Hoe ik dat weet? Ik weet het omdat ik jaloers ben,' zei ze spijtig. Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voor ze er overheen zou komen dat ze Taylor dat speciale cadeau had gegeven.
'Welterusten, Raven. Dank je.'
'Je hoeft me niet te bedanken. Ik ben je zus, Brooke.'
'Voor eeuwig en altijd.'
'De Vier Weeskinderen...'
We vielen in slaap en vertrokken allebei naar dromenland.
Raven zei de volgende ochtend niets over mij tegen Crystal en Butterfly. Ze waren de vorige avond vroeg in slaap gevallen en wisten niet hoe laat ik was teruggekomen. Zoals gewoonlijk maakte Crystal ons wakker.
'Is de auto klaar?' vroeg ze, toen ik de slaap uit mijn ogen wreef.
'Ja. Hij staat buiten.'
'We ontbijten hier,' zei ze, 'dus moet je opschieten en je aankleden.'
Ik porde Raven wakker, die kreunde en mompelde dat ze met rust gelaten wilde worden. Crystal porde haar ook, en eindelijk stond ze op en slaapwandelde praktisch door het ontbijt. Het was een goed ontbijt, en mevrouw Slater was een lieve gastvrouw, die babbelde over alles, van het weer tot de koppen in de krant die op haar stoep was gelegd. Ze was nieuwsgierig naar ons, maar niet genoeg om indringende vragen te stellen, en zoals iedereen die we tegenkwamen, ging haar hart uit naar Butterfly, die haar innemende glimlach en stralende ogen op haar richtte als een zoeklicht naar aanhankelijkheid.
Na het ontbijt wachtten Crystal en ik op de stoep en bestudeerden de kaart om te plannen hoe ver we zouden kunnen komen en waar we weer zouden stoppen.
'We hebben nu iets meer dan honderd dollar, Brooke. Ik weet niet hoe we het moeten doen, zelfs al zijn we over twee dagen in Los Angeles.'
'Ga er meteen op af en zoek werk als serveerster. Misschien,' dacht ik hardop, 'kunnen we die auto verkopen.'
'De auto verkopen? Hoe? Hij is niet van ons.'
'Er zijn mensen die zich daar niets van aantrekken,' zei ik.
'We weten niet hoe of waar we dat soort mensen kunnen vinden, Brooke, en ik ga niet iets verkopen dat we geleend hebben,' zei ze nadrukkelijk.
Zolang we ons maar bleven voorhouden dat we hem geleend hadden, zouden we ons minder schuldig voelen en ons niet echt als dieven beschouwen. Ze had gelijk.
'We vinden wel wat, Crystal. Je zult het zien,' zei ik. Ik had beloofd langs Todd te gaan voor we weggingen, maar ik aarzelde en dacht erover om voorbij te rijden. Maar ik wist dat hem dat evenveel verdriet zou doen als mij.
'Klaar,' zong Raven en maakte een pirouette in de deuropening. 'Californië, we komen eraan!'
Butterfly kwam naar buiten met een pakket dat mevrouw Slater voor ons had klaargemaakt.
'Ze zei dat ze ons niet zonder lunch kon laten vertrekken,' zei Butterfly, toen we naar de auto liepen. Alweer hadden we mensen gevonden die om ons gaven toen we gingen vertrekken.
We stapten in en ik startte de motor. Mevrouw Slater stond ons bij de deur uit te zwaaien toen we wegreden. Toen de garage in zicht kwam, ging ik langzamer rijden.
'Ik stop even om goedendag te zeggen,' zei ik snel.
'O?' zei Crystal, opkijkend.
Ik stopte en stapte langzaam uit. Todd lag onder een auto achterin de garage. Ik hoorde hem kreunen en toen hield hij op met wat hij aan het doen was en duwde zich onder de auto vandaan. Hij keek naar me op.
'We gaan weg,' zei ik kalm.
Hij stond op en keek door de open deur naar onze auto. De meisjes staarden naar ons. Hij knikte naar de verste hoek, waar ze ons niet konden zien, en ik liep erheen. Zodra ik me omdraaide zoende hij me.
'Je moet me beloven dat als je onderweg in een moeilijke situatie verzeild raakt, je me belt. Zul je dat doen?' vroeg hij.
'Ja.'
ik heb verleden jaar een paar visitekaartjes laten maken. Ik heb er een la vol van.' Hij zocht in de zak van zijn overall en haalde er een te voorschijn, dat hij snel in de zak van mijn spijkerbroek stopte. 'Kijk er nu en dan eens naar, zodat je me niet vergeet,' zei hij.
'Ik zal je niet vergeten, Todd. Dat is mal. Ik zal voortdurend aan je denken.'
'Heus?' Hij glimlachte, ik hoop het. Je belt me zodra je bent waar je naartoe gaat, hè?'
'Ja.'
'Je bent een soort wonder dat plotseling in mijn leven verschenen is en er weer uit Verdwijnt.'
'Ik verdwijn niet.' We staarden elkaar aan. Mijn hart voelde leeg, hol. 'Ik moet gaan,' fluisterde ik bijna onhoorbaar. Ik sloeg mijn ogen neer. Hij legde zijn hand onder mijn kin en ik keek hem weer aan.
'Ik prent dat lieve, leuke neusje van je in mijn geheugen, zei hij. 'Ik prent alles van je in mijn geheugen.'
We gaven elkaar nog een zoen en toen maakte ik me uit zijn armen los en holde naar de auto. Ik deed wanhopig mijn best mijn tranen terug te dringen en niet in snikken uit te barsten.
'Alles in orde?' vroeg Raven zachtjes. Ik schudde mijn hoofd.
'Wat is er mis?' vroeg Crystal.
'Niets,' antwoordde ik en startte de auto.
'Brooke vindt hem aardig,' zei Butterfly. 'Ja toch, Brooke?'
Ik keek glimlachend in de achteruitkijkspiegel.
'Ja, Butterfly.'
Ik reed weg.
Todd kwam in de deuropening staan en stak zijn hand op.
Ik nam in gedachten een foto van hem zoals hij daar stond en prentte die zo diep in mijn geheugen, dat hij er met een voorhamer niet uit te krijgen zou zijn.
Op een goeie dag zie ik hem terug, dacht ik, en dan zullen we voorgoed bij elkaar blijven. We zullen trouwen en samen een leven opbouwen, omdat we niet alleen van elkaar houden, maar elkaar ook nodig hebben. Of was dit ook weer een wensdroom?
Wat voor huwelijk zou ik ooit kunnen hebben? vroeg ik me af. Ik heb geen vader om me naar het altaar te leiden, geen moeder om me te helpen mijn kleuren, mijn trouwjurk, mijn bloemen en mijn bruidstaart te kiezen.
Ik heb niemand anders dan mijzelf.