5. Achter gesloten deuren

'Het is toch niet te geloven!' riep oom Reuben uit, toen hij binnenkwam. 'Ik heb de politie op kantoor gehad! De politie! Iedereen ziet ze en wil weten wat er aan de hand is. Mijn zuster, moest ik ze vertellen, is tegen de gerechtelijke uitspraak in weggelopen uit haar afkickcentrum. Ze is nu een voortvluchtige en de politie kwam bij mij vragen of ze contact met me had opgenomen. Ik kan je wel vertellen dat ik haar uitlever als ze het waagt contact met me op te nemen. Zo trekt ze ons allemaal mee door het slijk!'
Ik zat te trillen in mijn kamertje, toen ik hoorde hoe hij in de keuken met dingen smeet.
'Hou je alsjeblieft een beetje in, Reuben,' smeekte tante Clara.
'Me inhouden?' Hij lachte uitzinnig. 'Mijn zuster is door en door slecht, Clara. Ze is net een of ander obscuur, ranzig stuk fruit dat een doordringende stank verspreidt. En nu moet ik haar minderjarige delinquent opvoeden. Waarom heeft ze niet nagedacht voor ze zich zwanger liet schoppen door die waardeloze Cubaanse nietsnut? Maar hier gaat de staat ons voor betalen. Daar ga ik voor zorgen. Ik zie dit soort dingen voortdurend... vrouwen die zich geen kinderen kunnen veroorloven, die nooit kinderen hadden mogen krijgen, en ze maar op ons laten neerkomen. Daarom zijn de belastingen zo hoog, weet je, door mensen als mijn zuster en wat ze op de wereld zetten.'
'Nou moet je ophouden, Reuben. Je maakt jezelf nog ziek,' zei tante Clara.
'Ziek? Ik ben er al ziek van, doodziek ben ik ervan' Hij kreunde zo hard dat ik dacht dat hij door de muur zou komen. 'En ik heb nog zo geprobeerd mijn zuster te helpen. Ik heb haar nog zo gezegd hoe een echte man zich gedraagt... ik heb het haar nog zo laten zien. Reken maar dat ik het haar heb laten zien.'
'Reuben... Ik vind niet dat je je zo moet laten gaan,' zei tante Clara. Aan haar stem hoorde ik dat ze nerveus was en het over iets anders wilde hebben.
Wat zei oom Reuben daar over mijn moeder? Wat had hij mama laten zien?
Ik hoorde hoe hij opstond, naar de trap liep en bij mijn deur bleef staan. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik dacht dat hij de deur open zou gooien en tegen me tekeer zou gaan over mijn moeder en hoe ik ten laste kwam van de gemeenschap. Ik hield mijn ogen neergeslagen en wachtte met ingehouden adem. Even later hoorde ik hem naar boven gaan.
Er stonden hete tranen in mijn ogen. Ik staarde uit het raam.
Mama, hoe heb je me dit kunnen aandoen? Waarom ben je weggelopen? Even vroeg ik me af of ze me zou komen halen, me zou weghalen van dit alles. Ik zou zelfs met haar onderduiken. Wie hield ik voor de gek, dacht ik. Ik was waarschijnlijk het laatste waar ze aan dacht toen ze de benen nam. Ze was inmiddels vast bij een van haar ontaarde vriendjes, hetzij ondergedoken, hetzij op weg naar een of ander krot.
Mijn moeder leek me nu uit twee verschillende mensen te bestaan. Vroeger, toen ik nog klein was, vond ik haar iemand van wie ik kon houden en die van mij hield, maar op de een of andere manier was dat om de een of andere reden allemaal verdwenen en waren we gaan leven of we vreemden voor elkaar waren. Misschien had oom Reuben gelijk. Misschien deugde mijn moeder gewoon niet. Was er bij haar van binnen iets misgegaan en kwam dat nooit meer goed. Zou ze nooit veranderen.
Zat diezelfde slechtheid ook in mij? Zou ik op een dag net worden, ondanks mezelf? Had oom Reuben daarin ook gelijk? Ik was mijn moeders dochter. Ik had iets van haar en misschien was dat iets wel slecht. Ik bracht er op school niets van terecht. Ik had geen echte vriendinnen. Ik durfde niet eens idealen te hebben en als ik probeerde me voor te stellen hoe ik over tien jaar zou zijn, zag ik alleen datzelfde eenzame, verloren persoontje.
Oom Reuben had geen ongelijk. Ik zou net zo worden als mijn moeder.
Ik zuchtte zo diep dat mijn borst er pijn van deed. Toen stond ik op, droogde mijn tranen en ging tante Clara helpen met het eten. Ze zag er heel moe en erg verdrietig uit. Door de manier waarop haar schouders afhingen, ze haar ogen neergeslagen hield en zich met kleine, onzekere pasjes bewoog, leek ze nog kleiner dan ze al was. Het leek wel of ze centimeters was gekrompen sinds oom Reuben was thuisgekomen. Zij was degene die er beklagenswaardig uitzag en toch keek ze me vol medeleven aan en schudde haar hoofd.
'Arm klein ding,' zei ze. 'Ik weet hoe je je moet voelen. Het spijt me dat je moeder deze dingen heeft gedaan. Ze had moeten bedenken wat ze jou aandoet.'
Ik gaf geen antwoord. Ik dekte de tafel en bewoog me werktuiglijk door de keuken. Ik zag er tegenop vanavond met oom Reuben aan tafel te zitten. Mijn keel zat toch al dicht. Zodra hij °P mijn moeder begon te schelden en over mij begon te klagen, zou ik me vast verslikken in wat ik in mijn mond had en dan zou hij tekeergaan dat ik het eten liet staan waar hij zo hard voor werkte.
Ik werd opeens duizelig en moest de rug van een stoel grijpen om te voorkomen dat ik viel. Tante Clara kwam op een holletje op me af.
'Wat is er, Raven?'
Ik weet het niet. Ik werd opeens duizelig.' 
'Je ziet zo wit als een doek. Hier, laat ik wat koud water voor je pakken. Ga zitten,' beval ze en dat deed ik. Mijn maag draaide zich om. Toen ze me het water bracht, hield ik het glas met beide handen vast en dronk met kleine slokjes. Ik ging me er wel wat beter door voelen.
'Ga maar even liggen, lieverd,' zei ze. 'Ik heb je hier niet nodig. Vooruit. Ga maar even rusten. Je hebt een akelige schok gehad.'
Ze hielp me overeind en bracht me terug naar het naaikamertje. Ik had het bed nog niet uitgetrokken, dus dat deed zij voor me, en toen ging ik liggen.
'Ik voel me echt een beetje ziek,' zei ik.
'O hemel. Als je je straks niet beter voelt, bel ik de dokter.'
'Nee, zo ziek ben ik nou ook weer niet, tante Clara. Het gaat zo wel weer,' beloofde ik.
Ze streelde mijn haar en voelde mijn voorhoofd. 'Je bent niet erg warm, maar je bent wel klam. Allemaal emoties, denk ik,' zei ze. 'Rust maar lekker uit.'
Ze bracht me het glas water en zette het naast me neer. Ik kroop onder de dekens en voelde me wat beter, maar mijn maag protesteerde nog. Ik deed mijn ogen weer dicht en voor ik het wist viel ik in slaap, en werd wakker van het geluid van oom Reubens stem die door het huis schalde en op bulderende toon wilde weten waar ik was en waarom ik niet hielp met opdienen. Ik kwam overeind, maar de kamer begon te draaien, dus ging ik maar weer liggen.
Hun stemmen werden een vaag gemompel en ik moet weer in slaap gevallen zijn, want toen ik mijn ogen ditmaal opendeed, stond tante Clara naast me met een blad.
'Hoe voel je je nou, lieverd?' vroeg ze.
Ik knipperde met mijn ogen, wreef over mijn gezicht en ging langzaam zitten. Gelukkig draaide de kamer niet.
'Beter.'
'Goed,' zei ze. 'Hier, ik heb wat te eten voor je meegebracht.
Je moet iets warms in je maag hebben.' 'Ik heb niet zo'n trek.'
'Dat weet ik, maar je kunt maar beter eten als je zo onder spanning staat. Vooruit,' zei ze, en zette het blad op mijn schoot, 'eet maar wat je kunt.'
'Jezus, je bedient haar of ze een bijzondere gast is,' hoorde ik oom Reuben vanuit de deuropening sputteren. 'Ik zei toch dat ze zich niet lekker voelde, Reuben. Ik wil dat ze iets binnen krijgt.'
'Natuurlijk voelt ze zich niet lekker. Wie zou dat wel, als ze zo was opgevoed als zij? Het is een wonder dat ze niet een of andere ernstige ziekte heeft,' besloot hij. 'We kunnen het allemaal wel krijgen en dan wil je nog dat Jennifer haar kleren en zo met haar deelt.' 'Ik ben net zo gezond als Jennifer,' brandde ik los. Hij meesmuilde. 'Ik kan me zo voorstellen hoe je gebit eruitziet. Wanneer ben je voor het laatst bij een tandarts geweest?'
Ik was al bijna een jaar niet geweest, dus gaf ik geen antwoord.
'Zie je nou wat ik bedoel?' zei hij tegen tante Clara. 'Of we laten de staat helpen, of...' 'Of wat?' zei ik boos.
'Doe maar niet zo bijdehand,' zei hij en wees naar me. 'Laat haar eten, Reuben. We hebben het hier nog wel eens over,' smeekte tante Clara zacht. Hij keek haar boos aan en ze sloeg snel haar ogen neer. 'Nog wel eens? Ja, nog wel eens,' zei hij sarcastisch. 'Tijd zat. Mijn zuster komt haar heus niet halen. Dat is zeker,' zei hij nog en liep weg. Ik begon te snikken. Mijn schouders schokten zo dat ik dacht dat mijn hart zou breken.
Tante Clara pakte het blad en zette het neer, kwam naast me zitten en sloeg haar armen om me heen. 'Huil maar niet, lieverd. Hij meent niet wat hij zegt. Hij is overstuur omdat hij op zijn werk in verlegenheid is gebracht. Toe, zo maak je jezelf alleen maar zieker en wat dan?'
Ik zoog mijn adem in en drong mijn tranen terug.
'Toe, eet nou wat, Raven,' vroeg tante Clara met klem.
'Goed,' zei ik. 'Dank u, tante Clara.'
Ik begon te eten en ze ging weg. Naderhand kwam William bij me.
'Ik breng je blad wel naar de keuken,' bood hij aan.
'Dank je,' zei ik met een glimlach, 'maar dat kan ik zelf wel, William. Maar het is lief aangeboden.'
Hij bleef me strak aankijken.
'Is er iets?' vroeg ik hem.
'Voel je je al beter?'
'Ja hoor,' zei ik. 'Je moeder had gelijk. Iets warms helpt echt.'
Hij glimlachte. 'Goed, want ik wil je mijn nestkastje van twee verdiepingen laten zien. Het is af,' verklaarde hij.
'Heus? Gaaf,' zei ik.
Ik bracht mijn blad naar de keuken. Tante Clara, die televisie had zitten kijken, kwam op een holletje aanlopen. 'Dat doe ik wel, Raven.'
'Het gaat wel weer,' zei ik en glimlachte.
'En je hebt nog gegeten ook. Goed,' zei ze. Ze zette mijn bord in de gootsteen. 'Ga dan maar aan je huiswerk, of kom televisie kijken als je wilt, Raven.'
'Ik ga naar boven om Williams nieuwe nestkast te bekijken en dan ga ik aan mijn huiswerk,' verklaarde ik.
'O. Dat is heel aardig,' zei ze.
William keek trots. 'Ga mee,' zei hij en ik liep achter hem aan de trap op naar zijn kamer.
Toen ik zat te luisteren hoe hij uitlegde wat voor soort vogels in zijn nestkast zouden komen, had ik medelijden met hem, medelijden omdat het zijn vader zo weinig kon schelen wat hij had gemaakt. Hij was net een bloem, onvolgroeid en bleek omdat hij zo weinig zon kreeg. Hij praatte bijna net zoveel over
zijn vader die de draak stak met zijn hobby als over waarom hij zo graag nestkastjes maakte. Toen ik werkelijk belangstelling toonde voor hem en wat hij deed, was hij niet verdrietig of verlegen meer. Hij straalde zowat van trots. 'Bedankt dat je me hebt laten zien wat je hebt gemaakt, William. Ik wed dat je die nestkastjes zo kunt verkopen. Ze zijn volmaakt,' zei ik, terwijl ik mijn blik over zijn collectie liet gaan. Het was indrukwekkend als je besefte dat hij ze allemaal helemaal alleen had gemaakt.
Hij straalde en stapte trots als een pauw rond om me zijn boeken over vogels, zijn gereedschap en verf, en een paar van zijn andere creaties te laten zien.
•Heb je een lievelingsvogel?' vroeg hij me. 'Dan maak ik een speciale nestkast voor je.'
'Nee. Ik weet eigenlijk niet erg veel van vogels. Bij ons flatgebouw stonden niet veel bomen.'
'Nee, dat zal wel niet,' zei hij. 'Ik hoop een nestkast te maken voor elke soort vogel die we hier hebben. Maar ik heb geld nodig om al het hout en zo te kopen. En telkens wanneer ik met papa over mijn plannen praat, houdt hij me alleen maar voor de gek.' Hij liet verdrietig zijn hoofd hangen.
'Ik wilde dat ik geld had om je te helpen te kopen wat je nodig hebt,' zei ik.
'Dat geeft niet. Ik krijg het geld wel.' Hij dacht even na en besloot me toen te vertellen hoe. 'Papa laat altijd een boel kleingeld tussen de kussens van de bank vallen als hij onderuit zakt om tv te kijken. Als er niemand in de buurt is, til ik de kussens op om het te zoeken. Eén keer heb ik bijna twee dollar aan kwartjes en dubbeltjes gevonden.'
Ik lachte. 'Ik zal het niet verder vertellen,' zei ik. Ik boog me voorover en gaf hem een kus op zijn voorhoofd. Even keek hij zo geschrokken dat ik dacht dat hij zou gaan huilen of gillen. Toen ik me omdraaide, zag ik de oorzaak van zijn schrik. Oom Reuben stond in de deuropening.
'Wat zijn jullie hier verdomme aan het doen?' Oom Reubens gezicht was rood van woede. 'Raven, ga bij mijn zoon vandaan. Ik wist wel dat je net zo'n nietsnut van een onruststoker was als je moeder. En nou sta je je hier ostentatief te gedragen en mijn zoon te verleiden, precies zoals ze mij heeft verleid. Nou, dat wil ik absoluut niet hebben! Ga de kamer uit voor ik je eruit gooi!' Even kon ik me niet bewegen van angst. Toen begon oom Reuben William naar zich toe te trekken en wist ik dat ik moest maken dat ik wegkwam.
Ik zag Williams ontzette gezicht toen ik langs hem heen vloog en ik wist dat ik het voor hem moest opnemen.
'We hebben niets gedaan, oom Reuben. Eerlijk, William liet me alleen zijn nestkastjes zien.' Ik maakte het waarschijnlijk alleen maar erger, maar ik had geen idee waarom hij zo kwaad was en ik schaamde me dat ik William in de steek liet om zijn vaders woede helemaal alleen te trotseren.
Ik bleef niet staan om om te kijken en ik vloog naar beneden, regelrecht naar mijn kamer, waar ik de deur stevig achter me dichtdeed. Ik wist dat oom Reuben de deur kon intrappen als hij wilde, maar het was opeens stil in huis en ik bad dat ik misschien veilig was. Voorlopig.
Ik probeerde aan mijn wiskundehuiswerk te beginnen, maar ik kon me absoluut niet concentreren nu mijn hart nog zo wild tekeerging. Als oom Reuben William boven nou eens pijn deed? Wat dacht hij trouwens dat we aan het doen waren?
William leefde al in voortdurende angst door zijn vader voor gek gezet en gekleineerd te worden en nu leek het erop of oom Reuben nog meer pijlen op zijn boog had - tegen ons allebei.
Het was zelfs mij duidelijk dat William zo schuw was omdat hij bang was. Bang dat er tegen hem geschreeuwd zou worden, dat hij voor gek gezet zou worden, of misschien nog wel erger. Ik wist dat tante Clara zich zorgen maakte over William; ze had het er zelfs over met hem naar een dokter te gaan. Waarom zag ze niet dat William zo stil en verlegen was omdat hij bang was? Wat zou er gebeuren als ik hier in huis bleef, waar ook ik werd gekleineer en voor gek gezet - vanwege mijn geboorte, vanwege mijn moeder, vanwege dingen die ik niet eens had gedaan? Zou ik net zo worden als William? Zou ik me op een dag domweg zover in mezelf terugtrekken dat ik verdween?
Met toen ik mijn wiskundeboek opensloeg, stak tante Clara haar hoofd om de hoek van de deur. 'Gaat het, Raven?' Haar ogen waren rood en opgezet en ik zag dat ze had gehuild. 'Ja, tante Clara, het gaat prima. Hoe gaat het met William? Oom Reuben heeft hem toch geen pijn gedaan, hè? We deden niets verkeerds, tante Clara! Ik bedankte William alleen dat hij me zijn nestkastjes had laten zien. We... we...' Door erover te praten raakte ik weer van streek en ik begon zo hard te snikken dat ik niet eens meer kon praten.
Tante Clara kwam naast me op bed zitten. 'Stil maar... ik weet het, lieverd, ik weet het. Alles komt weer goed.'
'Maar, maar, William... wat heeft oom Reuben met hem gedaan?' Waarom gaf ze geen antwoord op mijn vragen?
'Het gaat prima met hem, lieverd, maar beloof me alsjeblieft dat je er niet meer over praat. Dan wordt Reuben alleen maar weer boos. Beloof me dat je er niet meer over praat!' 'Dat beloof ik, tante Clara.'
Ze bleef nog even, zei toen dat ik het niet te laat moest maken en ging weg. Ik zat met mijn wiskundeboek op schoot en staarde omhoog naar het donkere plafond. Ik hoorde oom Reubens zware voetstappen, een deur dichtgaan, water lopen, en een telefoon gaan. Arme William, dacht ik. Ik had aan zijn gezicht gezien dat hij doodsbang was. En tante Clara? Had ze een uur van zelfontkenning om zich heen opgetrokken om de duistere geheimen buiten te sluiten? Als een lont aan een tijdbom zou alle gruwel in dit huis vroeg of laat vast en zeker ontploffen.
wilde hier al nooit zijn en nu wilde ik hier helemaal niet zijn, maar wat had ik voor keus? Ik had geen vader. Ik had v der geen familie. Ik voelde me verstrikt, gekooid door gebeurtenissen waar ik geen enkele invloed op had. Het vergrootte de paniek waardoor mijn hart zo hard bonsde dat het moest klinken als een oerwoudtamtam die een alarm roffelde.
Waar zou ik om bidden? Dat mijn moeder opeens zou opduiken? Dat mijn geheimzinnige vader opeens belangstelling kreeg voor een dochter die hij nooit had gekend? Wie was reddelozer dan ik, die niet eens een echte naam had en bij mensen moest wonen die me eigenlijk niet wilden?
Een echte donderslag deed de ruiten rinkelen en werd weldra gevolgd door een stortbui. Dikke regeldruppels kletterden tegen het raam toen de wind opstak en de regen in vlagen tegen de muren dreef. Ik hoorde tante Clara beneden haastig de ramen dichtdoen. Toen hoorde ik oom Reuben boven aan de trap vloeken. Even later was het stil, op het eentonige geluid van de regen na. Ik voelde hoe de duisternis om me heen dichter werd en dit hele huis insloot.
Mijn wangen voelden koud aan. Al mijn tranen waren ijskoud geworden. Ik draaide me om en begroef mijn gezicht in het kussen, terwijl ik me als een foetus oprolde en mijn angst en eenzaamheid verbeet.
Ik werd wakker van de zon op mijn gezicht, net toen oom Reuben de trap afkwam. Ik schoot uit bed en vloog naar de badkamer. Nog voor ik mijn gezicht kon wassen, stond hij al te bulken dat ik niet in de keuken was om tante Clara te helpen voor iedereen ontbijt te maken. Het zag ernaar uit dat alles weer normaal was.
'Waarom was je niet op om te helpen?' wilde oom Reuben weten.
William kwam binnen en ging aan tafel zitten. Zijn ogen ontmoetten de mijne even voor hij neerkeek op zijn cornflakes en vruchtensap.
Oom Reuben keek van William naar mij en sloeg met zijn vuist op tafel. 'Ik wil je nooit meer in Williams kamer betrappen, begrepen?'
'Ja,' zei ik en hoopte dat dat het laatste woord over gisteravond zou zijn.
'En nou moet ik vandaag weer tijd vrijmaken om in jouw problemen te duiken. Ik wil wedden dat je moeder nooit tijd aan je besteedde. Ging ze ooit naar school om te horen hoe je het deed?'
Ik ging zitten en begon van mijn sinaasappelsap te drinken.
'Als ik tegen je praat, wil ik dat je me aankijkt en antwoord geeft,' beval hij.
'Nee, ze ging nooit,' zei ik.
'Dat dacht ik al,' zei hij, tevreden met mijn antwoord. Hij keek naar tante Clara die druk bezig bleef bij de gootsteen.
'Jennifer moet beneden komen, Reuben. Anders is ze te laat voor de bus.'
'Ze is nooit te laat,' zei hij.
'Je weet best dat het een paar keer is gebeurd en dat je haar toen naar school moest brengen,' zei tante Clara zacht.
'Die keren was de bus te vroeg,' hield hij vol.
Tegen de tijd dat Jennifer verscheen, waren William en ik klaar met eten. Ik begon tafel af te ruimen.
'Laat staan,' beval Jennifer toen ik de suikerpot wilde wegzetten. 'Ik heb nog geen cornflakes gehad.'
'Dan had je maar eerder moeten opstaan, Jennifer,' zei tante Clara. 'Je hebt niet veel tijd meer.'
'Ik had meer tijd gehad als ik de kleren had kunnen vinden die ik wilde aantrekken,' klaagde Jennifer. 'Iemand had mijn blouses verkeerd opgeborgen en mijn lievelingsrok hing zover achter in de kast dat ik hem bijna niet kon vinden.' Ze keek me boos aan.
'Als je je kleren zelf zou opruimem, zou je weten waar alles was,' zei ik.
'Je bent gewoon jaloers omdat ik meer kleren heb dan jij. Als jij zoveel kleren had als ik, zou je ook niet altijd weten waar je ze had gelaten,' zei ze boos. 'Trouwens, waarschijnlijk heb je deze rok verstopt, zodat jij hem kon dragen.'
'Ik wil jouw spullen niet aan. Ik heb mijn eigen kleren en ...'
'Hou op met dat gekibbel aan tafel!' brulde oom Reuben. Hij schoot overeind, met een rood gezicht van woede. Jennifer ging zitten en tante Clara schonk haar snel een kop koffie in. 'We hebben nog nooit gekibbel aan tafel gehad,' voegde hij eraan toe, terwijl hij boos naar me keek, 'maar ik wed dat dat bij jou thuis dikwijls gebeurde.'
'Nietes,' zei ik.
Tante Clara wierp me een angstige blik toe en schudde langzaam haar hoofd. Ze wilde dat ik als zij zou zijn, mijn kop in het zand zou steken, dat ik oom Reubens hatelijke opmerkingen in me op zou nemen en zou hopen dat het allemaal gauw voorbij zou zijn.
'Als ik iets doe wat je van enig nut is, is dat wel dat ik je zal leren hoe je je behoorlijk moet gedragen,' ging hij verder. 'Ik weet dat je jaren van liederlijk leven te boven moet komen, maar bij God, als je bij ons blijft, zul je ze te boven komen,' zei hij, terwijl hij zijn monsterachtig grote vuist naar me schudde. 'Waarom kijk je niet hoe Jennifer het doet? Leer van haar,' stelde hij voor.
Ik trok mijn wenkbrauwen op en lachte bijna. Jennifer zat daar zelfvoldaan een paar cornflakes weg te werken en met kleine teugjes van haar koffie te drinken voor ze opsprong.
'We moeten weg, papa,' verklaarde ze. 'Leer haar later maar hoe ze zich moet gedragen.'
Hij bromde. William keek meelevend naar me, maar zei niets. Ik ging mijn boeken halen en ging een paar tellen na Jennifer de deur uit. Ze liep al over de stoep naar de bushalte, waar ze haar vriendinnen trof. Het gesprek van de dag was het komende schoolbal. De meisjes hadden het er allemaal over door welke jongens ze gevraagd hoopten te worden. Jennifers verlanglijstje was het langst.
'Ze is hier nog niet zo lang, maar denk je dat iemand haar vraagt?' hoorde ik Paula Gordon fluisteren, toen ze in mijn richting knikte.
'Wie zou haar nou vragen?' zei Jennifer, zo hard dat ik het wel moest horen, en ze lachte. 'O nee, wacht eens. Misschien vraagt Clarence Dunsen haar wel.'
'Ja,' zei Paula. 'Dan zegt hij: "Raven, zou... zou... zou... zou- zouzou... zou... je... je... mee... willen... na... nananaar...'"
Ze lachten hard en liepen weg. Hun stemmen werden gedempter, stiekemer. Ik was opgelucht toen ik de bus zag aankomen. Ik stapte gauw in. Ze lachten weer allemaal toen ze me voorbij liepen en me naast Clarence zagen zitten.
Gek, dacht ik, hoe meisjes als Jennifer andere meisjes aantrokken die net als zij waren. Ze plakken aan elkaar als stront aan een varken, dacht ik. Ik moest erom lachen. Clarence keek me nieuwsgierig aan. Even hoopte ik dat hij me voor het bal zou vragen, dan zouden we ze eens wat laten zien. Maar dat was maar een droom en in mijn leven stonden dromen op wolken geschreven die ongrijpbaar overdreven, met de wind mee, en net zo snel weer verdwenen als ze verschenen.