8. Waarheid of uitdaging
Na het eten kwamen Ashley en haar moeder, Vera, Thelma hui
deelneming betuigen. Ashley had al het werk dat ik die dag gemist
had, zelfs van de lessen die Bernie en ik gezamenlijk hadden. Ze
vertelde me dat hij het haar in de bus had gegeven. Ik voelde me in
de steek gelaten, want ik had gehoopt dat hij het zelf zou komen
brengen. Soms waren mijn ogen ramen met opgetrokken jaloezieën.
Ashley wierp één blik op me en zag de teleurstelling.
'Bernie is heel verlegen,' zei ze. 'Ik ben waarschijnlijk een
van de weinigen tegen wie hij nu en dan iets zegt, en alleen omdat
ik hem nooit voor de gek houd. Ik vind hem briljant.'
'Hij is briljant,' zei ik. Ik ging met Ashley naar mijn kamer,
terwijl haar moeder op bezoek ging bij Thelma en Karl.
'Hoe was het om in een weeshuis te wonen?' vroeg ze zodra we
alleen waren. Was er iemand die naar me keek en zich dat niet
afvroeg? 'Waren de volwassenen wreed tegen je?'
'Het is geen weeshuis uit een roman van Dickens,' zei
ik.
'Wat is een roman van Dickens?'
'Charles Dickens? A Christmas Carol? Tale of Two Cities? Hard
Times? Zegt geen van die titels je iets?' vroeg ik fronsend.
'O, ja,' zei ze, maar er lag nog steeds een wezenloze
uitdrukking op haar gezicht.
'Wat ik bedoel is, het is niet of je in je eigen gezin woont,
je eigen kamer hebt, maar je hoeft geen kolen te scheppen of
vloeren te wrijven, en je hoeft geen vodden te dragen en
watergruwel te eten,' zei ik.
•Watergruwel? Bah!'
'Dat hoef je niet te eten,' zei ik nadrukkelijk. 'Ik was daar
niet gelukkig, maar ik werd niet gemarteld.' Ze knikte. 'Helga zegt
dat meisjes die in weeshuizen wonen eerder hun maagdelijkheid
verliezen.'
'Wat? Waar haalt ze het recht vandaan om zo'n stomme opmerking
te maken? Wat weet zij van meisjes die in weeshuizen wonen?' vroeg
ik.
Ashley haalde haar schouders op. 'Ze zegt het.'
'Nou, voor jouw en haar informatie, dat is niet waar.' Ik zag
hoe Ashley naar me staarde. 'Ik heb de mijne niet verloren,'
ging ik verder. 'Het klinkt eerder alsof Helga die heeft
verloren.'
Ashley lachte. 'Soms denk ik wel eens dat ze wilde dat het zo
was. De manier waarop ze achter sommige jongens aan zit, bedoel ik.
Ze vertelde me dat ze Todd Philips alles zou laten doen wat hij
wilde als hij met haar uitging.'
'Zei ze dat?'
'Eh-eh.' Ashley knikte, haar grote ogen nog groter dan
anders.
'Ze zou weieens teleurgesteld kunnen zijn,' mompelde ik.
'Waarom?' vroeg Ashley snel. ik dacht dat dat het mooiste was
wat je kon gebeuren.'
'Wie heeft je dat verteld?'
Ze haalde weer haar schouders op. ik luister alleen naar wat
de anderen zeggen, vooral de meisjes die seks hebben gehad en
erover opscheppen in de kleedkamer. Het klinkt of het iets heel
fantastisch is.'
Hm, ik zou het echt niet weten... ik ben nog nooit...' Ik
stond °P het punt Ashley te vertellen dat ik zelfs nog nooit gekust
was, maar ik vertrouwde niet echt dat ze die informatie voor zich
zou houden. 'Ik ben niet iemand die uit de school klapt,' zei ik in
plaats daarvan.
We praatten een tijdje over het zoenen van filmsterren en
wie
we vonden dat het best zoende, en ik kon merken dat Ashley
even nieuwsgierig was als ik hoe het zou zijn om een jongen te
zoenen.
Toen Ashley weg was, begon ik aan mijn huiswerk. Ik wilde aan
iets anders denken dan jongens. Voordat Thelma en Karl naar bed
gingen, kwam hij in mijn kamer.
'Misschien kun je morgen beter naar school gaan, Crystal. Het
heeft weinig zin de hele dag hier rond te hangen.'
'Zal Thelma me niet nodig hebben?' vroeg ik.
Hij dacht even na. 'Ze zal veel slapen,' zei hij.
'Toch denk ik dat ik liever bij haar in de buurt blijf.'
Hij glimlachte. 'Oké. Waarschijnlijk heb je gelijk. Het is
prettig om iemand anders in huis te hebben die om haar geeft,' ging
hij verder. Ik dacht dat hij mijn kamer binnen zou komen en me een
nachtzoen zou geven, maar hij bleef staan, knikte weer, en zei toen
welterusten en deed de deur dicht.
Er is tijd voor nodig om vader en dochter te worden, dacht ik,
en sommigen hebben veel meer tijd nodig.
Thelma stond de volgende ochtend niet zo vroeg op als anders.
Karl bracht haar ontbijt en vroeg mij toen om na een tijdje even
bij haar te gaan kijken. Hij zei dat hij bij opa langs zou gaan
voor hij naar zijn werk ging. Ik bood aan om mee te gaan, maar hij
zei dat hij me dan daarna naar huis zou moeten brengen en dan te
lang weg zou zijn van kantoor.
'Je zou versteld staan als je zag hoe het werk zich
opstapelt,' zei hij.
'Zouden ze het niet begrijpen op de zaak?' vroeg ik.
'Niemand controleert me meer dan ik mezelf controleer,'
antwoordde Karl. 'Dat is het geheim van succes, Crystal. Eis meer
van jezelf dan anderen doen. Je bent je eigen beste criticus,
begrijp je?'
'Ja,' zei ik.
Hij ging weg, en ik bleef rustig zitten, las vooruit in mijn
geschiedenisboek, en stelde me voor wat de volgende opgave
zou
zijn. Iets meer dan een uur later verscheen Thelma in de
deuropening, met verwarde haren en bloeddoorlopen ogen. Haar huid
was asgrauw. Ze zag eruit of ze in één avond jaren ouder was
geworden. Ze hield een stuk of zes papieren zakdoekjes in haar hand
geklemd. Nog in haar nachthemd schuifelde ze door de kamer in wat
Karls pantoffels leken, en plofte met een diepe zucht neer in haar
lievelingsstoel.
'Wil je iets hebben, mama?' vroeg ik.
Ze schudde haar hoofd. 'Ik vind het niet prettig om aan mijn
moeder te denken,' zei ze zacht. 'Het doet verdriet. Ik wilde
vanmorgen naar de telefoon gaan om haar te bellen, zoals ik meestal
doe voordat Shadows at Dawn begint. Ik had de hoorn al opgenomen
voor ik me herinnerde dat ze weg is.'
Ze snufte en veegde haar ogen af. 'Wat moet ik doen?' riep ze
uit.
'We zouden kunnen praten, mama. Soms is het beter om te praten
over iets wat je dwarszit,' zei ik. Mijn adviseurs zeiden dat
altijd tegen me in het weeshuis. Maar er zat wel iets waars
in.
Thelma staarde me even aan. 'Dat kan ik niet,' zei ze
hoofdschuddend. 'Telkens als ik aan haar denk, begin ik te huilen.
Ik kan het niet. Het is beter om niet te denken.' Ze pakte de
afstandsbediening van de televisie, alsof die een flesje met pillen
was dat verlichting beloofde.
Ze zette de tv aan en zapte tot ze een programma naar haar zin
had gevonden. Deze keer liet ze ook het geluid aan staan. Ze begon
te reageren op wat ze zag, glimlachend, lachend, bezorgd. Ik was
weer begonnen te lezen, toen ik haar plotseling hoorde zeggen: 'Ik
zie er zo tegenop om morgen naar de begrafenis te gaan. Waarom
moeten we begrafenissen hebben?'
'Het is onze laatste kans om afscheid te nemen,' zei ik. ook
al was ik nog nooit naar een begrafenis geweest, en joeg alleen al
de gedachte om erheen te gaan me bijna net zoveel angst aan als
haar.
ik wil geen afscheid nemen,' kermde ze. ik haat afscheid
nemen. Ik wou dat ik rustig hier kon blijven zitten en het op de
televisie zien. Als het dan te droevig werd, zou ik het af kunnen
zetten en omschakelen naar iets anders.'
'Mijn psycholoog in het weeshuis zei altijd dat het erger is
om je problemen te vermijden, mama. Het is beter ze onder ogen te
zien en ze te verwerken,' zei ik zacht.
Ze staarde me even aan en glimlachte toen. 'Je bent zo
pienter,' zei ze. 'We boffen dat we jou hebben. Ik wil wel iets
eten. Kun je wat roereieren en toast voor me maken?'
'Natuurlijk,' zei ik, en stond snel op.
'En wat koffie,' riep ze, terwijl ik naar de deur liep. Toen
richtte ze haar aandacht weer op haar programma.
Thelma bleef daar het grootste deel van de dag, en stond
alleen op om naar de badkamer te gaan. Ik maakte ook haar lunch
klaar. Ze zei niets, tenzij ze commentaar leverde over iets waar ze
naar keek. Het hoogtepunt van haar dag begon als haar eerste soap
werd uitgezonden. Daarna had ik net zo goed naar school kunnen
gaan. Karl belde om te vragen hoe het met haar ging en te zeggen
dat hij iemand had gevonden om voor opa te zorgen. Ik vertelde hem
wat Thelma deed.
'Misschien is dat beter voor haar.'
ik doe bijna niets,' klaagde ik. Ik wilde erbij zeggen dat hij
gelijk had gehad. Ik had naar school moeten gaan.
'Je bent er. Dat is al iets. Waarschijnlijk zou ze anders
niets eten.'
Dat was waar, maar ik voelde me meer een dienstmeisje dan een
dochter. Ik wilde praten. Ik wilde Thelma verhalen horen vertellen
over haar moeder, hoe het was geweest om haar dochter te zijn, de
dingen die ze samen hadden gedaan, hun dierbare momenten, alles wat
ze zou missen. Ik wilde het gevoel hebben dat ik deel uitmaakte van
een gezin en niet weer in het weeshuis was onder vreemden.
Toen Thelma begon te huilen over iets wat er in een soap
gebeurde, stond ik op en ging naar mijn kamer. Hoe kon ze zoveel
meer geven om die fictieve mensen? Was het omdat ze zich dan
veiliger voelde? Het programma was afgelopen en je hoefde er niet
meer aan te denken? Was dat het? Maar Thelma leek voortdurend aan
al die mensen te denken, niet alleen wanneer het programma werd
uitgezonden. Ik kon er geen touw aan vastknopen. Even later ging de
bel van de voordeur. Het waren Ashley en haar moeder weer, maar
deze keer was Bernie bij hen.
'Hoi,' zei ik glimlachend, voornamelijk tegen Bernie.
'Hoe gaat het met haar?' vroeg mevrouw Raymond.
'Ze kijkt televisie en probeert er niet aan te denken.'
'Ik kan het haar niet kwalijk nemen,' zei mevrouw
Raymond.
'We hebben al je huiswerk meegebracht,' zei Ashley. 'En Bernie
is meegekomen om de nieuwe opgaven uit te leggen.'
'Dank je.'
Ik deed een stap achteruit om ze binnen te laten. Mevrouw
Raymond ging naar Thelma, en ik nam Ashley en Bernie mee naar mijn
kamer. Bernie sloeg het wiskundeboek open en begon onmiddellijk
over de nieuwe opgaven te praten. Ik luisterde en knikte als hij
vroeg of ik het begreep.
Ashley zat op mijn bed en keek toe terwijl we aan het werk
waren. Toen hij klaar was met zijn uitleg, ging Bernie achter mijn
computer zitten.
'Wanneer is de begrafenis?' vroeg hij.
'Morgenochtend. Er zullen niet veel mensen zijn. Karls vader
kan niet reizen, en zijn broer in Albany kan niet weg. Zijn jongste
broer is op zee. Niemand van Thelma's neven en nichten komt. Een
paar oude vrienden van mijn grootouders zullen er zijn.'
'En mijn moeder komt ook,' zei Ashley snel. 'Ik mag niet van
haar. Ze zegt dat ik naar school moet.'
'Gelijk heeft ze,' zei Bernie. 'De school is belangrijker.
Begrafenissen zijn eigenlijk overbodig.'
'Overbodig? Hoe kun je zoiets zeggen?' vroeg Ashley.
'Als iemand dood is, is het voorbij. Het is zinloos om er nog
meer tijd aan te verspillen.'
'Afschuwelijk om zoiets te zeggen,' verklaarde Ashley. 'Je
moet de laatste eer bewijzen. Afscheid nemen.'
'Waaraan? De persoon in kwestie is dood. Je kunt beter
afscheid nemen van een foto,' merkte hij op. 'Ik vond het vreselijk
toen ik naar de begrafenis van mijn grootvader moest. Daarna was er
een grote party, met allemaal mensen die hem eigenlijk nooit gekend
hadden. Het was niet meer dan een excuus voor een feest.'
'Wij doen niets na de begrafenis,' zei ik.
'Goed zo,' zei Bernie.
'Je bent wreed, Bernie Felder,' zei Ashley.
'Ik ben alleen maar realistisch,' zei hij. 'Als je doodgaat,
keer je terug naar een of andere vorm van energie, en die energie
gaat over in iets anders. Dat is alles.'
'In wat anders?' vroeg Ashley. Ze trok haar wenkbrauwen tot
bijna halverwege haar voorhoofd op.
'Dat weet ik niet. Misschien... een plant of een
insect.'
'Een insect! Crystal, dat geloof je toch niet?'
'Ik weet niet wat ik geloof,' zei ik. 'Soms verbeeld ik me dat
mijn echte moeder bij me is, haar geest, maar dan denk ik weer dat
dat belachelijk is.'
'Dat is niet belachelijk, dat is mooi,' zei Ashley. 'Ik word
niet een of ander insect, Bernie Felder. Jij misschien.'
'Misschien,' zei Bernie achteloos.
'Kan het je niet schelen?'
'Waarom zou ik me dat aantrekken? Ik zal er niets van merken,'
zei hij, en Ashley kreunde hardop.
'Ik zweer je,' zei ze, 'dat wetenschappers de vervelendste
mensen ter wereld zijn. Ik haat het vak, vooral dat experimenteren
met al die stinkende chemicaliën en dode wormen. Daar word ik
misselijk van.' 'Ik wed dat ik wel een experiment kan verzinnen dat
je leuk vindt,' zei ik. 'Wat zou je zeggen van een experiment om
uit te vinden wat voor soort zoenen we het prettigst vinden?' vroeg
ik, in de verwachting dat ze mijn uitdaging wel zou aannemen.
'Crystal!' zei ze, met een blik op Bernie.
'Wat voor experiment?' vroeg hij opgewonden.
Ik verzon een experiment dat bijna op een test leek - het
beoordelen van de beste zoen. Hij luisterde en knikte zonder te
lachen. Ashley bloosde toen ik haar vroeg of ze bereid was mee te
doen.
'Interessant,' zei Bernie. 'Het lijkt me wel niet echt
wetenschappelijk...' Hij dacht even na en knikte toen naar me.
'Maar ik doe graag mee.'
'Goed,' zei ik.
'Wat?' riep Ashley uit. 'Crystal, ik dacht dat je gekheid
maakte!'
'Doe niet zo laf, Ashley,' zei Bernie. 'We doen niets serieus
- we zoenen alleen maar.'
'Maar ik wil niet samen met Crystal worden beoordeeld... ik
heb nog nooit een jongen gezoend!' riep ze uit. Ze keek hulpzoekend
naar mij.
Ik wilde Ashley geruststellen en haar vertellen dat ik ook nog
nooit een jongen gezoend had, maar ik wilde Bernie niet laten
merken hoe onervaren ik was. 'Je moet zweren dit geheim te houden.
Je weet wat iemand als Helga zou doen als ze erachter kwam.'
Ashley keek even naar Bernie en toen angstig naar mij.
'Je wordt heus niet zwanger of zo,' beloofde Bernie. 'Je zult
alleen wat meer over jezelf ontdekken, en die kennis zal je wijzer,
sterker maken. Dat is het doel en de macht van kennis.'
'Hij heeft gelijk,' zei ik. 'Oké?'
'Misschien,' zei Ashley. ik zie wel,' ging ze behoedzaam
verder, maar ik kon zien dat ze bijna net zo nieuwsgierig was als
wij.
Bernie bood aan te zorgen voor de wat hij controle-procedures
noemde. Hij zei dat het veiliger zou zijn als we elkaar bij hem
thuis ontmoetten. Met tegenzin gaf Ashley toe.
'Het is net als doktertje spelen,' fluisterde ze tegen me toen
we de kamer uit liepen.
'Heb je dat wel eens gedaan?' vroeg ik. Ze keek van Bernie
naar mij.
'Nee,' zei ze. 'Jij?'
'Nee, maar ik had het wel gewild,' zei ik.
Ze zuchtte licht en zei toen: ik ook.'
Toen ging ze haastig naar haar moeder en vertrok, geschrokken
van haar eigen bekentenis.
De begrafenis de volgende dag was een simpele aangelegenheid
en duurde korter dan ik verwacht had, waarschijnlijk omdat Karl
alles zo goed georganiseerd had. Na de kerkdienst bracht de auto
van de begrafenisondernemer ons naar het graf. Opa zag er heel zwak
en broos uit, en klemde zich vast aan de arm van een verpleegster
die Karl gehuurd had. Vanaf het moment dat Thelma wakker werd en
zich aankleedde, leek het of ze verdoofd was. Telkens als ik haar
aankeek waren haar ogen niet gefocust en starend. Het was of ze wél
open waren, maar afgesloten; ze hoorde of zag niet wat er om haar
heen gebeurde. Ze had zich in zichzelf teruggetrokken. Misschien
draaide ze een van haar tv-programma's af.
Karl leidde haar, bracht iedereen efficiënt in beweging.
Sommige mensen van zijn kantoor woonden de kerkdienst bij, maar aan
het graf stonden slechts twee oude echtparen, vrienden van Thelma's
moeder, haar vader en de verpleegster, Thelma, Karl, ik, Ashley's
moeder en de dominee.
Het was geen goede dag voor een begrafenis. Het was te warm en
zonnig, met een vrijwel wolkenloze, turkooisblauwe lucht. Het
kerkhof geurde naar pas gemaaid gras. Vogels vlogen van boom tot
boom, en eekhoorns dartelden rond op de grafstenen alsof het hele
kerkhof was gecreëerd voor hun plezier.
Onwillekeurig vroeg ik me af hoe de begrafenis van mijn echte
moeder was geweest. Ik fantaseerde dat ik zou uitvinden waar ze
begraven was en haar graf op een dag zou bezoeken. Wat zou ik
zeggen? Wie zou het trouwens horen? Had Bernie gelijk? Bleef er
later niets van ons over, of bleef er iets kostbaars hangen, iets
dat we niet begrepen, niet konden begrijpen?
Op weg naar huis zei Thelma eindelijk iets. Ze zei: 'Arme
mams. Ik hoop dat ze niet alleen is.'
Dat was Thelma's grootste angst, dacht ik, alleen zijn.
Jarenlang hadden haar tv-programma's haar de families en vrienden
bezorgd die ze in het werkelijke leven nooit had gehad. Ze hadden
voor afleiding gezorgd in haar leven en haar belet te denken aan
haar eigen eenzaamheid. Karl dacht dat mijn adoptie zou helpen,
maar ik had nog steeds niet het gevoel dat ik hun veel te bieden
had, en ik had zeker niet het gevoel dat we een gezin waren.
Tenminste, niet zoals ik dacht dat een gezin zou zijn.
Opa ging met ons mee naar huis om te eten, maar na een paar
happen viel hij al in slaap op zijn stoel. Hij zag eruit of hij
gekrompen en verschrompeld was van verdriet. Heimelijk hoopte ik
dat ik op een goede dag iemand zou ontmoeten die net zoveel van mij
hield. Dat, dacht ik, was de ware remedie tegen eenzaamheid, de
beste van allemaal.
Twee dagen later kreeg opa een beroerte en werd naar het
ziekenhuis gebracht. Hij overleefde het, maar was zo onbekwaam dat
Karl hem moest laten opnemen in een verpleeghuis. Thelma kon het
niet verdragen hem in een dergelijke omgeving te bezoeken.
'Waarom moeten we oud worden?' kermde ze. 'Het is niet
eerlijk. Elena ziet er geen dag ouder uit sinds ik begon te kijken
naar Shadows of Forever. We zouden allemaal in een
televisieprogramma moeten leven.'
Karl schudde hulpeloos zijn hoofd en keerde terug naar zijn
Business Magazine. Ik ging verder met mijn huiswerk, en ons leven
ging verder alsof we drie schaduwen waren die zochten naar een
manier om weer één geheel te worden.
We gingen op bezoek bij Karls vader, maar het had niet meer
succes dan het eerste. Thelma's droevige houding en Karls kritiek
op zijn levenswijze irriteerden hem en hij vertrok naar zijn
vrienden. Een paar dagen later kwam Karls broer, Stuart, eindelijk
uit Albany om mij te leren kennen en Thelma zijn condoleances over
te brengen. Hij was langer en magerder dan Karl, maar had killere
ogen en een hard, als uit steen gehouwen gezicht, waarop slechts nu
en dan een oppervlakkig glimlachje verscheen. Hij stelde me vragen
over school, maar leek niet op zijn gemak als ik tegen hem sprak of
naar hem keek. Ik merkte dat hij mijn ogen vermeed en me niet
rechtstreeks aankeek als hij tegen me sprak.
Toen Stuart weg was, vertelde Karl dat zijn broer bijna een
monnik was geworden. Hij zei dat het nog steeds mogelijk was dat
hij het op een dag zou worden.
'Mensen maken hem nerveus,' zei hij. 'Hij zoekt de
eenzaamheid.'
'Hoe werkt hij dan als verkoper?' vroeg ik. 'Verkopers moeten
contact zoeken met mensen.'
'Hij doet zijn meeste werk per telefoon. Hij is een telemar-
keteer.'
Ik was teleurgesteld. Ik had gehoopt dat mijn oom
vriendelijker en aardiger zou zijn. Ik had zelfs gehoopt dat ik hem
in Albany zou gaan opzoeken. De volgende dag beklaagde ik me erover
tegen Bernie en Ashley.
Sinds we hadden besloten deel te nemen aan een experiment,
begon Ashley op school meer met mij, en dientengevolge met Bernie,
om te gaan. Ze lunchte samen met ons.
'Wat ik het meest gehoopt had was dat ik lid zouden worden van
een echte familie,' zei ik, en dat er familieleden zou komen op
feesten en verjaardagen en huwelijken. Soms voel ik me eenzamer dan
in het weeshuis.'
Ashley vond het heel triest voor me en haar ogen stonden
bedroefd, maar Bernie zat even peinzend voor zich uit te kijken,
alsof ik een wetenschappelijk onderwerp ter sprake had
gebracht.
'Familie wordt overschat,' verklaarde hij plotseling, op die
zelfverzekerde, arrogante toon waarop hij vragen beantwoordde en
opmerkingen maakte in de klas. 'Het is een mythe die is geschapen
door wenskaartenfirma's. De mensen zijn veel te veel op zichzelf
gericht om nog iets aan familie te doen.'
'Dat is afschuwelijk. Mijn familie is niet alleen maar op
zichzelf gericht,' protesteerde Ashley.
Bernies wenkbrauwen raakten elkaar bijna toen hij zijn lippen
tuitte. 'Je vader is altijd op reis. Dat heb je ons een paar dagen
geleden zelf verteld, en je moeder is bang om oud te worden, net
als de mijne. Zie het maar onder ogen,' zei hij met een knikje naar
mij, 'we zijn niet zoveel anders dan Crystal. Niemand luistert echt
naar ons. Meestal staan we in de weg. Op zijn best zijn we een
lichte ergernis.'
'Dat ben ik niet!'
'We zijn allemaal weeskinderen,' mompelde Bernie. 'We zoeken
allemaal naar iets dat er niet is.'
'Dat is niet waar. Dat geloof je toch niet, Crystal?'
ik weet het niet,' zei ik. ik wil het niet geloven, maar weten
doe ik het niet.'
Ashley was volkomen van streek. Ze leek te willen opstaan en
vluchten. Toen boog Bernie zich naar me toe en fluisterde: 'Laten
we ons daar geen zorgen over maken. Laten we ons experiment gaan
uitvoeren. Ik ben er klaar voor. Vanavond in mijn huis, half acht.
Oké?'
Ik keek naar Ashley. Haar gezicht veranderde plotseling van
somber naar levendig. Ze keek nerveus naar mij en toen naar
Bernie.
'Goed,' zei ik. 'Ashley?'
'Oké,' zei ze met een benepen stemmetje. 'Maar ik ben geen
weeskind.'
Bernie lachte. Ik had hem nog nooit zo hard horen lachen. Ik
moest erom glimlachen, en dat bracht ook een glimlach op het
gezicht van Ashley.
Aan de andere kant van de kantine waren de andere leerlingen,
die ons met minachting hadden bekeken, nu plotseling nieuwsgierig
naar ons.
Maar lang zo nieuwsgierig niet als we zelf waren.