1. Een sprankje hoop
Toen ik me gereedmaakte om naar beneden te gaan voor het
ontbijt, maakte ik me onwillekeurig bezorgd over Butterfly, en ik
vroeg me af hoe mijn twee zusters en mij hetzelfde lot bespaard was
gebleven. We hadden stuk voor stuk een tragisch verleden; en
sommigen, begon ik me te realiseren, nog tragischer dan
anderen.
Toen ik bijna dertien was, stond ik op het punt geadopteerd te
worden door Pamela en Peter Thompson, een jong echtpaar dat nooit
een eigen kind had gehad. Pamela was de mooiste vrouw die ik ooit
had gezien en hoewel ik het vreemd vond dat ze wilde dat ik haar
Pamela noemde in plaats van mama of zelfs moeder, deed ik wat ze
vroeg. Weeskinderen leren al heel jong alles, nou ja, bijna alles,
te doen om hun toekomstige ouders te behagen.
Pamela was een schoonheidskoningin geweest en koos mij, omdat
ze vond dat ik op een jeugdigere versie van haarzelf leek. Niemand
had me ooit eerder verteld dat ik mooi was, of het potentieel bezat
om mooi op te groeien, dus toen Pamela en Peter mij om die reden
kozen was ik stomverbaasd, maar blij, en voor het eerst in mijn
leven dacht ik dat ik misschien iets bijzonders was, niet gewoon
maar een klein meisje dat niemand wilde hebben.
Maar ik besefte al gauw dat Pamela mij niet bijzonder vond om
mijzelf, maar omdat ze dacht dat ze mij tot zo iemand kon kneden.
Alle mooie kleren en dure lessen die me aanvankelijk het gevoel
gaven dat ik een betoverde prinses was, begonnen me snel te
verstikken. Ik mocht niet uitblinken in de sporten waar ik zo goed
in was of zelfs maar mijzelf zijn. Ik raakte helemaal in de war -
ik wilde Pamela tevredenstellen, ze was per slot mijn nieuwe
moeder, maar ik wist ook dat ik daarmee mijn persoonlijkheid zou
verliezen.
Peter probeerde te helpen, en legde Pamela uit dat ik goed kon
zijn in sport en tegelijk een schoonheidskoningin kon zijn, maar
Pamela werd steeds moeilijker en onaangenamer. Ten slotte, toen het
leek of ze nooit zou luisteren naar de dromen die ik in mijn hart
koesterde, deed ik het enige wat ik kon om het haar duidelijk te
maken. Ik knipte mijn mooie lange haar af - het haar dat ze zo
graag borstelde en waste, het haar dat me moest helpen haar
geliefde schoonheidswedstrijden te winnen.
Pamela werd zo woedend toen ze me zag, dat ze begon te
hyperventileren; ze snakte naar adem en zei dat ze een hartaanval
kreeg. Ze zei dat ik een enorm probleem voor haar zou zijn en dat
ik niet deugde als kandidate in een schoonheidswedstrijd, en
evenmin als dochter. Peter was niet opgewassen tegen Pamela's
hysterische woede en stuurde me als een gebrekkig stuk speelgoed
terug naar de kinderbescherming. En jaren later zit ik nog steeds
hier in het Horrorhotel.
Butterfly's ervaringen moeten veel erger zijn geweest dan de
mijne, want ze kan het nauwelijks opbrengen om erover te praten. In
de loop der jaren zijn we een en ander aan de weet gekomen, maar
meestal als ze probeert erover te praten, of iets haar aan die tijd
herinnert, raakt ze in een van haar trances. Haar pleegmoeder,
Celine Delorice, was een vrouw van begin dertig, die vroeger een
veelbelovende carrière had gehad als balletdanseres. Ze trouwde met
een bemiddelde zakenman, Sanford Delorice, die haar steunde in haar
streven om een prima ballerina te worden. Maar kort na hun huwelijk
werd Celine betrokken bij een ernstig auto-ongeluk en moest ze de
rest van haar leven in een rolstoel doorbrengen. Ze haalde Sanford
over een kind te adopteren, en Celine koos Butterfly omdat ze zo
tenger en sierlijk was en schijnbaar perfecte voeten had. Ze
geloofde dat Butterfly de danseres zou worden die zij verwacht had
te zullen zijn, en ze begon met haar opleiding op bijna dezelfde
dag dat ze haar thuis bracht uit het weeshuis.
Butterfly was een goede, maar geen uitmuntende danseres. Ze
maakte niet zo snel vorderingen als Celine had gehoopt en begon te
verstarren onder de druk en de mogelijkheid van een mislukking. Het
bezorgde Celine zelfs een zenuwinzinking. Tenminste dat was wat
Butterfly ons vertelde, en spoedig daarna bracht Sanford haar terug
naar het tehuis, met de mededeling dat de handicap van zijn vrouw
het onmogelijk maakte een kind goed op te voeden. Crystal dacht dat
er meer achter moest steken, maar ze drong nooit aan bij Butterfly,
die in steen kon veranderen als je haar dwong over haar verleden te
praten.
Ondanks haar gereserveerde uiterlijk, verschilde Raven niet zo
veel van ons. Ze had een tijdje bij haar echte familie gewoond, bij
de broer van haar moeder, nadat haar moeder was gearresteerd voor
een met drugs in verband staand misdrijf en in een
ontwenningsinstituut werd geplaatst. De harde feiten kenden we
niet, maar er gebeurde iets en Raven werd hierheen gebracht. Het
enige wat ze ons wilde vertellen was dat haar oom en tante geen
geschikte ouders waren, vooral haar oom niet. Ze vertelde me wél
dat wat er ook in het huis van haar oom en tante was gebeurd, dit
verband hield met haar nichtje, Jennifer. Ik wilde dat Raven me
voldoende vertrouwde om uit te leggen wat er gebeurd was, maar het
scheen dat Raven moeite had om iémand, wie dan ook, te vertrouwen,
zelfs Crystal, Butterfly en mij.
Ravens situatie was eigenlijk veel gecompliceerder dan die van
ons, omdat Raven nog ergens een bloedverwant had, en de staat
maakte het praktisch onmogelijk om een kind te adopteren als er ook
maar de geringste kans bestond dat zij of hij naar die bloedverwant
kon terugkeren.
Crystal was de enige die een goede ervaring had gehad met
pleegouders. Ze praatte niet vaak over hen, maar als ze dan
beschreef ze Thelma's obsessie voor soaps en Karls obsessie voor
efficiëntie en organisatie. Ze vertelde ons dat hij accountant was
en het leven zag als een balans met credit- en debetposten. Hij
hield haar voor dat ze verstandig moest zijn. Ze vertelde dat haar
adoptiefouders best aardige mensen waren, maar aan de manier waarop
ze over hen sprak, meende ik op te maken dat ze allebei in een
fantasiewereld leefden. Toen ze beiden bij een autoongeluk om het
leven kwamen, wilde geen van hun bloedverwanten haar opnemen, wat
tot gevolg had dat ze werd teruggebracht in het systeem.
Dus daar waren we dan, de Vier Weeskinderen, zo verschillend
van elkaar, en toch tot elkaar aangetrokken. We voelden ons
veiliger in ons eigen groepje, ieder van ons voegde er iets aan toe
dat we allemaal nodig hadden, ieder van ons was bereid pijn en
verdriet te riskeren om een der anderen of de groep te beschermen.
Als je ons zo zag, zou niemand denken dat we iets bijzonders hadden
om ons bijeen te houden.
Ik droeg meestal een spijkerbroek en een T-shirt of een oud
sweatshirt. Ik had gymschoenen en een paar nette schoenen, maar het
liefst droeg ik mijn turftrappers, zoals Raven ze noemde, met dikke
sokken. Ik droeg altijd het roze lint dat mijn echte moeder in mijn
haar had gebonden voordat ik aan de wezenzorg werd overgegeven.
Natuurlijk was het inmiddels totaal verschoten. Ik bond het gewoon
om mijn pols. Ik gebruikte bijna nooit lippenstift of make-up en
liever een deodorant dan een eau de toilette, als ik zelfs daar de
moeite voor nam. Raven droeg altijd een rok of een jurk.
Crystal droeg eenvoudige jurken uit één stuk en bond haar
donkerbruine haar in een knot of een paardenstaart. Ze gebruikte
zelden lippenstift, laat staan make-up. Ze kon de hele dag met een
inktvlek op haar kin rondlopen, omdat ze zelden in de spiegel
keek.
Butterfly had veel kleren uit de tijd dat ze bij het echtpaar
Delorice woonde: elegante jurkjes, veelkleurige gymschoenen,
een mooi roze leren jack. Het leek of haar groei geremd was
door het feit dat ze ongelukkig was. Ze was bijna nergens
uitgegroeid Ze droeg haar goudblonde haar in krullen en had alleen
lippenstift op als Raven haar hielp met haar make-up.
Ondanks onze vier individuele persoonlijkheden hadden we toch
iets bijzonders, iets waarvan we wisten dat de andere meisjes het
begeerden. Misschien was het gewoon het 'samenkomen'. Misschien
hadden we een spirituele band. We hadden tenminste iets om in te
geloven: elkaar.
Ondanks de episode met Butterly, waren we ruim op tijd gekleed
en op weg naar beneden. Lakewood House was op zichzelf een perfect
tehuis voor zo'n twintig pleegkinderen. Er was weinig veranderd
sinds de tijd dat het een hotel was. Er was nog steeds een grote
zit- of recreatiezaal, waar vroeger kaarttafeltjes stonden die
gebruikt werden voor bordspelen, domino, kaarten of een spel waar
niemand van ons ooit eerder van gehoord had, mahjong. Louise zei
dat het het populairste spel was onder de vrouwelijke toeristen. Ze
liet ons de stukken zien, allemaal met Chinese tekens erop, maar
waarschuwde ons dat we er nooit aan mochten komen. Ze legde uit dat
zij en Gordon op het juiste moment wachtten om ze als waardevol
antiek te verkopen.
Het meeste in huis was antiek of gewoon oud. De trap waarlangs
we omlaaggingen naar de eetzaal schudde en piepte, de buizen
kreunden als reumatische oude mensen, de ramen zaten bevroren in
hun sponningen, zelfs in de zomer, en elektrische apparaten werkten
vaak niet. Gordon had een hekel aan onderhoudswerk en wachtte
meestal tot het absoluut noodzakelijk was. Hij repareerde
bijvoorbeeld nooit een wankele en hevig krakende traptree, ook al
leverde die gevaar op, voor hij hoorde dat iemand van de staat het
verblijf kwam inspecteren. Als er iets kapotging in onze kamers, of
als er problemen waren met het sanitair, gaf hij een van ons de
schuld en liet het zo lang hij kon kapot.
Al in het begin merkten we dat Louise bijna even bang was voor
Gordon als wij. Als ze hem ooit in ons bijzijn tegensprak, keek hij
haar alleen maar woedend aan, zijn gezicht werd vuurrood, zijn ogen
gloeiden als smeulende steenkolen, zijn nekspieren spanden zich zo
krachtig, dat de aderen opzwollen, en zijn twee grote handen
verstijfden tot mokers. Hij was uitzonderlijk sterk. Als hij indruk
wilde maken, liet hij de kinderen zien hoe hij een boom omhakte.
Hij deed het met een bijl en stopte geen moment tot de boom begon
om te vallen. De stukken vlogen om zijn oren als vaalgele motten;
de boom leek van papier te zijn gemaakt. Dergelijk krachtvertoon
werd onuitwisbaar in de geest van de kinderen geprent. Wee degenen
die het mikpunt waren van Gordons woede.
Maar altijd als er gasten of staatsfunctionarissen in huis
waren, metamorfoseerde Gordon zich in een zachtmoedige,
glimlachende, vriendelijke reus van een man, die rondliep met een
zevenjarig kind op zijn schouders, liefdevol, zorgzaam,
beschermend. Iemand met zo'n duidelijke lichaamskracht zich zo
zachtaardig te zien gedragen, was hartverwarmend voor de bezoekers.
Eén keer betrapte hij me erop dat ik hem vol walging aanstaarde
tijdens een van die Academy Award-voorstellingen. Hij keek even
mijn richting uit en draaide zich toen naar me om met zo'n strakke,
verkillende blik, dat ik snel en met hevig bonzend hart wegliep.
Dagen daarna vermeed ik hem en ten slotte leek hij me te
vergeten.
Geen van de pupillen leek echt zijn belangstelling te wekken.
Hij kende onze namen en hij wist welke kinderen hij moest gebruiken
als hij voor de staatsbezoekers zijn zorg en bezorgdheid wilde
demonstreren, maar gewoonlijk liet hij het ouderschapswerk over aan
Louise. Zij deed het eigenlijke werk in Lakewood House; hij was
meer een werkbaas.
Maar Gordon drukte haar altijd op het hart dat ze afstand
moest bewaren tussen haarzelf en de pupillen. Hij klaagde er
luidkeels °ver, waar wij bij waren.
'Je raakt te veel betrokken bij dat kind, Louise. Ik heb je
gewaarschuwd.'
Later legde ze uit dat zij en Gordon speciale instructies
hadden gekregen om niet te intiem te worden of een band te vormen
met een pleegkind. De logica daarvan was dat we hier maar tijdelijk
waren en gauw weer naar onze echte ouders zouden terugkeren of in
een nieuw adoptiefgezin zouden worden opgenomen, en niemand wilde
dat we ons verdrietig zouden voelen omdat we weggingen of weerzin
zouden voelen tegen ons nieuwe thuis. Wat een grap. Wie zou het erg
vinden om hier weg te gaan? Wat mij betreft, was ik blij dat Gordon
afstand bewaarde en blij dat hij er altijd bij haar op aandrong om
hetzelfde te doen.
Soms keek ze naar ons of we werkelijk allemaal haar kinderen
waren. Ze had zelf geen kinderen en betreurde het als ze een van
ons moest missen. Soms kon ze bezitteriger zijn dan een echte
moeder, maar warme genegenheid had bij haar iets van smokkelwaar.
Ze moest eerst om zich heen kijken of Gordon niet in de buurt was,
voor ze een zoen plantte op het voorhoofd van een kind of het dicht
tegen haar ampele boezem drukte. Louise was niet de enige hier die
probeerde ons een familiegevoel te geven. Een lieve oude dame, die
erop stond dat we haar oma Kelly noemden, maakte elke dag ons eten
klaar en had altijd een vriendelijk woord of een glimlach voor ons.
Oma Kelly woonde in het naburige dorp Mountaindale en werkte al
voor de familie Tooey toen Lake- wood House nog een toeristenhotel
was. Ze was niet langer dan één meter achtenvijftig, en had een
rond gezicht met blozende wangen, vooral als ze achter een heet
fornuis stond. Ze had vriendelijke ogen die zo blauw waren als de
veren van een blauwe gaai. Haar haar had de kleur van tin en krulde
nog meer dan dat van Butterfly, maar ze droeg altijd een muts als
ze in de keuken was. Ze vertelde ons dat ze pas naar Amerika was
gekomen toen ze al bijna twaalf was. Ze praatte nog steeds met een
Iers accent. Crystal zei dat ze haar deed denken aan een
kabouter.
'Het zou geweldig zijn als oma Kelly werkelijk een kabouter
was en ons naar een schat leidde, zodat we hier weg konden,' zei
ik.
Natuurlijk geloofde Crystal niet in dergelijke sprookjes, maar
we wilden allemaal graag geloven dat ergens een pot met goud voor
verborgen was.
We maakten grapjes over wat oma Kelly die ochtend voor ons
ontbijt zou hebben gemaakt toen we naar de eetzaal liepen. En
terwijl we in de rij stonden te wachten op ons eten, zei Crystal
dat ze van plan was de dag in de bibliotheek door te brengen,
achter de computer.
Crystals droom was arts te worden, en ze vertelde ons dat ze
had gezocht naar informatie over het verkrijgen van een
studiebeurs. Ze beweerde dat alles waarover we iets wilden weten te
vinden was op Internet.
'Ook over mijn toekomst?' vroeg ik.
'Ik heb je al eerder gezegd dat er statistieken zijn over
pleegkinderen. Elk jaar verlaten ongeveer vijftienduizend kinderen
op hun achttiende, zonder een vast gezin, de wezenzorg, en veertig
procent van alle pleegkinderen die het systeem verlaten, komen
terecht in de bijstand.'
'Bedankt voor je bemoedigende woorden,' mompelde ik. 'Juffer
Goed Nieuws.'
'Je zou kunnen trouwen,' zei Raven. 'Dat ga ik doen, zodra ik
iemand vind die rijk genoeg is.'
'Waarom zou hij met jou trouwen?' vroeg ik.
'Omdat ik het mooiste meisje ben dat hij ooit ontmoet heeft,'
antwoordde ze, met haar schouder draaiend en met haar lange, zwarte
wimpers knipperend. 'En omdat ik de volgende Selena ben, die de ene
hitsong na de andere zal maken.' Butterfly lachte en Raven
knuffelde haar. 'Iemand houdt van me,' zei ze. 'Butterfly zal een
beroemde danseres worden, Crystal, dus neem dat op in je stomme
statistieken.'
'Ik vind het vervelend om je teleur te stellen of te
ontmoedigen, maar het is verrekte moeilijk om de top te bereiken in
de entertainmentindustrie,' kaatste Crystal terug. 'En kijk maar
wat met Selena gebeurd is!'
Raven stak haar tong uit terwijl ze zich omdraaide om
Butterfly's hand te pakken. 'Kom, Butterfly, laten we ons eten gaan
halen en Crystal in haar eentje laten mopperen. Ze weet nu eenmaal
niet hoe ze moet geloven. We kunnen alles worden, als we er maar in
geloven.' Ravens woorden klonken dapper, maar ik wist dat ze het
voornamelijk zei ter wille van Butterfly; ze was nog steeds
geschokt door wat er die ochtend gebeurd was.
Terwijl we in de rij stonden te wachten, keken we om ons heen
in de eetzaal.
Aan de muren hingen de oude foto's van de voorbije tijd van
Lakewood House, groepsfoto's van gasten bij het meer of rond de
tuinstoelen. Op de meeste foto's waren de mensen formeel gekleed,
mannen in jasjes en met das, vrouwen in enkellange jurken met hoge
kragen en ruches aan de mouwen; allemaal hadden ze bleke gezichten
en zagen er jaren en jaren ouder uit dan ze waren. Er waren veel
familiefoto's, omdat Lakewood House zich richtte op gezinnen. De
pleegkinderen die hier nu woonden bekeken die foto's aandachtig,
meestal met een zachte, dromerige glimlach op het gezicht, zich
verbeeldend dat ze zelf deel uitmaakten van een van die gezinnen,
hun moeder omhelsden, de hand van hun vader vasthielden, naast hun
broers en zussen stonden, een naam hadden.
Het zag ernaar uit dat Lakewood House vroeger een mooi en
vrolijk oord was geweest, vol gelach en muziek. Volgens oma Kelly
zaten de gasten op de grote, om het huis heen lopende veranda en
praatten ze tot de vroege uurtjes, terwijl de krekels sjirpten en
de uilen in de maanverlichte nacht tuurden, nieuwsgierig naar het
stemmengemompel, het geluid van hordeuren, de kreet van een kind.
Soms, al zou ik het nooit hardop zeggen, zelfs niet tegen een van
de weeskinderen, meende ik het spookachtige gelach te horen en
zelfs de snelle voetstappen van joelende kinderen die door het huis
holden, door de hordeur de trap af naar buiten, om op de groene
gazons te spelen - veilig, gelukkig en hoopvol.
Misschien zouden wij op een dag dit huis uit hollen naar een
plaats waar we veiligheid, geluk en hoop zouden vinden.
Het geroezemoes van gesprekken, het gekletter van borden en
bestek, het gelach en gekrijs die ons deze ochtend begroetten waren
honderd decibel luider dan op door-de-weekse dagen. Schoolgaande
kinderen wisten dat ze twee dagen vrij hadden en behalve op de
laatste middaguren van de zondag, hun schoolwerk konden vergeten.
Op mooie dagen konden we na onze dagelijkse taken softbal spelen of
naar de bouwvallige, haveloze, afbrokkelende tennisbaan gaan en
volleys slaan of doublés spelen. Raven en ik waren de kampioenen
van het huis en ik was altijd de aanvoerster van het softbalteam.
Louise stond de oudere kinderen toe om te picknicken, als ze een
paar jonge kinderen meenamen en op ze pasten. Ze vertrouwde ons
vieren meer kinderen toe dan een van de andere oudere
kinderen.
Maar vaak had Gordon allerlei karweitjes voor ons. We
schilderden het huis, maaiden het gras, harkten bladeren bijeen of
lapten de ramen. Binnen boenden we vloeren, hielpen met afwassen,
namen stof af en stofzuigden. Ze vertelden ons dat dit ons thuis
was en we er dus zelf voor moesten zorgen.
'Jullie zullen ons huis zo meer waarderen,' verklaarde Louise,
om de klap van Gordons corvees te verzachten.
'Je hoeft niks te rechtvaardigen als ik zeg wat ze moeten
doen. Ze moeten werken voor de kost,' viel Gordon tegen haar uit
voor hij zich naar ons omdraaide. Zijn ogen waren strak op ons
gericht, als twee laserstralen. 'Ik wil geen klacht horen.'
De corvees wisselden. We hoefden geen van vieren dit weekend
in de keuken te werken. We liepen de eetzaal in, een lang, breed
vertrek met de grootste ramen, de enige ramen die nieuwe
rolgordijnen hadden, omdat hier de staatsfunctionarissen werden
ontvangen als ze kwamen. We zagen Meg Callaway achter het buffet
staan. Een paar lange tafels waren naast elkaar geplaatst aan het
andere eind van de zaal, en we liepen allemaal langs en schepten
onze borden vol. Meg was vijftien, lang en slungelig met beugels
als autobumpers op haar tanden. Crystal zei dat zè de dochter kon
zijn van Ichabod Crane uit Sleepy Hollow. Ze had een beschrijving
van hem gelezen waarin stond dat hij zó'n lange nek en zó'n lange
neus had, dat het leek of iemand een windvaan op zijn schouders had
geplaatst.
Meg probeerde altijd zich bij ons aan te sluiten, een van ons
te worden, maar welke geheimzinnige werking er tussen ons ook
bestond, die was in haar niet aanwezig. Ze was achterbaks en een
intrigante en zo jaloers en afgunstig, dat Raven zei dat haar ogen
hoe dan ook groen moesten zijn. Ze was altijd aan het fluisteren en
probeerde ons tegen elkaar op te zetten. Ze verspreidde geruchten
als mest in een tuin, in de hoop conflicten te veroorzaken en in
ieders ogen de grote heldin te lijken. Niemand was echt op haar
gesteld, maar veel kinderen waren bang dat als ze niet
vriendschappelijk deden, ze het doelwit van haar valse streken
zouden worden. Verleden week had ik haar twee keer erop betrapt dat
ze dingen wegnam van jongere kinderen.
'Daar komt Goudhaartje met de drie beren,' zei ze honend toen
we bij de tafel met het eten kwamen. Ze nam Butterfly even
aandachtig op en toen versmalden haar lippen en gingen aan de
hoeken omhoog om een ijzige glimlach te vormen. 'Waarom moest
Goudhaartje huilen? Heeft iemand lijm gegoten in haar
balletschoentjes?'
'Kom na het ontbijt naar buiten, dan zal ik je laten zien
waarom ze huilde,' zei ik. Haar glimlach verdween snel. Ze wendde
zich tot een van de tienjarigen die haar assisteerden.
'Haal wat meer toast, heb ik je gezegd,' snauwde ze, en
vermeed het me aan te kijken.
We liepen met onze borden naar onze tafel.
'Hoe komt het dat die broodjes zo hard zijn?' mopperde ik.
Crystal dronk haar sinaasappelsap en gaf ons een wenk met haar
ogen, en we bogen ons dichter naar elkaar toe.
'Ik hoorde gisteren een gesprek tussen oma Kelly en Gordon
toen ik achter de computer zat. Oma klaagde dat hij brood van twee
dagen oud kocht omdat het goedkoper is. Ze zei dat ze wist dat hij
ook niet de beste kwaliteit vlees kocht. Hij ontkende het en zei
dat ze zich met haar eigen zaken moest bemoeien. Ze zei dat het
eten haar zaak was en hij merkte op dat ze er misschien eens over
moest gaan denken om met pensioen te gaan.'
'De engerd,' zei Raven met een felle blik in haar ogen.
'Ik wil niet dat oma Kelly met pensioen gaat,' zei Butterfly
treurig. Ze sloeg bijna altijd snel haar ogen neer als ze iets
gezegd had, alsof ze zich angstig afvroeg wat voor reacties haar
woorden bij anderen zouden wekken. Haar pleegmoeder moest een tiran
zijn geweest.
'Maak je geen zorgen, dat doet ze niet,' zei ik. 'Is er
niemand die hem controleert, die nagaat hoe hij het geld gebruikt
dat hij verondersteld wordt voor ons uit te geven?' vroeg ik aan
Crystal.
Ze haalde haar schouders op en dacht even na.
'Ik denk dat er met de rekeningen geknoeid wordt, of er worden
onderhandse afspraken gemaakt met de leveranciers.'
'We zouden hem moeten aangeven,' zei ik. We zaten nog steeds
over onze borden gebogen te fluisteren. Het leek wel een
samenzwering.
'Als wij onze namen niet onder de klachten zetten, zou hij oma
Kelly ervan beschuldigen, nu ze tegen hem geklaagd heeft,' merkte
Crystal op. 'En ik denk niet dat een van ons iets tegen Gordon
Tooey wil ondertekenen.'
Precies op dat moment kwam Gordon de eetzaal binnen. Vrijwel
onmiddellijk verminderde het geroezemoes. Hij keek de zaal rond
alsof hij een indringer zocht. Zijn donkere ogen waren tot
spleetjes samengeknepen en zijn grote handen rustten op zijn
heupen. Hij droeg een wit hemd met lange mouwen, die tot over zijn
dikke onderarmen waren opgerold. Op zijn rechterarm was een
tatoeage van een haai, die nog uit zijn tijd bij de marine
stamde.
'Ik verwacht geen gelanterfanter vandaag. Direct na het
ontbijt gaat iedereen onmiddellijk zijn of haar taak ophalen. Over
een week krijgen we een inspectie, en ik wil dat het huis er
piekfijn uitziet.'
Ik wilde uitroepen: 'Dan moet je het platbranden en opnieuw
gaan bouwen,' maar ik staarde alleen maar naar mijn bord. Louise
kwam bedrijvig achter hem aan, een en al glimlach. Ze was ergens in
de vijftig, een brunette van één meter zestig, met schou- derlang
haar. Haar beste aspect vond ik haar verrassende azuurblauwe ogen.
Ze had een manier om je aan te kijken maar telkens haar blik even
van je af te wenden, zodat je nooit het gevoel had dat je haar
volledige aandacht genoot. Het was alsof ze echt bang was voor wat
Gordon haar vertelde, bang dat als ze te intens of te lang naar een
van de pupillen keek, ze er een diepere band mee zou krijgen en
eronder zou lijden als en wanneer de pupil werd geadopteerd.
'Goeiemorgen allemaal,' riep ze uit, meer naar het plafond
kijkend dan naar ons. Ze richtte haar blik op de ramen. 'Wat een
schitterende dag, hè? Laten we snel en efficiënt ons werk doen,
zodat we tijd hebben om te genieten van de frisse lucht en de zon.
Jullie boffen dat jullie hier mogen wonen,' verklaarde ze, en sloeg
haar handen ineen voor ze naar een tafel ging om een van de jonge
kinderen te helpen.
'Ze heeft stroop in haar aderen in plaats van bloed,' mompelde
ik. 'Ik kan me niet voorstellen dat ze met elkaar vrijen. Ze zien
eruit als olie en water. Waarschijnlijk houdt ze de hele tijd haar
ogen gesloten en houdt ze haar adem in tot het voorij is.'
Raven lachte zo luid dat ze even Gordons aandacht trok.
Allemaal sloegen we onze ogen neer. Toen we weer opkeken, liep hij
net de zaal uit. Er volgde een collectieve zucht van
opluchting.
'Welkom voor weer een heuglijk weekend van slavenarbeid in
Horrorhotel,' zei ik, luid genoeg dat de kinderen aan de andere
tafel het konden horen. Sommigen lachten, anderen keken naar de
deur om zich ervan te overtuigen dat Gordon weg was.
'Ik wil dat hek niet nog eens witten,' verklaarde Raven. 'Ik
hoop niet dat hij dat voor mij heeft opgeschreven. De dampen van de
verf maken dat ik dagenlang loop te hoesten.'
'Dat komt omdat het slecht is voor je longen,' legde Crystal
uit.
'Kom,' zei ik, om van onderwerp te veranderen. 'Laten we dit
opeten en naar buiten gaan, al is het maar om te werken.'
De lijst met corvees was opgehangen. Ik moest het gras maaien
- ik vond het geen prettig karwei, maar in ieder geval was ik
buiten. Crystal en Raven moesten harken en Butterfly moest
afstoffen en poetsen in de recreatiezaal.
'Denk je dat ze vanmorgen alleen kan zijn?' vroeg ik aan
Crystal voor we naar buiten gingen.
'Het zal best gaan,' zei ze. 'Ja toch, Butterfly?'
'Ik ben oké,' zei ze. Ze keek naar me met haar lieve glimlach.
'Echt waar.'
'Als iemand je lastigvalt, vooral die Megan Callaway, kom dan
meteen naar buiten,' zei ik tegen haar.
'Ik wil geen klikspaan zijn.'
'Je bent geen klikspaan als iemand groter is dan jij en het op
je voorzien heeft, Butterfly,' verzekerde ik haar.
'Iedereen is groter dan ik,' kermde ze. Ik keek naar Crystal.
Ik keek altijd naar Crystal als ik een ander of beter antwoord
wenste.
'Iedereen is ook groter dan oma Kelly, maar daarom is ze niet
minder als mens en zeker niet als kokkin, toch?' zei Crystal. 'Als
je bedenkt wat ze presteert met wat haar gegeven is...'
'Dat is waar. De goede dingen komen in kleine porties,' zei
ik.
Butterfly straalde weer.
'Picknicklunch vandaag,' kondigde ik aan. 'Bij de
tennisbaan.'
In de weekends pakte oma Kelly sandwiches voor ons in. We
konden kiezen uit ham en kaas, alleen kaas, pindakaas en jam of
gehakt ei. We konden een kan melk of sap meenemen, een klein
ingepakt cakeje of koekje, en een deken uitspreiden op het gras.
voelden ons bijna als echte mensen op mooie dagen in
het weekend. Raven vond het vreselijk als ik dat zei.
'We zijn echte mensen. Het is niet onze schuld dat het de
laatste tijd niemand is opgevallen,' zei ze dan nijdig.
Weekends waren voor ons bijna net als audities. Eventuele
adoptiefouders werden naar het tehuis gebracht om elk kind dat ze
misschien zouden willen adopteren, te bekijken en ermee te praten.
Ons als elfjes op het landgoed te laten werken werd geacht onze
vooruitzichten te bevorderen, want potentiële vaders en moeders
zouden zien dat we productief waren en allesbehalve verwend.
Vandaag was het niet anders. Net toen we onze deken hadden
uitgespreid en ons hadden neergevlijd om te genieten van onze
picknick, kwam Louise Butterfly halen.
'O, daar ben je, Janet,' zei, terwijl ze naar ons toeliep en
op Butterfly neerkeek. 'Ze hebben je foto's gezien en komen je
bezoeken,' verklaarde ze op officiële toon. Altijd als ze zich die
toon aanmat, voelde ik mijn hart beven.
'Wie?' vroeg Butterfly.
'Ze heten meneer en mevrouw Lockhart,' antwoordde Louise. 'Kom
mee, Janet. Trek je jurk omlaag, alsjeblieft,' beval ze. Ze liep
naar haar toe en speelde met haar krullen. 'Ik vind het ergerlijk
als ze zomaar langskomen zonder een dag van tevoren te
waarschuwen.'
'Komen ze niet vaak langs op zaterdag of zondag?' vroeg
ik.
'Je weet best wat ik bedoel,' antwoordde ze. Ik schudde mijn
hoofd. 'Echt, Brooke, je kunt soms zo... weinig behulpzaam zijn.
Waarom neem je geen voorbeeld aan Crystal? Zij weet wanneer ze moet
spreken en wanneer ze haar mond moet houden,' ging ze verder.
'Ik spreek wanneer ik iets te zeggen heb en wanneer ik weet
dat het iets zal uithalen,' zei Crystal.
'Zie je nou?' vervolgde Louise. Crystals sarcasme drong in de
verste verte niet tot haar door. 'Janet, ga rechtop staan en knijp
je ogen niet zo samen. Kom nou, meneer en mevrouw Lockhart wachten
op je.'
Butterfly keek zenuwachtig naar ons. Ik stak mijn duim
op.
'Veel succes,' riep Raven.
'Ik begrijp niet waarom ze haar al niet eerder ertussenuit
hebben gehaald,' zei ik, toen ze naar het huis liepen. 'Ze is lief,
aardig en intelligent.'
Crystal legde haar boek neer en keek ons aan.
'Ieder van ons heeft iets bijzonders, als iemand ooit de tijd
zou nemen om het te ontdekken. De mensen zoeken tegenwoordig een
kind uit, zoals ze alle andere inkopen doen. Ze zien ons niet als
mensen, maar gewoon als een soort bezit. Dit huis is net een
warenhuis. Ik heb er genoeg van om te wachten, om me te voelen als
een stuk koopwaar,' ging ze verder met onkarakteristieke emotie. Ik
trok mijn wenkbrauwen op.
'Dat vind ik ook,' zei Raven. 'Ik haat het om te worden
bekeken als een huisdier in een dierenwinkel.'
'Je kunt er maar beter aan wennen dat je wordt aangestaard,
Raven,' zei ik schertsend. 'Je bent mooi... iedereen kijkt naar
je.'
Raven bond plotseling in. 'Het is niet zo dat ik om die
aandacht vraag; bovendien heb ik dat soort aandacht niet nodig. Je
weet dat ik altijd probeer mensen te laten zien hoe ik echt ben, de
zangeres, een meisje met dromen.'
'Ik maakte maar gekheid, Raven, we weten dat je niet op zoek
bent naar jongens die je als jonge honden volgen. Dat doen ze
gewoon.' Ik voelde me beschaamd; Raven was echt van streek.
'Het is goed. Ik weet dat jullie me begrijpen. Het is alleen
dat ik me soms zo triest voel. Ik geloof niet dat ik ooit iemand
zal vinden die van me houdt om wat ik ben, niet alleen maar omdat
ze denken dat ze met me kunnen opscheppen.'
Crystal en ik keken elkaar bedroefd aan. We wisten hoe het was
om het gevoel te hebben dat je nooit echt bemind zou worden.
Butterfly kwam pas terug toen we al klaar waren met de lunch.
We waren net bezig de deken op te vouwen toen ze te voorschijn
kwam. Ze liep langzaam, met gebogen hoofd.
Crystal had gelijk dat we ons allemaal voelden als een artikel
in een warenhuis, dacht ik, toen ik naar Butterfly keek. Hoe doe je
auditie voor het leven, voor een familie? Proberen correct te
praten? Lachen zo vaak je kunt, zodat ze zullen denken dat je een
blijmoedig kind bent? Soms bekijken ze je aandachtiger dan een
dokter. Je vraagt je af of je je wel goed achter je oren hebt
wassen. Heb je een slechte adem? Wat waren de juiste antwoorden op
hun stomme vragen? 'Hoe zou je het vinden om bij ons te komen
wonen?'
Hoe we het zouden vinden? Wat denk je? We zouden het vreselijk
vinden. We zouden liever hier blijven, een onbelangrijke nul.
'Hoe waren ze?' vroeg Raven aan Butterfly.
'Ze waren aardig,' zei ze.
'Oud of jong?' vroeg Crystal.
'Niet oud. Zij ziet er knap uit. Ze heeft mooie ogen in
dezelfde kleur als ik en ze heeft mijn kleur haar. Ze zei dat ik
eruitzag alsof ik hun kind zou kunnen zijn.'
'Wauw!' zei Raven. 'Adieu, Butterfly.'
Ze keek ons plotseling angstig aan.
'Als ze je willen hebben, Butterfly, zullen ze je een warm,
liefdevol thuis geven,' zei ik. 'Je zult gelukkiger zijn.'
Ze knikte.
'Waar wonen ze?'
'In de buurt van Albany.'
'Dat is leuk,' zei Crystal. 'Ik wed dat ze je ook naar een
goede school zullen sturen.'
'We blijven hier niet eeuwig, Butterfly,' zei ik toen ik zag
dat ze zich bedroefd voelde bij de gedachte ons te moeten verlaten.
'Raven, Crystal en ik zouden dolgraag de kans willen hebben die jij
krijgt. We zijn blij voor je.'
Ze knikte, met een begrijpende blik in haar ogen.
'Laten we gaan tafeltennissen,' zei Raven, en pakte haar hand.
Achter het huis stond een tafel.
'Ik zie jullie straks,' zei Crystal. 'Ik hol even naar de
bibliotheek.'
Butterfly keek naar mij.
'Ik zie jullie later. Ik wil de softbaluitrusting halen en een
paar ballen slaan.'
We gingen uiteen en ik liep naar de voorraadkast naast Louises
kantoor, waar de sportartikelen en onze cd-spelers en radio's
werden bewaard.
Toen ik de kast in liep, zag ik de Lockharts, het echtpaar dat
Butterfly had ontmoet. Ze zagen er inderdaad uit als een aardig,
jong stel, gelukkig, goedgekleed, het soort ouders die van iemand
die zo lief was als Butterfly zouden houden en haar koesteren. De
muren waren zo dun in dit huis, dat ik gemakkelijk mijn oor tegen
de wand kon leggen tussen de kast en Louises kantoor en hun gesprek
kon afluisteren. Ik hoopte dat ik het goede nieuws zou horen en het
als eerste aan iedereen kon vertellen.
'Ja, ik weet hoe u zich voelt,' zei Louise. 'Ze is schattig.
Maar,' ging ze verder, 'ik moet u wat meer bijzonderheden over haar
vertellen, zodat u niet voor onaangename verrassingen komt te
staan.'
'Onaangename verrassingen?' vroeg de jonge vrouw
argwanend.
'Nou ja, moeilijk is waarschijnlijk een beter woord,
veronderstel ik. Ze is de laatste tijd vaker bij de psychotherapeut
geweest. Ik zal u een stukje voorlezen. "Janet lijdt aan een
diepgeworteld minderwaardigheidsgevoel. Haar catatonische aanvallen
zijn een regelrecht gevolg hiervan. Ze trekt zich terug in een
toestand van roerloosheid, sluit haar zintuigen af, als een verweer
tegen de angst om te worden afgewezen.'"
'Catatonisch? Dat kleine meisje?'
'O, ja. Ik heb een paar keer de paramedici erbij moeten
halen,' zei Louise.
Mijn mond viel open. Dat had ze nog nooit gedaan. Niet één
keer.
'O, hemel.'
Ik hoorde de toon van berusting. De terugtocht was
begonnen.
Woedend liep ik de kast uit en liep stampend de trap op naar
Crystals kamer, in de hoop haar te vinden voordat ze naar de
bibliotheek ging. Ze wierp één blik op me en liet haar boekentas
vallen.
'Wat is er?' vroeg ze.
'Louise saboteert Butterfly's adoptatie. Ik heb gehoord dat ze
de eventuele ouders vertelde over Butterfly's psychologische
toestand. Ze deed net of Butterfly een of andere idioot is die
voortdurend catatonische aanvallen krijgt en medische aandacht
nodig heeft.'
Crystal knikte slechts.
'Waarom zou ze dat doen, Crystal?'
'Doodeenvoudig,' antwoordde Crystal. 'Ik heb het je al eerder
gezegd. Pleegouders krijgen meer geld naarmate de kinderen onder
hun hoede ouder worden. Dus hoe langer het systeem er niet in
slaagt een permanent thuis te vinden voor kinderen als wij, des te
meer geld komt er binnen. Wij zijn een kleine geldmachine voor de
Tooeys.'
'Wat afschuwelijk! Hoe kan Louise ons zo misbruiken?' vroeg ik
kwaad.
'Ach, in Louises geval denk ik dat het gecompliceerder in
elkaar zit. Ze vindt het echt verschrikkelijk om een van ons af te
staan. Gordon wil het geld, maar Louise geeft op haar manier echt
om ons. Ze beschouwt ons als haar eigen kinderen.'
'Wat heeft het voor zin dat iemand om je geeft als ze je
uiteindelijk alleen maar remmen, proberen je te veranderen in hun
opvatting van het volmaakte kind?' Ik had dat al eerder meegemaakt
- ik kon niet geloven dat het opnieuw zou gebeuren.
'Weet jij een alternatief?' vroeg Crystal. Ik staarde haar
even aan.
'Ja.'
'Wat dan?'
'Laten we weglopen,' zei ik ten slotte.
Ze lachte niet, zoals ik verwacht had; in plaats daarvan keek
ze me onderzoekend aan en schudde toen haar hoofd.
'Ik kan maar beter hier blijven vandaag. Butterfly heeft me
misschien nodig,' zei ze met een zucht. 'Laten we Butterfly niet
vertellen waar Louise mee bezig is. De gedachte dat ze hier
misschien nooit weg komt, zou haar te triest maken. En ik zou het
ook niet hebben over dat weglopen.'
'Maar ik meen het serieus, Crystal.'
Ze draaide me haar rug toe en staarde uit het raam.
Ik meende het echt serieus. Ik moest alleen zorgen dat de
anderen me geloofden.