GERTON VAN BOOM

De eerste fase duurde in Duitsland van 1933 tot 1939, het

moment waarop de Tweede Wereldoorlog uitbrak. In deze

periode werden in Duitsland talloze anti-Joodse maatregelen

genomen. Op 15 september 1935 werden de Neurenberger rassenwetten aangenomen. Joden hadden geen zuiver Duits bloed

en werden ontslagen als ambtenaar. De Joden werd het Duitse

staatsburgerschap ontnomen. Later werd het de Joden helemaal

onmogelijk gemaakt deel te nemen aan het economische en

sociale leven. Er volgden maatregelen en wetten die Joden

beroofden van al hun bezittingen, zoals hun spaargeld, huizen en

bedrijven.

Op 9 november 1938 ontstond er een hevige geweldsuitbarsting. Meer dan honderd Joden werden vermoord, veel meer

Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gedeporteerd. Joodse bezittingen waaronder winkels en synagogen werden vernield en vernietigd door de nazi’s. De ramen van Joodse

winkels en huizen werden ingegooid, zodat deze dag de geschiedenis is ingegaan als de Kristallnacht. Naarmate de jaren verstreken werden de anti-Joodse maatregelen scherper. De Joden

werden aangespoord te emigreren en dat hebben velen ook

gedaan. Een voorbeeld daarvan is de familie van Anne Frank.

Hitler verklaarde in januari 1939 dat als de oorlog zou uitbreken het Joodse ras vernietigd zou worden. Deze waarschuwing is

maar door weinigen serieus genomen. Toen Duitsland Polen

bezette in september 1939, richtten de nazi’s ook hun

pijlen op de Joodse bevolking. In Polen en later ook in de SovjetUnie (Oekraïne, Wit-Rusland, Rusland en de Baltische staten)

werden zogenaamde Einsatzgruppen ingezet. In het kielzog van

het Duitse leger drongen ze de bezette gebieden binnen en hebben honderdduizenden Joden geëxecuteerd.

Een dieptepunt was de massaslachting van Baby Jar nabij Kiev

in Oekraïne. In twee dagen tijd, op 29 en 30 september 1941,

67