ISAAC LIPSCHITS
gepraat en pas in 1992 heb ik voor hem een stamboom van onze
familie gemaakt.
Oom Coen en oom Piet hebben in de zomer van 1945 samen
besloten dat ik op de Schieweg zou gaan wonen en dat ik naar de
HBS zou gaan. Zo is het gebeurd. Ik heb er bijna twee jaar
gewoond. Maar de verhoudingen tussen de drie gezinsleden Van
Maris werden steeds moeilijker. Oom Piet en tante Nel groeiden
uit elkaar en Annie werd erg opstandig. Ik ging er steeds meer
naar verlangen in een Joodse sfeer te leven; er werd voor mij een
plaats gevonden in het Joods Jongenweeshuis aan de Amstel in
Amsterdam.
Met oom Piet en tante Nel is het vreemd gelopen. Oom Piet
‘pieste naast de pot’ - om zijn eigen woorden te gebruiken. Al in
de oorlog had hij een verhouding met Elly, de dochter van
Vaders collega Daglooner die dank zij hem was ondergedoken.
Het was in die tijd, met alle geheimzinnigheid van de illegaliteit,
niet zo moeilijk om dat stiekem te doen, maar na de oorlog
kwam het uit. Het viel oom Piet zwaar afscheid te nemen van
het avontuurlijke leven van het verzet. Een groepje mannen
waarmee hij in het gewapende verzet had gezeten, heeft na de
oorlog nog een bank beroofd. Ik geloof niet dat oom Piet aan die
beroving zelf heeft meegedaan, maar hij heeft wel het geroofde
geld onder zijn beheer genomen.
Om na te gaan of de mensen tijdens de oorlog wel eerlijk aan
hun geld waren gekomen, moest iedereen op een gegeven
moment al zijn geld inleveren. Oom Piet heeft dat gestolen geld
bij zijn verzekeringsmaatschappij ondergebracht. Dat is ontdekt
en oom Piet werd gevangen genomen. Op verzoek van zijn
advocaten heb ik een brief geschreven waarin ik heb verteld wat
45