ISAAC LIPSCHITS
Oom Piet, tante Nel en hun dochter Annie, een jaar ouder dan
ik, woonden op een bovenhuis aan de Schieweg. Doordat wij
daar met ons vijven bij in trokken werd het aantal bewoners meer
dan verdubbeld. Voor oom Piet was dat geen probleem, maar
tante Nel moest al het werk doen. Dat was zo’n beetje hun taakverdeling: oom Piet was joviaal, hij was altijd in voor een geintje
en hij ging niets avontuurlijks uit de weg; de zorgen en de rommel daarvan kwamen voor rekening van tante Nel. Ik weet niet
of het verschil in humeur van die twee bijzondere mensen daarvan de oorzaak of het gevolg was: oom Piet altijd vrolijk, fluitend, bekende Schlagers op de piano spelend; tante Nel altijd
sikkeneurig.
U voelde zich daar ongelukkig en ik kan daarvoor vele redenen
noemen. Vanwege de onderduiksituatie voelde U zich afhankelijk en onzeker. U maakte zich - terecht - zorgen over de gezinsleden die naar Westerbork waren gestuurd: uw dochter, twee
zonen, een schoonzoon, een schoondochter en vooral Uw enige
kleindochter. U voelde zich niet thuis in het milieu van oom Piet
35