ONBESTELBAAR

ten voelden, behalve Alex natuurlijk. Klompe zei onmiddellijk

dat het hem niet beviel dat oom Piet Vader en mij had meegenomen. Dat was tegen de afspraak in en het had hem minder

gevaarlijk geleken als Vader niet op de hoogte was geweest van

zijn uiterlijk, zijn naam en zijn woonplaats. Het was duidelijke

taal en hij zette de toon van het gesprek. Omdat Klompe het kort

wilde houden en hij beslist met de eerstvolgende tram richting

Zeeland wilde vertrekken, kreeg oom Piet niet veel tijd om de

sfeer te verbeteren.

Oom Piet probeerde het eerst met geld. Vader gaf Klompe geld

onder de tafel door. Ik vond dat nogal onhandig, want dat viel

meer op dan wanneer Vader het geld gewoon over tafel heen

geschoven had. Het was kennelijk meer geld dan was afgesproken, want oom Piet begon onmiddellijk daar op te zinspelen:

voor dat geld kan je z’n broer wel meenemen. Toen dat geen succes opleverde, sneed oom Piet het thema van het gezinsverband

aan: hoe goed het zou zijn als de twee broertjes bij elkaar bleven,

goed zowel voor het jongste als het oudere broertje. En dat dat

oudere broertje zo’n lief jongetje was en dat van hem zo’n goede invloed op zijn jongere broertje zou uitgaan. Nadat die benadering eveneens dood was gelopen, probeerde oom Piet het nog

met begrippen als, menselijkheid, solidariteit, niet-materiële

beloning, naastenliefde.

U moet mijn beschrijving niet al te letterlijk nemen. Ik schrijf dit

vanuit mijn herinnering op. Woorden als solidariteit begreep ik

nog helemaal niet, maar omdat ik oom Piet jaren later nog vaak

heb meegemaakt en veel met hem gepraat heb, weet ik heel

zeker dat hij wel de term solidariteit heeft gebruikt en ook,

omdat Klompe een gelovig christen was, de term naastenliefde.

40