ISAAC LIPSCHITS
Uw slaapkamer te kijken hoe mijn vriendjes op straat speelden behalve natuurlijk Loetje Swaab, die ook niet naar buiten mocht.
We moesten in die zomer al de ster dragen. Ik heb daar in die
tijd wel flink over gedaan, trots om zoiets te mogen dragen alsof
het een onderscheiding van de Koningin was; maar ik weet nog
hoe bang die gemeen-gele ster mij maakte en hoe afschuwelijk ik
het vond. Het Jood-zijn riep helemaal geen trotse gevoelens bij
mij op. Op de radio had ik een keer een liedje horen zingen bij
het Zondagmiddagcabaret:
En de Jood Cohen
met zijn zweetvoetèn
Die woorden en die melodie raakte ik niet kwijt. Ik was bang mèt
de ster zweetvoeten te krijgen. Ik vroeg me af of ik de enige Jood
zonder zweetvoeten was.
Waren alle Joden bang en laf?
Op 27 september 1941 waren Vader en U 25 jaar getrouwd. Ondanks alle misère en ellende hebben we nog feest gevierd. Ik herinner me bloemen en taartjes en de zenuwen die ik had omdat ik
een liedje tussen de schuifdeuren moest zingen:
Ik schenk U rozen, rode rozen
Kleur van liefde en van trouw
Ik schenk U rozen, rode rozen
Omdat ik zoveel van U hou.
Het was de laatste keer dat er zoveel tantes en ooms bij ons
waren in de Agniesestraat. Tien maanden later werden de eerste
oproepen bij Joden thuisbezorgd om zich te melden voor de
29