ONBESTELBAAR
trammetje naar de Zeeuwse eilanden vertrok. In plaats van alleen
met Alex te gaan, zou oom Piet Vader en mij meenemen en in
het café zouden we Klompe voor het blok zetten en hem murw
maken: twee onderduikertjes, allebei even lief.
Vader en oom Piet gingen mij precies uitleggen wat ik moest
doen en, vooral, wat ik niet moest doen: niet gaan huilen, niet
gaan schreeuwen, niet gaan tegenspartelen als ik weg moest met
die meneer en Alex. Ik moest lief en aardig zijn tegen die meneer
en alles doen wat hij zei. Als een grote broer moest ik met Alex
meegaan en goed op hem passen en goed voor hem zorgen. En
er waren vast nog een heleboel andere dingen die ik niet moest
doen en die ik wel moest doen en die ik nu vergeten ben. Ik
geloof dat ik op dat moment niet zo goed geluisterd heb. Toen
Vader en oom Piet met hun uitleg begonnen, bent U naar een
andere kamer gegaan en ik wilde eigenlijk alleen maar naar U toe
gaan en bij U zijn.
Al heel snel daarna zijn we op een ochtend vertrokken uit het
huis op de Schieweg. Oom Piet met in de ene hand een koffertje en aan de andere hand Alex; Vader alleen; ik met een koffertje. We gingen wel met dezelfde gemeentetram naar Overmaas,
maar we moesten net doen of wel elkaar niet kenden. Dat was
veiliger. Ik heb er geen idee van hoe oom Piet er in geslaagd is
de aandacht van Alex af te leiden van Vader en mij.
Maar voordat we vertrokken, moesten we eerst afscheid nemen
van U. Ik kan me van dat afscheid heel weinig herinneren. En
toch denk ik daar al mijn hele leven aan. Niet iedere dag, maar
toch wel iedere week. Ik heb nu zelf drie kinderen, twee zonen
en een dochter. Ik probeer me er steeds een voorstelling van te
maken hoe het is om twee jonge kinderen – Alex was drie jaar
38