ONBESTELBAAR

woonde in een tehuis voor oude lieden. Ze was drie-en-tachtig

jaar en een beetje dement. Ze kon zich U of Vader niet meer herinneren.

Vaders oudste zuster, tante Marianne, is in Auschwitz vergast. U

weet hoe dat daar toe ging. Zij is vijftig jaar geworden. Ook oom

Jacob is in Auschwitz vergast, op 41-jarige leeftijd. Hem herinner ik me nog vaag; hij was stoker op de grote vaart geweest en

hij is nooit getrouwd. Oom Izak en zijn vrouw, tante Vrouwtje,

zijn met hun zoontje Levi in Auschwitz vermoord; oom Izak is

veertig jaar geworden, tante Vrouwtje zes-en-twintig jaar en

kleine Levi net twee. Oom Meijer hebben ze in Sobibor - een

ander kamp in Polen - vergast; hij was twee-en-dertig jaar. Ik

weet niet of oom Meijer getrouwd was. En tot slot Vader, over

wie ik straks nog zal schrijven.

Dat waren de vijftien kinderen van opoe Betje en opa Levi: zeven

als kind gestorven, drie hebben de oorlog overleefd en vijf zijn in

de kampen vermoord.

Opa Levi heeft het geluk gehad net op tijd - een jaar na het uitbreken van de oorlog - thuis te sterven. Opoe Betje hebben ze op

12 oktober 1942 in Westerbork nog op de trein naar Auschwitz

gezet, waar ze direct na aankomst op 70-jarige leeftijd is vergast.

Dan het gezin waarin U als jongste geboren bent, het gezin

Grootkerk. U moet het me maar niet kwalijk nemen als ik U

schrijf dat ik het een merkwaardig gezin vind. Het was niet eenvoudig het allemaal uit te zoeken. Uw ouders herinner ik me

natuurlijk nog, opa Isaac en opoe Bekkie. Zij kregen tien kinderen. De drie eersten - de tweeling Schoontje en Arina en de zoon

Mozes - zijn in de zomer van 1883 in drie weken als peuters en

52