X – DE HEUVEL VAN DE VERLOREN GEIT

 

 

Gods wegen om zijn wonderen te verrichten,

zijn ondoorgrondelijk.

WILLIAM COWPER, Olney Hymns

 

 

Toen Sveva zich op haar achttiende met Charles Hoffman verloofde, vond ik dat ik voor haar bruiloft op Ol ari Nyiro een heel bijzondere plek moest vinden.

Geboren en getogen in Kenia, voelde Sveva zich een echte Afrikaanse en zo werd ze ook door iedereen beschouwd. Het nieuws wekte daarom dan ook wijd en zijd opwinding onder al onze buren.

‘Sisi nasikia arusi ya Makena nakaribia,’ zei Selina, de dochter van Mama Langeta, ‘na sisi ta kuja kuimba kwa yeyel We hebben gehoord dat het huwelijk van Zij die Glimlacht gauw zal plaatsvinden en we zullen voor haar komen zingen en dansen.

 

Het huwelijk van Makena was een erg belangrijke gebeurtenis, want ze werd beschouwd als de dochter van een leider en iedereen verwachtte passende feestelijkheden met veel pracht en praal.

Het huwelijk is net als de besnijdenis een heel belangrijk overgangsritueel in de traditie van alle stammen. Makena was enig kind, en ik werd beschouwd als een ‘oude wijze’ of ‘Mama Mzee’ en genoot in de kring van naburige stammen veel gezag.

Om als mzee te worden beschouwd hoefde je geen eerbiedwaardige leeftijd bereikt te hebben: je hoefde alleen maar kinderen te hebben en een zekere positie in de plaatselijke maatschappij bereikt hebben.

Ik wist dat men grote eshima toekende aan de kwaliteit en de grandeur van de rituelen en ik wilde er zeker van zijn dat het feest dat ik ging organiseren aan hun verwachtingen zou voldoen.

Het belangrijkste was de juiste plek te vinden.

Die moest een buitengewoon uitzicht bieden en het gevoel geven dat men zich in een kathedraal bevond die door de hand van de natuur gebouwd was.

Met de jeep en te voet verkende ik alle hoeken van de ranch en eindelijk vond ik in het zuidwestelijke gedeelte van Ol ari Nyiro de heuvel van Kurmakini, wat in het Masai ‘heuvel van de verloren geit’ betekent. Een merkwaardige naam, die wie weet hoe lang geleden gegeven was, en waarvan ik graag de herkomst had willen ontdekken, maar niemand leek daar nog een herinnering aan te hebben.

Ik begaf me op weg naar de top van de heuvel, waarbij ik langs een kronkelpad omhoogklom dat door de dieren die naar de drenkplaats gingen gemaakt was, en toen stond ik op de top.

Rondom het Baringomeer, dat ons zo vertrouwd was met zijn eiland in het midden, liep de diepe kloof van Sambara, waar eindeloze dalen samenkwamen in een ruigbegroeide reeks ravijnen, die daarna allemaal tegelijk het Grote Riftdal in doken. Het Baringomeer lag erachter en daarachter, blauw vanwege de afstand, verhief zich de heuvelrug van Cherengani. Het was een ongelooflijk mooie plaats, adembenemend, en we hadden helemaal rondom uitzicht op de lange Mlima ya Kissu - een smalle bergkam, kronkelend als een slang die in de kloof van Mukutan gleed - en op Kenia Impia, Mlima ya Kati Kati en de ronde heuvels van Kutwa. Er was heel veel plaats voor de tenten waar de gasten moesten slapen en een ruime open plek om de tenten op te zetten waarin de receptie gehouden zou worden; de punt van de heuvel in de richting van de dalen zou ‘de kerk’ zijn.

Het was de ideale plek.

De volgende dag liet ik hem aan Sveva zien, en haar ogen glinsterden van vreugde en opwinding. Ik had haar volledige instemming.

 

Vanaf dat moment begon er een periode van absolute concentratie en van voorbereidselen om de grote dag van mijn enige dochter tot iets onvergetelijks te maken.

Het eerste wat we moesten doen was een weg aanleggen. Onze oude Caterpillar, die het merendeel van onze dijken had uitgegraven en honderden kilometers nieuwe wegen gebaand had voor meer dan één generatie, klom brullend tegen de hellingen op. Als herboren door deze inspanning, walste hij de struiken plat, te midden van rode stofwolken.

Daarna moesten we zorgen dat er water kwam.

Patrick Ali, een lange Turkana met een zonnige aard, die van aanpakken hield en goed kon organiseren en in wie ik het volste vertrouwen had, was onze assistent-manager.

Geboren in Ol ari Nyiro, kende hij er iedere rotsspleet. Hij gaf de ploeg van zijn broer Nasike de opdracht om de buizen te leggen en ze te verbinden met de bronnen van Enghelesha.

We verwachtten honderden gasten. Sveva en Charlie hadden veel vrienden, verspreid over de hele aardbol, en aangezien Ol ari Nyiro erg ver van welke stad dan ook vandaan lag, zouden ze bijna allemaal per vliegtuig komen.

De landingsbaan van Kuti was vele kilometers verwijderd van het uitgekozen terrein, ruim een uur rijden ervandaan. Daarom legden we een nieuwe baan aan op een veld stergras, een lang stuk tamelijk vlak grasland, niet erg ver van het bos en vlak bij onze kwekerij voor inheemse bomen.

Tenslotte moesten we nog de plek voor de receptie uitkiezen.

De top van de heuvels is meestal winderig. Een grote circustent zou weggeblazen worden door de wind. Daarom liet ik een constructie maken, in de vorm van een grote oosterse tent, die ik in de toekomst voor andere doeleinden zou kunnen gebruiken, en ik richtte hem in met kleden en beeldhouwwerken, Marokkaanse lampen, oude koperen vazen en huiden op Pokot-manier geborduurd met glazen kralen, bij wijze van gobelins. De hoofdtoon was een mengsel van Afrikaanse kleuren die Sveva het mooist vond: stralende koraaltinten, zonnig geel en rood.

Ik zette me helemaal in voor de bouw en de inrichting van deze grote ruimte, want zelfs het kleinste detail moest perfect zijn.

Dat duurde maanden.

Met het naderen van de grote dag werden de tenten voor de gasten in vele rijen langs de helling van de heuvel neergezet, als voor een middeleeuws toernooi.

Patrick, die als de beste oog had voor de fantastische scheppingen van de natuur - vond in het Boromokowoud twee majestueuze kromme stammen van de wilde olijf: nadat we ze naar de top van de heuvel vervoerd hadden, ze vervolgens daar hadden opgericht, en omwikkeld met een rasterwerk van wilde jasmijn, markeerden ze de ingang van de kerk.

 

Toen kwam de vooravond van de bruiloft.

De bouwwerken waren gereed: tussen de struiken waren slingers met talloze kleine lichtjes opgehangen, die als het moment daar was aangestoken zouden worden om in de duisternis te schitteren als een tweede firmament. Exotische rode en gele bloemen, wilde lelies en bossen jasmijn waren in indrukwekkende boeketten opgesteld en op de tafels lagen rode tafellakens, waarop honderden kaarsen stonden.

De vuren waren al aangestoken in de tenten die tot keuken dienden en Sveva’s bruidsjurk met sleep hing in de tent waar ze zich zou terugtrekken om zich aan te kleden en zich op te doffen voor de ceremonie. Mijn mensen waren trots op hun nieuwe uniform, felrood met gele sjerp, en hun nieuwe fez.

Het koor van Muungano was al uit Nairobi aangekomen met een speciaal voor de gelegenheid gehuurde bus, en de Pokot-vrouwen van Churo, geleid door Selina en Esta, konden zó gaan zingen en dansen; de bruidsmeisjes en de bruidsjonker van Sveva waren er al, en de getuigen en de ceremoniemeesters, naar Engels gebruik, waren al geland. Zelfs dominee Adam Ford, Sveva’s leraar op de school van Sint Paul in Londen, die in de loop van de jaren een fantastische, trouwe vriend was geworden, was speciaal uit Europa gekomen om de ceremonie te leiden. De families en veel vrienden waren al in Kuti.

 

Met Sveva en de anderen begaf ik me naar Kurmakini voor de generale repetitie. Ook al had ik alles tot in de details gepland, toch was ik me er wel bewust van dat ik niets zou kunnen uitrichten tegen het weer, tenminste dat dacht ik.

Maar het zag er niet naar uit dat ik me zorgen hoefde te maken; tot dusver waren de dagen helder geweest en scheen de zon.

September is doorgaans geen regenachtige maand. Maar in deze tijd, nu de natuur zoveel milieurampen te verduren heeft, valt er niets meer te voorspellen.

Dreigende wolken begonnen zich - helaas - te verzamelen in het begin van de middag, en vlak na onze aankomst ging het regenen.

De lucht was loodgrijs, een ijskoude mist steeg omhoog uit het dal; het Baringomeer werd onzichtbaar en er stak een ijzige wind op. Het fantastische landschap verdween in de mist. De bruidsmeisjes stonden te klappertanden, de Pokot-vrouwen hulden zich stevig in hun dekens, het koor weigerde de bus uit te gaan uit angst dat ze door de kou hun stem zouden kwijtraken. Alleen Adam, met zijn brevier, liep kalm rond met een glimlach die zoals altijd vertrouwen inboezemde.

Ik stelde me al voor hoe maandenlange zorgvuldige voorbereidselen voor niets gedaan waren, ik had al een visioen van de wanhoop van Sveva, van auto’s die in de modder waren blijven steken, vliegtuigen die niet konden landen, gasten voor de grote dag die met hun elegante kledij op natte stoelen moesten zitten, bloemen die weggevaagd werden en het gezang dat verloren ging in de huilende wind... en de stemmen en de muziek, en de wit met gouden bruidsjurk... het was een ondraaglijke gedachte, en het ergste was het besef dat ik er niets aan kon doen.

Echt niet?

Op de meest dramatische momenten, als alles verloren leek te zijn, is mijn geestkracht me altijd te hulp gekomen.

Wat kon ik doen? Wat konden mijn beschermengelen doen om mij te helpen? Hoeveel bezweringen had oma kunnen verzinnen als zij erbij geweest was? Zouden haar kruisjes iets hebben kunnen beginnen tegen het woeden der elementen?

Maar dit was Afrika, een land waar magie werkelijkheid is en iedere dag wordt beoefend.

Terwijl ik de lange sjaal van kikoi strak om mij heen trok om mij te beschermen tegen de wind, zocht ik naar Cheptosai. Ze had samen met Selina en de groep oudere vrouwen een schuilplaats gevonden in onze vrachtauto.

Het loodgrijze licht wierp een spookachtig schijnsel op haar gerimpelde, leeftijdloze gezicht. Van tussen de rimpels van haar huid namen haar levendige ogen mij aandachtig op.

‘Karam nyaman, Cheptosai.’ Cheptosai, ik heb jouw hulp nodig. Ik richtte me vol respect tot haar.

Ze bleef mij onbewogen aankijken.

‘Ik weet wel dat hier waar wij wonen de regen altijd welkom is.’

Ik knikte in de richting van het water dat aan alle kanten neerstroomde.

‘We weten wel dat de regen een grote zegen is. Maar er zijn toch ook gelegenheden in jullie leven - een ceremonie, een besnijdenis -waarbij jullie geen regen wensen, al was het maar voor die ene dag. Help mij. De arusi van Makena mag morgen niet geruïneerd worden. Haar en mijn eshima moeten intact blijven.’

Ze verroerde geen ooglid.

Ik smeekte haar.

‘Er moet een magie zijn, een goede toverspreuk die jij kent. Jij bent een oudere. Je bent wijs. Je hebt verstand van magie. Er moet iets zijn... ik vraag het je, leer me dat.’

Haar plotselinge tandeloze glimlach was als een streling die mij weer tot leven bracht.

Ze knikte.

‘Ndio, iko.’ Ja, die is er.

En ze vertelde het me.

De oudste vrouw van de boma, de matriarch - ik in dit geval – moest in haar eentje gaan slapen op de plek van de ceremonie. Ze moest voor zonsopgang wakker worden en dan moest ze zich ongezien - dat is erg belangrijk - begeven naar exact die plek waar de ceremonie zou plaatsvinden.

Daar moest ze, voordat het roze licht van de opkomende zon de grauwheid van de nachtelijke savanne tot leven zou wekken, een nieuwe panga in de grond steken en die daar achterlaten, zonder dat iemand het zag, totdat de regen opnieuw welkom was. Alleen dan zou ze hem mogen verwijderen.

Ik omhelsde haar en praatte er met niemand over.

 

We keerden naar huis terug, zonder enige repetitie te hebben kunnen houden, en iedereen in de auto zweeg gedeprimeerd, behalve Sveva die, met de ontembare geestkracht die ze van Paolo had geërfd, probeerde het moreel op te krikken.

‘Morgen schijnt de zon. Ik weet het zeker. Ik beloof het jullie.’ Ik hoopte vurig dat ze gelijk had.

Na de maaltijd verliet ik stiekem Kuti en de zeventig gasten die al voor de bruiloft waren gekomen, en reed ik in het nachtelijk duister, met naast me een nieuwe panga, die ik zorgvuldig in mijn deken gewikkeld had.

Olifanten staken voor de auto de weg over naar de grote dijk, en daarna kwamen er buffels met nog verse modderkorsten op hun lijf, en na ongeveer twee uur reed ik de helling op die naar de heuvel van Kurmakini leidde.

Voor de top zag ik in het licht van de koplampen twee vreemde dieren over de weg rennen. Ze waren volmaakt wit, haast glanzend in het duister, het leken grote harige gazelles... een soort voorhistorische geiten met lange poten.

Ineens begreep ik waarom deze heuvel zo heette... ik hield mijn adem in... ik had ze gezien... de verloren geiten, de mythische figuren uit de legende bestonden echt.

Dat was een goed voorteken, dat moest wel.

Ik was aangekomen. Het noodweer was overgegaan in een lichte motregen. In de huwelijkstent had ik een groot bed neergezet voor het geval dat Sveva zou willen rusten.

Daar sliep ik. Of liever ik bracht er een onrustige nacht door, en smeekte de goede geesten van mijn oma en van alle machtige wijzen van Afrika dat de magie zou werken.

Voordat de zon opging in een hemel van paarlemoer, sloop ik de tent uit, en zorgde dat er zelfs geen opgeschrikte dikdik getuige was van mijn bezwering.

Terwijl ik mijn kaftan om me heen trok, knielde ik neer onder een bosje donkergroene mukignei en veegde met mijn hand de dode bladeren van een klein stuk rode aarde.

Met mijn hart vol liefde voor mijn kind, zonder toe te staan dat gemene twijfel mijn concentratie verstoorde, vroeg ik de goden om vergiffenis voor de gewelddadige handeling die ik ging uitvoeren, hief ik mijn arm op en stak de machete in de aarde.

Het lemmet drong diep door in de weke grond.

‘Paolo, Emanuele, oma,’ bad ik in stilte. ‘Ik smeek jullie, help mij.’

 

Het licht was blauw en koraalrood, de lucht onbeweeglijk en lauwwarm. De bleke heuvels ontvouwden zich tot aan de verre horizon.

In een sprookjesachtig decor, tegen de grandioze achtergrond van met zonlicht overgoten dalen, omgeven door zijn getuigen, wachtte Charles op zijn bruid.

De Pokot-vrouwen begonnen te zingen.

Het was een perfecte avond.

De beide enorme boeketten mukignei, met een rood lint erom, werden bij wijze van poort opzij geschoven door Gatwele en Mwangi, die er schitterend uitzagen in hun uniformen, en ik trad naar voren met Sveva aan mijn arm, een schitterend visioen van goud en honing.

Ali en Nyaga liepen voor ons uit, en raakten symbolisch de gevlochten matten voor onze voeten aan met ceremoniële takken. Zes bruidsmeisjes en een bruidsjonker volgden, stralend in hun gele zijde, en onder hen waren ook de dochtertjes van Michael Werikhe.

Het uiterst elegant geklede publiek stond ontroerd op en draaide zich naar ons om.

Zelfs geen zuchtje wind.

Ik drukte Sveva’s hand. De zon wierp een topazen glans op haar perfecte huid en haar lange blonde haar. Ze straalde.

‘Malaika, nakupenda malaika... ’ Engeltje, ik houd van mijn engeltje, begon het koor te zingen.

Het meer glinsterde en de avondzon schitterde donkerrood in de wolkeloze hemel.

Terwijl we langs Cheptosai liepen, fier in haar kralenversiering, kruisten onze blikken elkaar een ogenblik, wij keken elkaar strak aan en ik had de indruk dat ze naar me knipoogde.

 

De magie had gewerkt.

 

Olifanten In Mijn Boomgaard - met foto's en recepten
cover.xhtml
content0001.xhtml
content0002.xhtml
content0003.xhtml
content0004.xhtml
content0005.xhtml
content0006.xhtml
content0007.xhtml
content0008.xhtml
content0009.xhtml
content0010.xhtml
content0011.xhtml
content0012.xhtml
content0013.xhtml
content0014.xhtml
content0015.xhtml
content0016.xhtml
content0017.xhtml
content0018.xhtml
content0019.xhtml
content0020.xhtml
content0021.xhtml
content0022.xhtml
content0023.xhtml
content0024.xhtml
content0025.xhtml
content0026.xhtml
content0027.xhtml
content0028.xhtml
content0029.xhtml
content0030.xhtml
content0031.xhtml
content0032.xhtml
content0033.xhtml
content0034.xhtml
content0035.xhtml
content0036.xhtml
content0037.xhtml
content0038.xhtml
content0039.xhtml
content0040.xhtml
content0041.xhtml
content0042.xhtml
content0043.xhtml
content0044.xhtml
content0045.xhtml
content0046.xhtml
content0047.xhtml
content0048.xhtml
content0049.xhtml
content0050.xhtml
content0051.xhtml
content0052.xhtml
content0053.xhtml
content0054.xhtml
content0055.xhtml
content0056.xhtml
content0057.xhtml
content0058.xhtml
content0059.xhtml
content0060.xhtml
content0061.xhtml
content0062.xhtml
content0063.xhtml
content0064.xhtml
content0065.xhtml
content0066.xhtml
content0067.xhtml
content0068.xhtml
content0069.xhtml
content0070.xhtml
content0071.xhtml
content0072.xhtml
content0073.xhtml
content0074.xhtml
content0075.xhtml
content0076.xhtml
content0077.xhtml
content0078.xhtml
content0079.xhtml
content0080.xhtml
content0081.xhtml
content0082.xhtml
content0083.xhtml
content0084.xhtml
content0085.xhtml
content0086.xhtml