VI – EERT DE KRUIDEN

 

 

Eert de kruiden: hun kracht is

verborgen, maar bestaat wel.

PARACELSUS

 

 

Toen Paolo en ik voor het eerst door Ol ari Nyiro reden, en ik probeerde de ruimte en schoonheid van dat landgoed goed in mij op te nemen, werden wij bevangen door een plechtstatige stilte, bij het idee dat wij zouden gaan uitmaken wat het lot van deze buitengewone plek zou worden. Het was of er van boven een dunne doek over ons was uitgespreid. Wij zeiden niets.

Ik was totaal van de kaart.

Nieuwsgierigheid, opwinding, angst voor het onbekende gingen gepaard met een brandend verlangen om mijn toekomstige thuis te leren kennen: een heel andere plaats dan de vertrouwde oevers van mijn jeugd en bovendien heel ver daar vandaan.

Het hart van Afrika aan de rand van de Grote Riff was de plek waar ik voortaan zou wonen.

 

Overal om ons heen bevond zich een dicht struikgewas, waar je haast niet doorheen kon komen. Het was een mengsel van bloemen, allerlei soorten struiken en echte bomen.

Op sommige plekken groeiden overwegend de Gerardie-acacia’s en de donkergroene euclea, en de donkere leemgrond was schaars bedekt met vergeeld gras. Waar het land rossig en korrelig werd, was de struik die je het meest zag een boompje van hooguit twee meter, met een grijze, houtige stam, een gerimpelde bast en bossen zilveren en fluwelen bladeren die uitliepen in een pluk witte bloemen.

‘Wat is dit voor struik?’ vroeg ik Paolo. ‘Hij lijkt overal te staan, alsof het een monocultuur is, maar buiten de grenzen van ons landgoed heb ik hem nergens gezien.’

‘Bij de Masai heet hij lelechwa, omdat de bladeren bijna wit zijn. Het is een woekerplant, hij lijkt geen enkel nut te hebben, geen dier eet ervan, er nestelen geen vogels in en de insecten mijden hem...’

Tot aan de verre horizon leken de heuvels met deze plant bedekt te zijn; zijn doordringende, aangename geur was helder als de hemel tijdens een zonsopgang op de hoogvlakten.

Later ontdekte ik dat het de favoriete schuilplaats was van de zwarte neushoorns en van de buffels, die het prettig vinden om daar in de schaduw te slapen en zich tegen de bladeren aan te schurken.

Ik heb nooit begrepen waarom het woord ‘onkruid’ zo’n negatieve klank heeft. Een onkruid is alleen maar een plant die we uit tijdgebrek niet goed hebben leren kennen, en die groeit waar wij hem niet kunnen gebruiken.

Bovendien kwam de lelechwa bij ons zoveel voor dat we hem moeilijk onnuttig konden vinden. Het was duidelijk een inheemse plant, die perfect aangepast was aan zijn barre omgeving. De olifanten, vraatzuchtig en altijd bereid om hun tanden te zetten in elke exotische plant die wij waagden te introduceren, waren helemaal niet geïnteresseerd in de lelechwa, en daarom hoefden we hem zelfs niet te beschermen met ingewikkelde en dure omheiningen, die onder stroom stonden.

Bovendien merkte ik dat op enkele plaatsen op het landgoed, waar de volledige begroeiing door een brand vernietigd was en nu langzaam weer opkwam, de jonge krachtige lelechwa-loten eerder groeiden dan alle andere planten en dat ze met hun fluwelen gebladerte weelderige spikkels vormden op het rode murram-terrein. Het was duidelijk dat kronkelige wortels ervan, diep in de steenrijke grond, tussen holen van wrattenzwijnen en labyrinten van termietenheuvels, hadden weten te overleven.

Intuïtief voelde ik dat dit erg belangrijk was. Als zo’n onverwoestbare plant voor iets nuttigs gebruikt zou kunnen worden, in plaats van gezien te worden als nutteloos of schadelijk, dan zou ik kunnen aantonen dat in de boezem van de rijke biodiversiteit van Afrika alles zijn reden van bestaan en zijn toepassing had.

De planten zien ons gaan en komen, maar houden zich stil en bewaken alle geheimen die wij in onze hoogmoed nagelaten hebben te onderzoeken.

Omdat hij inheems is, kan de lelechwa uit deze arme, uitgeputte rode grond de energie en de voedingsstoffen halen die hij nodig heeft om te groeien. Krachtig, niet geliefd bij de olifanten en bij vrijwel alle andere planteneters, brandbestendig, insectenwerend en gewend aan de droogte, groeit hij zonder te vragen om meststoffen, irrigatie of enige andere verzorging: je hoeft hem slechts af te snijden en te verzamelen, in het besef dat hij meteen weer zal opgroeien.

Een ideaal product, als we er tenminste een bestemming voor konden bedenken. Ik beloofde mezelf dat ik zou proberen zijn geheime mogelijkheden te onderzoeken en er iets nuttigs uit te halen.

 

De jaren gingen voorbij en mijn gedachten waren bezig met andere problemen, van een ernstiger aard. Paolo kwam om bij een verkeersongeluk toen ik zwanger was van onze dochter. Sveva werd geboren, een bloedmooi zonnekind. Daarna volgde Emanuele zijn vader, door een beet van de slang.

Te hunner nagedachtenis richtte ik een stichting op, met als doel het milieu en iedere mogelijke toepassing van de natuurlijke hulpbronnen te bestuderen. Hiermee wilde ik aantonen dat de aanwezigheid en de activiteiten van mensen in Afrika harmonieus samen kunnen gaan met milieubehoud: duurzaam gebruik van de bronnen die de natuur ons verschaft is de sleutel voor hun voortbestaan. Opvoeding, bescherming van plant en dier en onderzoek waren van wezenlijk belang voor het succes van mijn kruistocht.

 

Grijs en massief sliep de neushoorn onder de struiken witte lelechwa; hij snurkte en uit zijn brede, droge neusgaten kwam een diepe zucht, alsof er een dinosaurus uitademde.

Het was vaak erg moeilijk om neushoorns in de dichte vegetatie te zien, en nu lag hij daar zomaar.

Zoals bij leeuwen, olifanten of bij de luipaard die in een kooi beland is omdat hij op heterdaad betrapt werd op het verslinden van een lam, is de ervaring om zo dicht bij een wild dier te zijn bizar en intimiderend: je bent niet op je gemak en hebt het gevoel een indringer te zijn, alsof je bezig bent een mysterie te ontwijden.

Om hem heen waren veel mensen druk bezig.

De Duitse veearts, die hem verdoofd had met een pijl die een krachtig slaapmiddel bevatte, stond naast het dier, en goot oogdruppels in zijn geloken ogen onder de zware oogleden, opdat ze niet te veel zouden uitdrogen.

 

Een half dozijn rangers wisselde elkaar af en gooide met regelmatige tussenpozen emmers water op zijn dikke, rimpelige huid, waardoor hij fris bleef en niet uitdroogde, terwijl de wetenschappers monsters urine en bloed afnamen. Iain Douglas Hamilton, de beroemde olifantenkenner, met wie ik goed bevriend was, nam foto’s, samen met zijn dochters Saba en Dudu, en Sveva stak nieuwsgierig een aarzelend handje uit om de machtige, donkere huid van het ingeslapen dier te voelen. Rob Brett, de wetenschapper die voor de stichting werkte en verantwoordelijk was voor de hele operatie, de eerste in zijn soort in Kenia, was bezig in de voorste hoorn een gat te boren zodat hij er een minuscuul zendertje in kon stoppen.

In de zinderende middaghitte was de lucht van verbrande nagels te ruiken.

Dit was onze eerste neushoorn die voorzien werd van een zendertje, waardoor we zijn verplaatsingen konden volgen, zijn ontmoetingen met andere neushoorns konden registreren en ons ervan konden vergewissen dat hij niet de veilige grenzen van ons landgoed overschreed en zich waagde in gebieden waar zijn leven niet zeker was, of liever gezegd, waar het zeker was dat de stropers hem zouden doden, zoals al met veel andere neushoorns gebeurd was.

Wat mij het meeste opviel was het feit dat de huid van dat oude dier er zo merkwaardig fris en nieuw uitzag, alsof hij net geboren was. Het was een volwassen exemplaar, met een stel lange hoorns, en toch was er geen schrammetje te zien.

‘Kijk eens naar die huid.’

‘Wat is daar voor vreemds aan?’

‘Hij is gaaf, glad... geen litteken, geen etterende schram, geen infectie, geen kluitje teken. Een parelgrijze huid, elastisch en schoon. Als’ nieuw.’

Het was verbijsterend en ik weet nog dat ik meteen dacht: Dat komt vast van de lelechwa.

Ik raakte helemaal in de ban van mijn verlangen om achter de oorzaak te komen.

Misschien kwam het door iets wat het dier at.

We zetten meteen een onderzoek op naar de lievelingsplanten van de neushoorns. Het was een bijzonder belangrijk project, want de neushoorns zijn inheems in Ol ari Nyiro en voorzover wij weten hebben ze dit leefgebied al gekozen op het moment dat ze op aarde verschenen: hun uitstekende gezondheid was beslist te danken aan een ideaal dieet. De Keniase regering was bezig neushoornreservaten op te richten in gedeelten van het land waar nog nooit neushoorns gesignaleerd waren, zoals het park van Nakuru. Hoe konden we erachter komen of ze ook daar alles zouden vinden wat ze nodig hadden om in vorm te blijven?

 

Het onderzoek leverde uiterst interessante resultaten op, maar ik wist dat het dieet alleen de afwezigheid van littekens en infecties niet kon verklaren.

Ook al was hun huid gezond, toch was het duidelijk dat ze onmogelijk schrammen, snijwonden, insectenbeten en bijgevolg infecties konden vermijden.

Datgene waar ze zich tegenaan schurkten moest iets zijn wat de ziektekiemen doodde, een soort antisepticum. En dat was de lelechwa.

Met toestemming van de minister van Milieu, hadden we de houtige stengels van deze plant al verzameld en er via een speciaal systeem een ‘ecologische’ steenkool uit gehaald, terwijl de wortels gebruikt werden om er kunstnijverheidsvoorwerpen van te maken. Nu begon ik mij te interesseren voor de eigenschappen van de bladeren en leerde ik hoe je er etherische oliën uit kunt halen: in de loop der jaren is uit onderzoek gebleken dat ze een krachtig desinfectiemiddel bevatten, een tovermiddeltje om de meeste onvolkomenheden van de huid mee te genezen, van schrammen tot puisten, van roos tot aan zwemmerseczeem, en dat er shampoo van gemaakt kon worden om de honden van hun parasieten af te helpen, of crèmes om acne te doen verdwijnen en muggen weg te houden.

Ik begon die producten op commerciële basis te winnen, waarbij ik de lelechwa gebruikte als een oogst die zichzelf voortdurend vernieuwde.

Ik had met groot succes aangetoond dat deze bijzondere struik waarde had, en daarom keek ik rond of er nog andere waren, mij concentrerend op de meest voorkomende planten, die een continue bron van grondstoffen konden vormen.

De miljoenen kronen van de jasmijnbloesem die na de regens uitkomen lijken net op laaghangende wolken die zich uitbreiden tot aan de horizon.

Op de weelderige bleekgroene struiken zitten witroze plukjes die de heuvels bespikkelen als juwelen. Hun intense, maar verfijnde geur wordt getemperd door een vleugje vanille en karamel, en de hete roerloze lucht is ervan doordrongen als door een sensueel briesje van een enorm boudoir.

De Masai noemden deze plant lemuria en die naam is in de loop der jaren door alle verschillende stammen van dit deel van Kenia overgenomen.

Er zijn allerlei soorten jasmijn in Ol ari Nyiro: de traditionele ‘veel-bloemige’, die heel teer bloeit met doorschijnende bloemkelken, een paar klimplanten met heel kleine blaadjes, en de boom, eigenlijk geen echte jasmijn, die door de plantkundigen Carissa Edulis genoemd wordt. Zijn fruitige aroma, zo fijn dat het niet na te maken is, wekt weemoed naar elegante dingen van weleer, en is ook een belofte van toekomstig genot.

Na enkele weken veranderen zijn bloemen namelijk in harde rode bessen, die naarmate ze rijpen steeds donkerder en zachter worden; dan zetten allerlei vogels, vreemde insecten en alle toto’s de aanval in, want de vruchten zijn heel lekker, zoet en rijk aan vitamines, een echte lekkernij.

 

Ook wij verzamelden ze natuurlijk. Op de augustus- en september-middagen, als de zon zijn verzengende kracht heeft verloren, namen Sveva en ik vaak manden mee en reden in onze auto omhoog langs de heuvels voorbij Kuti, tot aan de oude Boma ya Taikunya, waar ons talloze bloeiende struiken wachtten. Dan begonnen we te plukken.

We brachten onze buit naar Simon - onze gezichten rood besmeurd en onze vingers plakkerig door het kleverige, zoete sap - en dagen lang wasemden er wolken stroperige damp uit de keuken. Daar stonden in grote sufuria, geplaatst op een rij jikos vol houtskool, jam en gelei van de lemuria vrolijk te pruttelen, waar we tot aan het volgende seizoen talloze desserts of sauzen voor bij het wildbraad van konden maken.

Pas later kwam ik erachter dat van de lemuria- wortel een krachtige kruidenthee gemaakt kan worden, iets wat het midden houdt tussen een afrodisiacum en een versterkend middel. Het had iets van de Koreaanse ginsengwortel, maar in vele opzichten werkte het stukken beter.

Dit soort chai was erg in trek bij bejaarden, want deze gold als een geneesmiddel tegen reumatiek en verkoudheid. Ze gaf een flinke stoot nieuwe energie en kracht aan verstijfde, vermoeide ledematen.

 

Ik heb een droom: van Ol ari Nyiro in Afrika een wereldcentrum van etnobotanisch onderzoek te maken, zodat dat uitzonderlijke natuurlijke milieu behouden kan blijven, voor de mensen in Kenia en voor de hele planeet, en om te laten zien dat er echt altijd iets nieuws te ontdekken valt in Afrika.

 

Olifanten In Mijn Boomgaard - met foto's en recepten
cover.xhtml
content0001.xhtml
content0002.xhtml
content0003.xhtml
content0004.xhtml
content0005.xhtml
content0006.xhtml
content0007.xhtml
content0008.xhtml
content0009.xhtml
content0010.xhtml
content0011.xhtml
content0012.xhtml
content0013.xhtml
content0014.xhtml
content0015.xhtml
content0016.xhtml
content0017.xhtml
content0018.xhtml
content0019.xhtml
content0020.xhtml
content0021.xhtml
content0022.xhtml
content0023.xhtml
content0024.xhtml
content0025.xhtml
content0026.xhtml
content0027.xhtml
content0028.xhtml
content0029.xhtml
content0030.xhtml
content0031.xhtml
content0032.xhtml
content0033.xhtml
content0034.xhtml
content0035.xhtml
content0036.xhtml
content0037.xhtml
content0038.xhtml
content0039.xhtml
content0040.xhtml
content0041.xhtml
content0042.xhtml
content0043.xhtml
content0044.xhtml
content0045.xhtml
content0046.xhtml
content0047.xhtml
content0048.xhtml
content0049.xhtml
content0050.xhtml
content0051.xhtml
content0052.xhtml
content0053.xhtml
content0054.xhtml
content0055.xhtml
content0056.xhtml
content0057.xhtml
content0058.xhtml
content0059.xhtml
content0060.xhtml
content0061.xhtml
content0062.xhtml
content0063.xhtml
content0064.xhtml
content0065.xhtml
content0066.xhtml
content0067.xhtml
content0068.xhtml
content0069.xhtml
content0070.xhtml
content0071.xhtml
content0072.xhtml
content0073.xhtml
content0074.xhtml
content0075.xhtml
content0076.xhtml
content0077.xhtml
content0078.xhtml
content0079.xhtml
content0080.xhtml
content0081.xhtml
content0082.xhtml
content0083.xhtml
content0084.xhtml
content0085.xhtml
content0086.xhtml