Hoofdstuk 22

Toen Deirdre weer bij bewustzijn kwam, lag ze net als de vorige keer huilend op de grond en zat Kyran op zijn knieën naast haar. Deze keer probeerde hij haar niet met strelingen en sussende woorden te troosten. Hij keek haar alleen met grote schrikogen aan. ‘Hel en verdoemenis! Waarom heb je me dan ook weggestuurd? Ben je gewond?’

‘Nee,’ antwoordde ze tussen haar snikken door. ‘Nee, ik... mankeer niets.’

Magische vuurvliegjes zweefden door het vertrek en zonden een zachtblauw schijnsel uit. Deirdre bevond zich nog steeds in de Chtonische cel waar het schepsel haar had belaagd. ‘Het visioen!’ fluisterde ze. ‘Het visioen was er weer.’

Kyran sloeg zijn arm om haar heen, mompelend dat het gelukkig goed was afgelopen en alles in orde zou komen.

‘In het visioen stond ik weer op de oever van een rivier in de Hooglanden,’ vertelde ze huiverend. ‘Toen kwam de witte wolf met een mannenhoofd en fonkelende rode ogen. Hij...’ Ze hapte naar adem. ‘Hij stak me met iets... en ik viel uit elkaar en werd meegenomen door de rivier.’

‘Het was maar een visioen,’ zei Kyran. ‘Wat is er echt gebeurd?’

Met horten en stoten vertelde ze hoe het schepsel haar tot aan de cel had achtervolgd en dat ze een aanval had gekregen op het moment dat het wezen de deur forceerde. ‘Maar, Ky, waarom leef ik dan nog? Hoe heb je me gevonden?’

‘Ik heb de bewakers gevolgd. Eerst gingen ze naar beneden en toen weer omhoog naar de Spilbrug, waar ze zich weer bij Shannon aansloten. Ik weet zeker dat ze Shannons list niet hebben gerapporteerd. De oude magiër ging met de jongen en de bewakers naar de bibliotheek, maar die werd te goed bewaakt, dus ik kon niet mee naar binnen.’ Hij keek haar verwijtend aan. ‘Je had me nooit mogen wegsturen! Ik kon niet –’

‘Je luistert niet!’ Ze duwde zijn handen weg. ‘Waarom leef ik nog? Waarom heeft het monster me niet gedood?’

‘Ik denk dat onze godin zich in jou heeft gemanifesteerd en het beest heeft verslagen.’

Deirdre richtte zich op. ‘Bedoel je dat Boann mij tijdens mijn aanvallen bezoekt? Waarom zou ze...’

Haar stem stierf weg toen ze tegen de muur een levenloos lichaam zag liggen, dat gehuld was in een gescheurde, witte mantel.

‘Misschien hoeven we het ware lichaam niet te zoeken,’ fluisterde Kyran. ‘Misschien heb je de constructie gedood voordat de geest van de schrijver zich ervan kon losmaken.’

Vanwaar ze zat kon Deirdre het hoofd niet zien. Ze zag alleen de lemen nek, die met een enkele houw was doorgesneden.

De golem stond op een torenbrug in het Imperiale kwartier en keek neer op de Steenhof, waar magiërs de wacht hielden voor de Trommeltoren.

‘Is dat jouw werk, Shannon?’ vroeg hij zich hardop af. ‘Bewakers bij het gebouw? Balken op de ramen en de deur?’ Daardoor werd het hem onmogelijk gemaakt nog een kakograaf met dromen naar buiten te lokken. Hij moest tot hardere actie overgaan.

Een directe aanval misschien? Op de Steenhof kon hij spreukschrijven. Als hij wilde, kon hij de wachters uitschakelen, de balken verwijderen en met een zwaard de Trommeltoren binnenvallen. Maar de bewakers zouden alarm slaan of hij zou binnen door een spreukbeeld belaagd worden. Het was te riskant.

Hij overwoog nog meer constructies in Sterrenstee te herschrijven. Een spreukbeeld op de Erasminetoren was al zo geprogrammeerd dat het de colaborisspreuken van de magiër kon inkijken. Ook had hij een spreukbeeld ontworpen dat op een rat leek en een groot oor op zijn rug droeg. Misschien kon hij nog een krijgsgewicht omkopen. Nee, dat zou te veel tijd kosten.

Het schepsel dacht na over Shannon en zette de rug van zijn hand tegen zijn lippen. De oude man had om bescherming gevraagd, maar daarvoor had hij zijn vrijheid moeten opgeven. De bewakers zouden hem overal volgen.

Dat was niet de handige tegenzet waarop het schepsel had gehoopt. Misschien was het verstandiger de Trommeltoren met zijn ware lichaam aan te vallen. Het zou minder gevaarlijk zijn dan met de golem, maar toch was het nog steeds te riskant. Hij moest een veiliger plan bedenken. De noodzaak om te handelen was nog dringender geworden na zijn ontmoeting met het meisje in het druïdengewaad.

Tussen de torens kraste een roek. Het wezen bedacht dat het zich nog naar Grauws Kruising moest spoeden. ‘Dat vervloekte dorp,’ mopperde hij.

Met zijn armen op de reling dacht hij ingespannen na. Het werd tijd om Shannon uit het spel te halen.

Deirdre draaide met haar laars het lemen hoofd om. Het gezicht was geplet op de grond, waardoor er geen duidelijke gelaatstrekken meer te onderscheiden waren. Lange slierten, waarschijnlijk van zijn haar, waren uitgewaaierd over de stoffige vloer.

Naast haar stond Kyran, steunend op zijn staf en mompelend: ‘Misschien heb je de schrijver ervan ook wel gedood.’

Ze schudde haar hoofd. ‘De kans is groot dat onze tegenstander nog leeft. Daarom moeten we de Peregrijn zo snel mogelijk naar de ark van de godin brengen. Het schepsel weet dat ik hier ben en gaat misschien tot wanhoopsacties over.’

‘We kunnen niet naar de jongen toe met die bewakers voor de deur, maar vannacht is hij in elk geval veilig. Wij moeten gaan slapen.’

Deirdre keek haar beschermer aan. ‘Denk je echt dat hij veilig is?’

Hij sloeg haar een tijdje aandachtig gade met ogen die zwart leken in het groenige licht van zijn vuurvliegjesspreuk. ‘Wij moeten gaan slapen.’

Toen het idee hem inviel, begon hij hard te lachen.

Een koude wind blies over de torenbrug. In de diepte, op de Steenhof, twinkelden en flakkerden een paar brandende toortsen. De twee dienstdoende bewakers trokken hun zwarte mantel strakker om hun magere lichaam.

Het schepsel moest weer lachen. Het was een geniaal plan. Door bewakers in te schakelen, had Shannon zijn eigen doodsvonnis getekend.

Tijdens de eerste ontmoeting met Shannon was hij gevlucht met medeneming van Nora Finns onderzoeksverslag, omdat hij daarin de naam van de jongen hoopte te vinden. De magistra was echter zo voorzichtig geweest die niet aan het papier toe te vertrouwen. Toch bezat hij nog steeds het verslag en nu kwam het hem goed van pas.

Zijn nieuwe plan om Shannon in de val te lokken was lastig omdat hij niet in de bibliotheken kon spreukschrijven. Hij kon echter wel spreuken van buiten naar binnen werpen. Nog lastiger zou het worden om de kamer van de oude gek binnen te komen. Hij zou zijn huidige golem moeten opofferen om er het boek te kunnen neerleggen. Maar het allermoeilijkst was nog dat hij zo weinig tijd had. Hij zou naar dat ellendige dorp moeten rennen en weer terug. Toch was het mogelijk, maar dan moest hij meteen handelen. Hij draaide zich om en begaf zich naar de dichtstbijzijnde toren. Nee, hij hoefde Shannon niet uit te schakelen. Dat deden de bewakers wel.