14

De stukjes worden steeds korter. De fles leger. De klok draait rond. De soep kookt over.

Met een schuimspaan heeft ie vergeefs geprobeerd de teen eruit te vissen. Maar hij ving niks. Dus morgen pakt zijn vrouw de pan met de handgebreide pannelap en schept de borden vol.

‘Hé bah wat is dat nou? Net een teen,’ zegt de dochter. ‘Stel je niet aan kindje, da’s gewoon een kluif. Je moet niet zo kieskeurig zijn.’

‘En toch vind ik het vies.’

‘Als je het dan niet lust, zit ons dan niet vies te maken en gooi hem in de pedaalemmer, maar pas op dat je niet knoeit.’

‘Wacht maar, laat mij het maar doen! ’ zei de vader van moeder de gans.

En er vlogen twee roodborstjes op uit de pedaalemmer toen hij met een simpele beweging van zijn voet het deksel lichtte.