(de strooibiljetten)

Het antwoord van de jongen gaat verloren in het lawaai van de helikopter van de strandpolitie die ineens over het duin duikt en heel laag over komt vliegen. Hij blijft trillend boven de badgasten hangen, maakt dan een plotselinge bocht terwijl er uit een luik een pak strooibiljetten valt die alle kanten uit waaien. De kinderen worden onmiddellijk aktief en willen zoveel mogelijk van de vellen papier vangen. De volwassenen schreeuwen nodeloos - want ze worden overstemd door het lawaai van de machine - dat ze stil moeten blijven, dat ze alle eten vol zand schoppen, dat ze voorzichtig moeten zijn, maar kinderen bezweren elk gevaar door er op af te rennen.

Alle windschermen staan bol van de wind die het toestel met zijn wentelwiek veroorzaakt. Dan komt ie terug en op de plaats waarboven hij - enkele meters maar - als een dreigende reuzenmug blijft hangen, vluchten de badgasten weg, inderhaast hun spullen meenemend. Als het toestel een ronde cirkel met zijn wiek heeft schoongeblazen, landt het, even wankelend op zijn twee skies. Het zand stuift metershoog op. De mensen in de onmiddellijke omgeving beschermen hun ogen met handdoeken en kranten tegen het zand, tot de wiek van het ding is uitgedraaid en langzaam tot stilstand komt.

Dan komt uit de deur van de helikopter een politieman gesprongen met een megafoon in de hand. Zijn stem klinkt even later hard en schril over het strand. Het meisje drukt zich stevig tegen de schouder van haar vriend, toch wel een beetje bang nu.

‘Wat zou er zijn denk je? ’ vraagt ze met een dun stemmetje.

Maar haar vriend sist:

‘Stil nu. Als je luistert kun je het horen.’

De megafoon wijst nu hun kant uit.

‘Lees de waarschuwing op de strooibiljetten. Sla haar niet in de wind. Misschien kunt u ermee uw leven redden en dat van uw kinderen! ’

De jongen voelt het kippevel van zijn meisje tegen zijn arm.

De politieagent verdwijnt weer door het deurtje in de helikopter die weer begint te draaien en even later opstijgt, alle strooibiljetten die nog niet door de badgasten zijn opgeraapt achter zich aanwapperend. Voorbij de pier zien ze hem weer landen om daar paniek te zaaien.

De jongen heeft één van de rosé strooibiljetten opgeraapt. Het meisje kijkt over zijn schouder.

‘Staat er iets van die kreeften? ’

‘Ik zie nog niks,’ zegt hij en leest haar voor:

Attentie. Dringend. Wilt u alstublieft snel en rustig het strand verlaten. Langs onze gehele kust zijn hedenmorgen voorwerpen van vreemde herkomst gesignaleerd. Hoewel met geen mogelijkheid valt vast te stellen of en in hoeverre deze voorwerpen gevaarlijk zijn, wordt eenieder toch aangeraden het strand te verlaten. Gaat u alstublieft zo snel als mogelijk is naar huis. Maar doet u het rustig! Niemand is gebaat bij paniek. Houd uw transistorradio’s aan en volg de richtlijnen van de nieuwsdienst. Dank u.

De jongen en het meisje kijken elkaar aan, voor het eerst echt iets van begrip voor elkaar in hun ogen.

‘De radio,’ fluistert ze. Hij pakt het apparaat, dat naast hen in het zand staat en draait aan de knop. Maar alle golflengtes geven muziek. Er is er geen een in paniek.

De mensen op het strand wel. Zenuwachtige families proberen met vijf, zes man tegelijk één windscherm op te rollen, of proppen het natte badgoed in de koeltas en de etenswaren in de badtassen. Heel veel mensen nemen zich de moeite niet eens en verlaten het strand met achterlating van hun spullen en etenswaren.

‘Probeer nog eens,’ zegt het meisje als de jongen de knop van de transistor maar weer induwt.

‘Ach er is toch niks nu, laten we maar gaan.’

‘Zouden die voorwerpen waar ze het over hebben, die kreeften zijn waar die vrouw het over had? ’

‘Hoe kan ik dat nou weten? ’

‘Ja dat is zo.’

Ineens wordt het donker op het strand.

‘Zou het gaan regenen? ’ zegt het meisje terwijl ze gebukt haar kleren bij elkaar zoekt. Maar dan ziet ze het ook. De schaduw die over hen valt is die van een enorm vliegend tapijt van zeevogels die met duizenden tegelijk laag over komen vliegen landinwaarts.

‘Wat zou dat zijn? ’ vraagt ze angstig.

‘Kom nou maar mee,’ zegt hij tegen haar als hij ziet dat ze eerst nog haar jurk wil aantrekken over de bikini, ‘daar is nu geen tijd voor.’

Vlug propt hij al hun spulletjes in de badtas en hangt de transistor over zijn schouder. Dan wil hij zijn meisje meetrekken, maar ze blijft als aan de grond genageld staan.

‘Kijk!’ zegt ze toonloos.