4

Vóór de gangspiegel streek ze een sliert haar van haar voorhoofd. Haar lippen waren droog en die trui zat veel te strak. Ze werd te dik. En er lag nog een gloednieuwe beha in de la. Ze had geen reden gehad hem aan te trekken voor iets.

‘Meid, weesje eigen reden! ’ zou haar schoonzus zeggen, maar die was ongetrouwd en werkte. Ongetrouwd. Wat was het verschil tussen ongetrouwd en een bewusteloze man?

Ze liep de trap naar boven. De kinderen sliepen. Frank had het laken weer tussen zijn benen en zijn kussen lag in een hoek op de grond. Maarten zijn arm bungelde over de rand van het bed. Toen ze hem teruglegde op het laken, balde hij zijn vuist voor iets, maar hij werd niet wakker. Klaartje lag ondersteboven op de dekens.

Ze stopte haar onder.

Op de slaapkamer deed ze de gordijnen dicht, het licht aan en begon zich uit te kleden. Anders deed ze altijd alles in het donker. In de spiegel boven de toilettafel keek ze naar zichzelf. Haar borsten, de plooien in haar buik die drie kinderen erin gelegd hadden. Wees je eigen reden.

Toen deed ze iets wat ze nooit deed en wat ze eigenlijk raar vond van zichzelf. Maar ze was alleen en ze had al die maanden geen gekke dingen kunnen doen. Ze pakte de nieuwe beha uit de la en deed hem aan. Met de bloes. Toen de rok die ze erbij gekocht had en die ze aanhad op zijn laatste verjaardag.

Ze was toch dikker geworden. Ze merkte het aan de rok en aan de beha. Maar het stond haar wel, vond ze terwijl ze in de spiegel naar haar buste keek. Zou een man haar nog aantrekkelijk vinden? En toen: waarom stel ik me eigenlijk zo aan? En huilend om niets bijzonders, verfde ze voor het eerst sinds maanden haar lippen en wreef met een papieren zakdoekje de tranen uit haar ogen.

Hoe lang geleden had ze voor het laatst oogschaduw gebruikt? Ze stond daar maar naar zichzelf te grienen, tot het papieren zakdoekje ook niet meer hielp. Maar ze kon zich niet losmaken van haar spiegelbeeld. Of ze zichzelf voor het eerst van haar leven zag. Zonder de kinderen, zonder Jaap, zonder iedereen, alleen maar zichzelf, zij. En dat stomme verdriet dat al die maanden niet naar buiten was gekomen, omdat je er zo aan wende je in te houden als het lang duurt.

‘Wat doe je daar mama en waarom huil je? ’

Maarten stond slaperig in de deuropening, knipperend tegen het licht. Ze schrok. Van haar eigen kind.

‘Niks jongen, ik stond te denken.’

‘Waarom heb je die mooie kleren aan? Ga je uit? ’

‘Nee jongen, ik ga slapen en jij mag naast me slapen.’

Ze gooide haar kleren op een stoel en kroop naakt onder de dekens, de jongen vlak tegen zich aan.

Hij sliep binnen een paar minuten, zijn hand op haar borst. Ze durfde niet te gaan verliggen, bang hem weer wakker te maken. Zo lag ze elke avond, bang om in te slapen, al maanden lang, met de deur op een kier. Niet alleen om de kinderen te kunnen horen, maar ook voor als de telefoon beneden zou gaan.

Zou ze durven opnemen als het ziekenhuis belde dat het voorbij was? Ook als overdag de telefoon ging, dacht ze eraan. Ook al was het meestal een gewoon telefoontje. De kinderen mochten niet opnemen, had ze gezegd. En zelf durfde ze ook amper, elke keer weer. Trouwens, als Maarten opnam, zouden ze toch naar haar vragen en hem heus niks zeggen. Maar ze wou niet dat de kinderen het van een ander te horen kregen. Of het maar zouden vermoeden.

Ze kon slecht in slaap komen de laatste tijd. Misschien was ze onbewust wel bang voor de slaap. Bang dat ze zou gaan dromen dat Jaap naast haar lag, koud en stijf als een plank. Terwijl ze wist dat ze nooit droomde, het zich in elk geval niet herinnerde. Ze had een opgezet gevoel in haar maag. Misschien toch te veel van die taart gegeten. Of was het verbeelding? Als je niet kan slapen, voel je altijd van alles.

Ze lag een tijdje te doezelen, ongemerkt met haar hand tussen haar benen. Waarom wist ze zelf niet. Ze was niet in staat zichzelf op te winden. Waarvoor zou ze ook. Toch was het nattig én ze voelde een vreemde spanning toen ze zichzelf streelde. Of een ander het deed. Niet Jaap die lag bewusteloos. Hoe zag die kollega van hem er ook al weer uit? Ineens kon ze het niet meer houden, maakte zich voorzichtig los van de jongen naast haar en stond op. Hij bleef slapen, al stokte zijn adem even en draaide hij zich om toen hij haar niet meer voelde.

In de badkamer bekeek ze zichzelf in de spiegel. Haar lippen glansden nog rood als voor een feest.

Met haar hand tussen haar benen bleef ze strelen. Haar borsten raakten de rand van de wasbak, het was koud.

En ineens ging het gevoel van opwinding over in een gevoel van misselijkheid, eerst in haar maag, toen in haar keel en voordat ze het wist, moest ze braken.

De resten van de verjaardagstaart gulpten in de wasbak. En terwijl ze stond te kokhalsen, meende ze even dat de telefoon ging. Maar toen het braken over was, hoorde ze niets meer. Ze draaide de kraan helemaal open om het weg te spoelen. Er was toch wat met die taart.