12

Wat een geluk dat hij schrijft. Verbeeld je dat hij het moest schilderen: een kruising tussen een operetteleger en een oorlogskerkhof, een naakte notaris met een lange ijspegel van sperma aan zijn penis, zo koud heeft de man het achter zijn met ijsbloemen beslagen ogen. Een schilder zou zo’n man moeten opzoeken in zijn kille kantoor en zeggen: Meneer de notaris, zou u zo goed willen zijn een etmaal lang naakt in de ijskast te gaan zitten terwijl u zich tracht af te rukken en u daarna te vervoegen in mijn atelier alwaar.... Een schrijver kan zo’n man gewoon gekleed achter zijn buro laten zitten en het toch zien, want een schrijver schrijft en heeft dus veel minder gedoe dan schilders. Maar één ding hebben schilders weer voor op schrijvers: ze pakken een spiegel en maken een zelfportret. Dat kan een schrijver nooit, want zodra hij begint zijn leven te beschrijven, beïnvloedt hij zijn leven en is het niet meer wat hij had willen schrijven. Een fotograaf heeft het natuurlijk nog makkelijker. Die zegt alleen maar: watch the bird en klik hij heeft het.