(de verkrachting van Bambi)

Naast de twee jongelui is een gezin, bestaande uit vijf personen bezig met de piknik. Moeder in een gebloemde jurk opgeschort tot bijna haar heupen, want ook al kan ze haar door het leven geteisterde figuur niet blootstellen aan het zeewater, bruin worden zal ze. Vader in een kaki lange korte broek en een bont gekleurd Amerikaans hemd met pistolen, kaktussen en disneyfiguren erop. Dochter van een jaar of dertien, nog aarzelend tussen lekker spelen met een schopje in het natte zand, of de badgasten tonen dat haar badpak iets verbergt. Zoon van een jaar of vijftien met jeugdpuistjes af en toe naar het mollige meisje naast hen kijkend, dat het wel merkt maar duidelijk laat merken dat ze niks wil merken. En een klein meisje van een jaar of acht dat zeurt dat ze moet plassen. Waarop de moeder zegt:

‘Doe het maar in het zand hoor. Voordat je bij het water bent tussen al die mensen door, ben je het toch al kwijt.’ Het meisje stroopt haar short af en watert met een waaierende straal. Gedeeltelijk in het zand, gedeeltelijk op de handdoek die haar moeder even later zal pakken om haar handen af te vegen waarmee ze de broodjes gesmeerd heeft.

Vader probeert een groot gezinsblik cola open te trekken, maar als hij met veel moeite zijn dikke vinger door het ringetje heeft en trekt, spuit het bruine schuim op zijn kaki broek en op de blanke dij van zijn oudste dochter. Die springt op. Hij vloekt en likt aan zijn vinger.

‘Heb je je gesneden pa? ’ vraagt de moeder terwijl ze het schouderbandje van haar beha voor de zoveelste keer onder de gebloemde jurk stopt.

‘Roel,’ zegt ze tegen de zoon, ‘in de auto hebben we pleisters, haal eens een pleister! ’

Roel protesteert. De auto staat een kilometer verder. Hemelsbreed. Maar met al die obstakels op het strand is het twee keer zover.

‘Haal het nou! Luilak! ’ gebiedt zijn moeder.

Hij kijkt even naar het mollige meisje, maar die leest. ‘Nee! ’ zegt ie stuurs en loopt op een drafje zigzaggend tussen de badgasten door het glooiende strand af naar zee. Met zijn hielen laat ie steeds kleine wolkjes zand achter op benen, badhanddoeken of etenswaren.

Moeder zucht maar eens. Vader zit nog te zuigen aan zijn vinger. Het blijft bloeden. De druppels lekken op het zand en op zijn bonte hemd.

‘Pas toch op je kleren! ’ zegt de vrouw, terwijl ze de leverpastei likt van het zakmes waarmee ze de broodjes besmeerd heeft. Het lege blikje schopt ze met een eeltige hiel onder het zand, waardoor de viezigheid van het vorige seizoen te voorschijn komt. Een plat, gespleten plastic bekertje. Een stuk worst of een uitgedroogde hondedrol, dat is niet meer te zien.

Pa kijkt lullig naar zijn geïllustreerde hemd waar grote bloedvlekken op zitten. Op de neus van Mickey Mouse en tussen de benen van Bambi. De dochter giechelt: ‘Kijk eens wat pa nou gedaan heeft! Hij heeft Bambi verkracht, de vuilak! ’

En met een gierende uithaal verdwijnt ze achter haar broer aan naar het water. Pa en ma kijken elkaar zielig aan. Je probeert ze op te voeden, netjes met mes en vork, om tot de ontdekking te komen dat ze buitenshuis uit de pan eten.